pattern

Boek Four Corners 1 - Eenheid 12 Les D

Hier vind je de woordenschat van Unit 12 Les D in het Four Corners 1 cursusboek, zoals "vieren", "tegelijkertijd", "dragen", etc.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Four Corners 1
to celebrate
[werkwoord]

to do something special such as dancing or drinking that shows one is happy for an event

vieren, feesten

vieren, feesten

Ex: They have celebrated the completion of the project with a team-building retreat .Ze hebben de voltooiing van het project **gevierd** met een team-building retreat.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
party
[zelfstandig naamwoord]

an event where people get together and enjoy themselves by talking, dancing, eating, drinking, etc.

feest,  partij

feest, partij

Ex: They organized a farewell party for their friend who is moving abroad .Ze organiseerden een afscheids**feest** voor hun vriend die naar het buitenland verhuist.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
red pepper
[zelfstandig naamwoord]

a type of pepper with a very hot taste that is red in color

rode peper, rode paprika

rode peper, rode paprika

Ex: The chef used grilled red pepper strips to top the pizza , adding both color and taste .De chef gebruikte gegrilde reepjes **rode paprika** om de pizza te beleggen, wat zowel kleur als smaak toevoegde.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to turn
[werkwoord]

to reach a certain age

bereiken, vieren

bereiken, vieren

Ex: She'll turn 35 in December, and we're planning a special trip.Ze wordt in december **35 jaar** en we plannen een speciale reis.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to wear
[werkwoord]

to have something such as clothes, shoes, etc. on your body

dragen, aanhebben

dragen, aanhebben

Ex: She wears a hat to protect herself from the sun during outdoor activities .Ze **draagt** een hoed om zichzelf te beschermen tegen de zon tijdens buitenactiviteiten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
dress
[zelfstandig naamwoord]

a piece of clothing worn by girls and women that is made in one piece and covers the body down to the legs but has no separate part for each leg

jurk, outfit

jurk, outfit

Ex: She tried on several dresses before finding the perfect one .Ze probeerde verschillende **jurken** aan voordat ze de perfecte vond.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to dance
[werkwoord]

to move the body to music in a special way

dansen

dansen

Ex: They danced around the bonfire at the camping trip.Ze **dansten** rond het kampvuur tijdens de kampeertrip.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen

in a manner where two or more things happen together

tegelijkertijd, gelijktijdig

tegelijkertijd, gelijktijdig

Ex: The two events happened at the same time on the schedule .De twee gebeurtenissen vonden **tegelijkertijd** plaats op de planning.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Boek Four Corners 1
LanGeek
LanGeek app downloaden