Inloggen
Boek Solutions - Intermediate - Eenheid 1 - 1D
Hier vind je de woordenschat van Unit 1 - 1D in het Solutions Intermediate cursusboek, zoals "wachten", "betalen", "leven", etc.
Herzien
Flashcards
Spelling
Quiz
to be
[werkwoord]
used when naming, or giving description or information about people, things, or situations
zijn, zich bevinden
Ex: Why are you being so stubborn ?Waarom **ben** je zo koppig?
to do
[werkwoord]
to perform an action that is not mentioned by name
doen, uitvoeren
Ex: Is there anything that I can do for you?Is er iets dat ik voor je kan **doen**?
to go
[werkwoord]
to travel or move from one location to another
gaan, zich verplaatsen
Ex: Does this train go to the airport?Gaat deze trein naar de luchthaven?
to live
[werkwoord]
to have your home somewhere specific
wonen, leven
Ex: Despite the challenges, they choose to live in a rural community for a slower pace of life.
to have
[werkwoord]
to hold or own something
hebben, bezitten
Ex: He has a Bachelor 's degree in Computer Science .Hij **heeft** een Bachelor diploma in Computerwetenschappen.
to pay
[werkwoord]
to give someone money in exchange for goods or services
betalen, uitbetalen
Ex: He paid the taxi driver for the ride to the airport .Hij **betaalde** de taxichauffeur voor de rit naar de luchthaven.
| Boek Solutions - Intermediate |
|---|
LanGeek app downloaden