Boek Four Corners 1 - Unit 6 Les B

Hier vind je de woordenschat uit Unit 6 Les B in het cursusboek Vier Hoeken 1, zoals ‘vakantie’, ‘met’, ‘klant’, etc.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

lunch

a meal we eat in the middle of the day

lunch

[zelfstandig naamwoord]

expressing the exact time when something happens

[Voorzetsel]

into or inside of a place, object, or area

binnen

[bijwoord]

line

a telephone connection or service

telefoon lijn

[zelfstandig naamwoord]

vacation

a span of time which we do not work or go to school, and spend traveling or resting instead, particularly in a different city, country, etc.

verlof

[zelfstandig naamwoord]

with

used when two or more things or people are together in a single place

met

[Voorzetsel]

customer

a person, organization, company, etc. that pays to get things from businesses or stores

klant

[zelfstandig naamwoord]