pattern

Boek English Result - Elementair - Eenheid 9 - 9C

Hier vind je de woordenschat van Unit 9 - 9C in het English Result Elementary cursusboek, zoals "druk", "restaurant", "lawaaiig", etc.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
English Result - Elementary
holiday
[zelfstandig naamwoord]

a period of time away from home or work, typically to relax, have fun, and do activities that one enjoys

vakantie,  verlof

vakantie, verlof

Ex: I ca n’t wait for the holiday to relax and unwind .Ik kan niet wachten op de **vakantie** om te ontspannen en tot rust te komen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
crowded
[bijvoeglijk naamwoord]

(of a space) filled with things or people

druk, vol

druk, vol

Ex: The crowded bus was late due to heavy traffic .De **drukke** bus was laat vanwege het zware verkeer.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
beach
[zelfstandig naamwoord]

an area of sand or small stones next to a sea or a lake

strand, kust

strand, kust

Ex: We had a picnic on the sandy beach, enjoying the ocean breeze .We hadden een picknick op het zandstrand, genietend van de zeebries.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cheap
[bijvoeglijk naamwoord]

having a low price

goedkoop, voordelig

goedkoop, voordelig

Ex: The shirt she bought was very cheap; she got it on sale .Het shirt dat ze kocht was erg **goedkoop**; ze kreeg het in de uitverkoop.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
dirty
[bijvoeglijk naamwoord]

having stains, bacteria, marks, or dirt

vies, smerig

vies, smerig

Ex: The dirty dishes in the restaurant 's kitchen needed to be washed .De **vuile** borden in de keuken van het restaurant moesten worden gewassen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
restaurant
[zelfstandig naamwoord]

a place where we pay to sit and eat a meal

restaurant, eethuis

restaurant, eethuis

Ex: We ordered takeout from our favorite restaurant and enjoyed it at home .We hebben afhaalmaaltijden besteld bij onze favoriete **restaurant** en ervan genoten thuis.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
comfortable
[bijvoeglijk naamwoord]

physically feeling relaxed and not feeling pain, stress, fear, etc.

comfortabel, op zijn gemak

comfortabel, op zijn gemak

Ex: He appeared comfortable during the yoga class , showing flexibility and ease in his poses .Hij leek **comfortabel** tijdens de yogales, met flexibiliteit en gemak in zijn houdingen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sea
[zelfstandig naamwoord]

the salt water that covers most of the earth’s surface and surrounds its continents and islands

zee

zee

Ex: We spent our vacation relaxing on the sandy beaches by the sea.We brachten onze vakantie door met ontspannen op de zandstranden aan **zee**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
view
[zelfstandig naamwoord]

a place or an area that can be seen, and is usually beautiful

uitzicht, panorama

uitzicht, panorama

Ex: We climbed the tower to enjoy the panoramic view.We klommen de toren op om te genieten van het panoramische **uitzicht**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
exciting
[bijvoeglijk naamwoord]

making us feel interested, happy, and energetic

opwindend, spannend

opwindend, spannend

Ex: They 're going on an exciting road trip across the country next summer .Ze gaan volgende zomer op een **spannende** roadtrip door het land.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
nightlife
[zelfstandig naamwoord]

the social activities and entertainment options that take place after dark, typically involving bars, clubs, live music, and other forms of entertainment

nachtleven, avondvermaak

nachtleven, avondvermaak

Ex: She loves the nightlife scene , especially the energetic dance clubs and rooftop bars .Ze houdt van het **nachtleven**, vooral de energieke danceclubs en rooftopbars.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
friendly
[bijvoeglijk naamwoord]

(of a person or their manner) kind and nice toward other people

vriendelijk, aardig

vriendelijk, aardig

Ex: Her friendly smile made the difficult conversation feel less awkward .Haar **vriendelijke** glimlach maakte het moeilijke gesprek minder ongemakkelijk.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
people
[zelfstandig naamwoord]

a group of humans

mensen, volk

mensen, volk

Ex: The people gathered in the town square to celebrate the victory .**De mensen** verzamelden zich op het stadsplein om de overwinning te vieren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
noisy
[bijvoeglijk naamwoord]

producing or having a lot of loud and unwanted sound

lawaaiig, rumoerig

lawaaiig, rumoerig

Ex: The construction site was noisy, with machinery and workers making loud noises .De bouwplaats was **lawaaiig**, met machines en werkers die harde geluiden maakten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
building site
[zelfstandig naamwoord]

an area where construction activities take place, involving the creation or renovation of structures

bouwplaats, bouwterrein

bouwplaats, bouwterrein

Ex: Construction on the new office building began at the building site last month .De bouw van het nieuwe kantoorgebouw begon vorige maand op de **bouwplaats**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
quiet
[bijvoeglijk naamwoord]

with little or no noise

stil, rustig

stil, rustig

Ex: The forest was quiet, with only the occasional chirping of birds breaking the silence .Het bos was **stil**, alleen af en toe verbrak het getjilp van vogels de stilte.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pool
[zelfstandig naamwoord]

a container of water that people can swim in

zwembad, pool

zwembad, pool

Ex: The Olympic-sized pool at the sports complex is used for competitive swimming events and training sessions by professional athletes .Het Olympische **zwembad** in het sportcomplex wordt gebruikt voor wedstrijdzwemmen en trainingssessies door professionele atleten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
wet
[bijvoeglijk naamwoord]

characterized by rain or moisture

nat, vochtig

nat, vochtig

Ex: The wet climate made the coastal town a lush haven for various plant species .Het **vochtige** klimaat maakte van de kuststad een weelderig toevluchtsoord voor verschillende plantensoorten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
weather
[zelfstandig naamwoord]

things that are related to air and sky such as temperature, rain, wind, etc.

weer, klimaat

weer, klimaat

Ex: We had to cancel our outdoor plans due to the stormy weather.We moesten onze buitenplannen annuleren vanwege het stormachtige **weer**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Boek English Result - Elementair
LanGeek
LanGeek app downloaden