Boek English Result - Elementair - Eenheid 6 - 6A

Hier vind je de woordenschat van Unit 6 - 6A in het English Result Elementary cursusboek, zoals 'sandwich', 'thee', 'appel', enz.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

shopper [zelfstandig naamwoord]

someone who goes to shops or online platforms to buy something

koper

Ex: The shopper carefully inspected each item on the shelves before selecting the perfect gift for her friend 's birthday .

De shopper inspecteerde zorgvuldig elk artikel in de schappen voordat hij het perfecte cadeau voor de verjaardag van zijn vriend uitkoos.

food [zelfstandig naamwoord]

things that people and animals eat, such as meat or vegetables

eten

Ex: He enjoyed trying new foods while traveling abroad .

Hij genoot ervan om nieuwe voedingsmiddelen te proberen tijdens het reizen in het buitenland.

drink [zelfstandig naamwoord]

any liquid that we can drink

drank

Ex: She poured herself a refreshing drink after a long day .

Ze schonk zichzelf een verfrissend drankje in na een lange dag.

apple [zelfstandig naamwoord]

a fruit that is round and has thin yellow, red, or green skin

appel

Ex: Can you please pass me that shiny red apple ?

Kunt u mij die glanzende rode appel aangeven?

biscuit [zelfstandig naamwoord]

a small, crisp, sweet baked good, often containing ingredients like chocolate chips, nuts, or dried fruit

biscuit

Ex: Grandma 's homemade biscuits are always a hit at family gatherings .

Oma's zelfgemaakte koekjes zijn altijd een hit op familiebijeenkomsten.

coffee [zelfstandig naamwoord]

a drink made by mixing hot water with crushed coffee beans, which is usually brown

koffie

Ex: He savored the aroma of freshly brewed coffee before taking his first sip .

Hij genoot van de geur van versgezette koffie voordat hij zijn eerste slok nam.

crisp [zelfstandig naamwoord]

a thin, round piece of potato, cooked in hot oil and eaten cold as a snack

chip

Ex: She snacked on a few crisps while waiting for dinner to cook .

Ze snoepte van wat chips terwijl ze wachtte tot het avondeten gaar was.

sandwich [zelfstandig naamwoord]

two pieces of bread with cheese, meat, etc. between them

sandwich

Ex: I like to add pickles and mustard to my ham sandwich.

Ik voeg graag augurken en mosterd toe aan mijn sandwich met ham.

soup [zelfstandig naamwoord]

liquid food we make by cooking things like meat, fish, or vegetables in water

soep

Ex: I always garnish my soup with a sprinkle of fresh herbs .

Ik garneer mijn soep altijd met een snufje verse kruiden.

tea [zelfstandig naamwoord]

a drink we make by soaking dried tea leaves in hot water

thee

Ex: He added a splash of milk to his black tea for a creamy and smooth taste.

Hij voegde een scheutje melk toe aan zijn zwarte thee voor een romige en gladde smaak.

water [zelfstandig naamwoord]

a liquid with no smell, taste, or color, that falls from the sky as rain, and is used for washing, cooking, drinking, etc.

water

Ex: I accidentally spilled water on my laptop , and now it wo n't turn on .

Ik heb per ongeluk water op mijn laptop gemorst, en nu gaat hij niet meer aan.

Boek English Result - Elementair
Eenheid 1 - 1A	Eenheid 1 - 1B	Eenheid 1 - 1C	Eenheid 1 - 1D
Eenheid 2 - 2A	Eenheid 2 - 2B	Eenheid 2 - 2C	Eenheid 2 - 2D
Eenheid 3 - 3A	Eenheid 3 - 3B	Eenheid 3 - 3C	Eenheid 3 - 3D
Eenheid 4 - 4A	Eenheid 4 - 4B	Eenheid 4 - 4C	Eenheid 4 - 4D
Eenheid 5 - 5B	Eenheid 5 - 5C	Eenheid 5 - 5D	Eenheid 6 - 6A
Eenheid 6 - 6B	Eenheid 6 - 6C	Eenheid 7 - 7A	Eenheid 7 - 7B
Eenheid 7 - 7C	Eenheid 7 - 7D	Eenheid 8 - 8A	Eenheid 8 - 8B
Eenheid 8 - 8C	Eenheid 9 - 9A	Eenheid 9 - 9B	Eenheid 9 - 9C
Eenheid 9 - 9D	Eenheid 10 - 10C	Eenheid 10 - 10D	Eenheid 11 - 11A
Eenheid 11 - 11B	Eenheid 11 - 11C	Eenheid 12 - 12A	Eenheid 12 - 12B
Eenheid 12 - 12D