Boek English Result - Pre-intermediate - Eenheid 11 - 11A

Hier vind je de woordenschat van Unit 11 - 11A in het English Result Pre-Intermediate cursusboek, zoals "symptoom", "keelpijn", "overal", enz.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

symptom

[zelfstandig naamwoord]

a change in the normal condition of the body of a person, which is the sign of a disease

symptoom

Ex: She visited the doctor because of severe headaches , a symptom she could n't ignore .Ze bezocht de dokter vanwege ernstige hoofdpijn, een **symptoom** dat ze niet kon negeren.

Sluiten

Inloggen

illness

[zelfstandig naamwoord]

the state of being physically or mentally sick

ziekte, aandoening

Ex: His sudden illness worried everyone in the office .Zijn plotselinge **ziekte** maakte iedereen op kantoor bezorgd.

Sluiten

Inloggen

temperature

[zelfstandig naamwoord]

a condition characterized by a body temperature above the normal range, often indicating an immune response to infection or illness within the body

koorts, hoge temperatuur

Ex: She felt unwell and checked her temperature, discovering it was significantly higher than normal .Ze voelde zich niet lekker en controleerde haar **temperatuur**, waarbij ze ontdekte dat deze aanzienlijk hoger was dan normaal.

Sluiten

Inloggen

sore throat

[zelfstandig naamwoord]

a condition when you feel pain in the throat, usually caused by bacteria or viruses

keelpijn

Ex: She drank hot tea with honey to soothe her sore throat.Ze dronk hete thee met honing om haar **keelpijn** te verzachten.

Sluiten

Inloggen

backache

[zelfstandig naamwoord]

a pain in someone's back

rugpijn, lumbago

Ex: My dad often suffers from backache after a long day at work .Mijn vader heeft vaak last van **rugpijn** na een lange dag werken.

Sluiten

Inloggen

to cough

[werkwoord]

to push air out of our mouth with a sudden noise

hoesten, een hoestbui hebben

Ex: When he began to cough during his speech , someone offered him a glass of water .Toen hij tijdens zijn toespraak begon te **hoesten**, bood iemand hem een glas water aan.

Sluiten

Inloggen

headache

[zelfstandig naamwoord]

a pain in the head, usually persistent

hoofdpijn

Ex: Too much caffeine can sometimes cause a headache.Te veel cafeïne kan soms **hoofdpijn** veroorzaken.

Sluiten

Inloggen

sick

[bijvoeglijk naamwoord]

not in a good and healthy physical or mental state

ziek, misselijk

Ex: She was so sick, she missed the trip .Ze was zo **ziek**, dat ze de reis miste.

Sluiten

Inloggen

aching

[bijvoeglijk naamwoord]

experiencing a continuous, dull pain or discomfort, often due to physical exertion or illness

pijnlijk, zeurend

Ex: The aching pain in his knee persisted for several days .De **zeurende** pijn in zijn knie hield enkele dagen aan.

Sluiten

Inloggen

all over

[bijwoord]

covering a wide area or present in many locations

overal, van overal

Ex: She spilled glitter all over while decorating the cards.Ze heeft glitters **overal** gemorst terwijl ze de kaarten versierde.

Sluiten

Inloggen

Boek English Result - Pre-intermediate

LanGeek app downloaden

Langeek

Boek English Result - Pre-intermediate - Eenheid 11 - 11A