pattern

Boek Face2face - Upper-intermediate - Eenheid 7 - 7D

Hier vind je de woordenschat van Unit 7 - 7D in het Face2Face Upper-Intermediate cursusboek, zoals "voorspellend", "antwoordapparaat", "afgesneden", etc.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Face2face - Upper-intermediate
contract
[zelfstandig naamwoord]

an official agreement between two or more sides that states what each of them has to do

contract

contract

Ex: The contract with the client includes deadlines for completing the project milestones .Het **contract** met de client bevat deadlines voor het voltooien van de projectmijlpalen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pay as you go
[Zinsdeel]

a payment system in which one is only able to use a service up to the amount that they have paid for, and payment must be made in advance of using the service

Ex: He decided to use a pay as you go system for his gym membership to ensure he only paid for the days he actually used the facilities.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to run out
[werkwoord]

to use the available supply of something, leaving too little or none

opraken, uitputten

opraken, uitputten

Ex: They run out of ideas and decided to take a break.Ze **raken** de ideeën **kwijt** en besloten een pauze te nemen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
credit
[zelfstandig naamwoord]

the amount of money that a bank or credit card company lends to a client, often with the expectation of repayment with interest

krediet

krediet

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
network
[zelfstandig naamwoord]

a system of intersecting lines or channels that form a web-like structure

netwerk, web

netwerk, web

Ex: The network of bike paths makes it easy for cyclists to navigate through urban areas .Het **netwerk** van fietspaden maakt het gemakkelijk voor fietsers om door stedelijke gebieden te navigeren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to cut off
[werkwoord]

to end a phone call while the other person is still on the line

afkappen, onderbreken

afkappen, onderbreken

Ex: She was just starting to speak when the call was cut off.Ze was net begonnen te spreken toen het gesprek werd **verbroken**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
reception
[zelfstandig naamwoord]

the quality or the act of receiving radio, television or cellphone signals

ontvangst, ontvangstkwaliteit

ontvangst, ontvangstkwaliteit

Ex: The radio station has great reception in this part of the country .Het radiostation heeft een geweldige **ontvangst** in dit deel van het land.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
ringtone
[zelfstandig naamwoord]

a sound or melody that plays on a mobile phone to alert the owner of an incoming call

beltoon, ringtone

beltoon, ringtone

Ex: I need to change my ringtone because I ’m tired of the default one .Ik moet mijn **beltoon** veranderen omdat ik de standaard beu ben.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
voicemail
[zelfstandig naamwoord]

a system that allows callers to leave recorded messages for someone who is unable to answer their phone

voicemail, spraakbericht

voicemail, spraakbericht

Ex: She set up her voicemail greeting with a professional message.Ze heeft haar **voicemail**-begroeting ingesteld met een professionele boodschap.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
answerphone
[zelfstandig naamwoord]

a machine that can automatically answer calls or record messages left by others when connected to one's telephone

antwoordapparaat, voicemail

antwoordapparaat, voicemail

Ex: I tried calling, but the answerphone picked up every time.Ik probeerde te bellen, maar elke keer nam de **antwoordapparaat** op.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
payphone
[zelfstandig naamwoord]

a telephone in a public place that one needs to pay for, mostly by prepaid cards

openbare telefoon, betaaltelefoon

openbare telefoon, betaaltelefoon

Ex: He used the payphone outside the convenience store to call his friend and arrange a meeting spot .Hij gebruikte de **telefooncel** buiten de buurtwinkel om zijn vriend te bellen en een ontmoetingsplek af te spreken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
smartphone
[zelfstandig naamwoord]

a portable device that combines the functions of a cell phone and a computer, such as browsing the Internet, using apps, making calls, etc.

smartphone, slimme telefoon

smartphone, slimme telefoon

Ex: He could n't imagine a day without using his smartphone for work and leisure .Hij kon zich geen dag voorstellen zonder zijn **smartphone** te gebruiken voor werk en vrije tijd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
predictive
[bijvoeglijk naamwoord]

(computing) relating to a technology that helps one type more quickly by finishing their words based on a few first letters

voorspellend, predictief

voorspellend, predictief

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
feature
[zelfstandig naamwoord]

a specific function or capability of a device or software

functie, kenmerk

functie, kenmerk

Ex: The software update introduced a feature that allows users to save files in multiple formats .De software-update introduceerde een **functie** waarmee gebruikers bestanden in meerdere formaten kunnen opslaan.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
touchscreen
[zelfstandig naamwoord]

a display by which the user can interact with a computer, smartphone, etc. by touching its surface

touchscreen, aanraakscherm

touchscreen, aanraakscherm

Ex: The touchscreen allows for quick and intuitive control .Het **touchscreen** zorgt voor snelle en intuïtieve bediening.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Boek Face2face - Upper-intermediate
LanGeek
LanGeek app downloaden