pattern

Boek Four Corners 3 - Eenheid 1 Les B

Hier vind je de woordenschat van Unit 1 Les B in het Four Corners 3 cursusboek, zoals "ga je gang", "regel", "toestaan", enz.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Four Corners 3
to allow
[werkwoord]

to let someone or something do a particular thing

toestaan, laten

toestaan, laten

Ex: The rules do not allow smoking in this area .De regels **staan** roken in dit gebied niet **toe**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to go ahead
[werkwoord]

to initiate an action or task, particularly when someone has granted permission or in spite of doubts or opposition

doorgaan, verder gaan

doorgaan, verder gaan

Ex: The homeowner is excited to go ahead with the renovation plans for the kitchen .De huiseigenaar is enthousiast om **door te gaan** met de renovatieplannen voor de keuken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to mind
[werkwoord]

(often used in negative or question form) to be upset, offended, or bothered by something

ergeren, iets ergens van vinden

ergeren, iets ergens van vinden

Ex: Does she mind if we use her laptop to finish the project ?**Vindt** ze het erg als we haar laptop gebruiken om het project af te maken?
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
rule
[zelfstandig naamwoord]

an instruction that says what is or is not allowed in a given situation or while playing a game

regel, voorschrift

regel, voorschrift

Ex: The new rule requires everyone to wear masks in public spaces .De nieuwe **regel** vereist dat iedereen in openbare ruimtes maskers draagt.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to know
[werkwoord]

to have some information about something

weten, kennen

weten, kennen

Ex: He knows how to play the piano .Hij **weet** hoe hij piano moet spelen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to permit
[werkwoord]

to allow something or someone to do something

toestaan, toelaten

toestaan, toelaten

Ex: The manager permits employees to take an extra break if needed .De manager **staat** werknemers toe een extra pauze te nemen indien nodig.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to need
[werkwoord]

to want something or someone that we must have if we want to do or be something

nodig hebben, behoeven

nodig hebben, behoeven

Ex: The house needs cleaning before the guests arrive .Het huis **moet** worden schoongemaakt voordat de gasten arriveren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
must
[werkwoord]

used to show that something is very important and needs to happen

moet, dient

moet, dient

Ex: Participants must complete the survey to provide valuable feedback .Deelnemers **moeten** de enquête invullen om waardevolle feedback te geven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Boek Four Corners 3
LanGeek
LanGeek app downloaden