Boek English Result - Elementair - Eenheid 12 - 12B

Hier vind je de woordenschat van Unit 12 - 12B in het English Result Elementary cursusboek, zoals "hart", "ziek", "griep", enz.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

body

[zelfstandig naamwoord]

our or an animal's hands, legs, head, and every other part together

lichaam, organisme

Ex: The human body has many different organs, such as the heart, lungs, and liver.Het menselijk **lichaam** heeft veel verschillende organen, zoals het hart, de longen en de lever.

Sluiten

Inloggen

arm

[zelfstandig naamwoord]

one of the two body parts that is connected to the shoulder and ends with fingers

arm

Ex: She used her arm to push open the heavy door .Ze gebruikte haar **arm** om de zware deur open te duwen.

Sluiten

Inloggen

back

[zelfstandig naamwoord]

the part of our body between our neck and our legs that we cannot see

rug, wervelkolom

Ex: She used her back to push the door open.Ze gebruikte haar **rug** om de deur open te duwen.

Sluiten

Inloggen

foot

[zelfstandig naamwoord]

the body part that is at the end of our leg and we stand and walk on

voet, poot

Ex: She tapped her foot nervously while waiting for the results .Ze tikte nerveus met haar **voet** terwijl ze op de resultaten wachtte.

Sluiten

Inloggen

hand

[zelfstandig naamwoord]

the part of our body that is at the end of our arm and we use to grab, move, or feel things

hand, poot

Ex: She used her hand to cover her mouth when she laughed .Ze gebruikte haar **hand** om haar mond te bedekken toen ze lachte.

Sluiten

Inloggen

head

[zelfstandig naamwoord]

the top part of body, where brain and face are located

hoofd, kop

Ex: She rested her head on the soft pillow and closed her eyes .Ze legde haar **hoofd** op het zachte kussen en sloot haar ogen.

Sluiten

Inloggen

heart

[zelfstandig naamwoord]

the body part that pushes the blood to go to all parts of our body

hart, het hart

Ex: The heart pumps blood throughout the body to provide oxygen and nutrients .Het **hart** pompt bloed door het lichaam om zuurstof en voedingsstoffen te leveren.

Sluiten

Inloggen

ill

[bijvoeglijk naamwoord]

not in a fine mental or physical state

ziek, onwel

Ex: The medication made her feel ill, so the doctor prescribed an alternative .De medicatie maakte haar **ziek**, dus de dokter schreef een alternatief voor.

Sluiten

Inloggen

sick

[bijvoeglijk naamwoord]

not in a good and healthy physical or mental state

ziek, misselijk

Ex: She was so sick, she missed the trip .Ze was zo **ziek**, dat ze de reis miste.

Sluiten

Inloggen

leg

[zelfstandig naamwoord]

each of the two long body parts that we use when we walk

been

Ex: She wore a long skirt that covered her legs.Ze droeg een lange rok die haar **benen** bedekte.

Sluiten

Inloggen

neck

[zelfstandig naamwoord]

the body part that is connecting the head to the shoulders

nek

Ex: The doctor examined her neck for any signs of injury .De dokter onderzocht haar **nek** op tekenen van letsel.

Sluiten

Inloggen

stomach

[zelfstandig naamwoord]

the body part inside our body where the food that we eat goes

maag, buik

Ex: She felt a wave of nausea in her stomach during the car ride .Ze voelde een golf van misselijkheid in haar **maag** tijdens de autorit.

Sluiten

Inloggen

well

[bijvoeglijk naamwoord]

having good health, especially after recovering from an illness or injury

gezond, goed

Ex: After months of physical therapy, she was finally feeling well enough to walk without assistance.Na maanden fysiotherapie voelde ze zich eindelijk **goed** genoeg om zonder hulp te lopen.

Sluiten

Inloggen

flu

[zelfstandig naamwoord]

an infectious disease similar to a bad cold, causing fever and severe pain

griep

Ex: Wearing a mask can help prevent the spread of the flu.Het dragen van een masker kan helpen de verspreiding van **griep** te voorkomen.

Sluiten

Inloggen

stomachache

[zelfstandig naamwoord]

a pain in or near someone's stomach