Boek Solutions - Intermediate - Eenheid 1 - 1B

Hier vind je de woordenschat van Unit 1 - 1B in het Solutions Intermediate tekstboek, zoals "met pensioen gaan", "schrijven", "sterven", etc.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

to be [werkwoord]

zijn

Ex: This cake is delicious .

Deze taart is heerlijk.

to become [werkwoord]

worden

Ex: I became interested in photography after attending a workshop .

Ik raakte geïnteresseerd in fotografie na het bijwonen van een workshop.

to die [werkwoord]

sterven

Ex: Despite the efforts of the medical team , the patient succumbed to their illness and died peacefully .

Ondanks de inspanningen van het medische team, bezweek de patiënt aan zijn ziekte en stierf vredig.

to get [werkwoord]

ontvangen

Ex: They got an invitation to the exclusive event .

Ze hebben een uitnodiging voor het exclusieve evenement gekregen.

to leave [werkwoord]

vertrekken

Ex: The bus will leave in five minutes , so be quick !

De bus vertrekt over vijf minuten, dus wees snel!

to live [werkwoord]

wonen

Ex:

Ze heeft in dezelfde kleine stad gewoond sinds ze werd geboren.

to meet [werkwoord]

ontmoeten

Ex: We should meet at the theater before the movie starts .

We moeten elkaar in het theater ontmoeten voordat de film begint.

to stop [werkwoord]

stoppen

Ex: The traffic light turned red , so we had to stop at the intersection .

Het verkeerslicht werd rood, dus moesten we stoppen bij de kruising.

to retire [werkwoord]

met pensioen gaan

Ex: It 's common for people to retire and move to warmer climates .

Het is gebruikelijk dat mensen met pensioen gaan en verhuizen naar warmere klimaten.

to say [werkwoord]

zeggen

Ex: She said she loved the gift I gave her .

Ze zei dat ze hield van het cadeau dat ik haar gaf.

to work [werkwoord]

werken

Ex: They ca n't work if the internet is down .

Ze kunnen niet werken als het internet uitvalt.

to write [werkwoord]

schrijven

Ex: They grabbed a marker to write a message on the whiteboard .

Ze pakten een marker om een bericht op het whiteboard te schrijven.

Boek Solutions - Intermediate
Inleiding - AI - Deel 1	Inleiding - AI - Deel 2	Inleiding - IB	Inleiding - IC
Eenheid 1 - 1A - Deel 1	Eenheid 1 - 1A - Deel 2	Eenheid 1 - 1B	Eenheid 1 - 1C
Eenheid 1 - 1D	Eenheid 1 - 1E	Eenheid 1 - 1F	Eenheid 1 - 1G
Eenheid 2 - 2A	Eenheid 2 - 2C	Eenheid 2 - 2D	Eenheid 2 - 2E
Eenheid 2 - 2F	Eenheid 2 - 2G	Eenheid 2 - 2H	Eenheid 3 - 3A - Deel 1
Eenheid 3 - 3A - Deel 2	Eenheid 3 - 3C	Eenheid 3 - 3E	Eenheid 3 - 3F
Eenheid 3 - 3G	Eenheid 4 - 4A	Eenheid 4 - 4C	Eenheid 4 - 4E
Eenheid 4 - 4F	Eenheid 4 - 4G	Eenheid 5 - 5A - Deel 1	Eenheid 5 - 5A - Deel 2
Eenheid 5 - 5C	Eenheid 5 - 5E	Eenheid 5 - 5F	Eenheid 5 - 5G
Eenheid 5 - 5H	Eenheid 6 - 6A	Eenheid 6 - 6C	Eenheid 6 - 6E
Eenheid 6 - 6F	Eenheid 6 - 6G	Eenheid 7 - 7A	Eenheid 7 - 7E
Eenheid 7 - 7F	Eenheid 7 - 7G	Eenheid 7 - 7H	Eenheid 8 - 8A
Eenheid 8 - 8C	Eenheid 8 - 8D	Eenheid 8 - 8E	Eenheid 8 - 8F
Eenheid 8 - 8G	Eenheid 9 - 9A	Eenheid 9 - 9C	Eenheid 9 - 9D
Eenheid 9 - 9E	Eenheid 9 - 9F	Eenheid 9 - 9G	Cultuur 3
Cultuur 5	Cultuur 6