Boek Interchange - Beginner - Eenheid 13 - Deel 1

Hier vind je de woordenschat van Unit 13 - Deel 1 in het Interchange Beginner cursusboek, zoals "drogist", "tegenover", "openbaar", enz.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

place

[zelfstandig naamwoord]

the part of space where someone or something is or they should be

plaats,locatie, a space or area

Ex: The museum is a fascinating place to learn about history and art .Het museum is een fascinerende **plek** om over geschiedenis en kunst te leren.

Sluiten

Inloggen

thing

[zelfstandig naamwoord]

an object that we cannot or do not need to name when we are talking about it

ding, object

Ex: We need to figure out a way to fix this broken thing.We moeten een manier bedenken om dit kapotte **ding** te repareren.

Sluiten

Inloggen

to get

[werkwoord]

to reach a specific place

aankomen, bereiken

Ex: I got home from work a little earlier than usual .Ik ben wat eerder dan gewoonlijk van mijn werk thuis **gekomen**.

Sluiten

Inloggen

to buy

[werkwoord]

to get something in exchange for paying money

kopen

Ex: Did you remember to buy tickets for the concert this weekend ?Was je vergeten om kaartjes te **kopen** voor het concert dit weekend?

Sluiten

Inloggen

post office

[zelfstandig naamwoord]

a place where we can send letters, packages, etc., or buy stamps

postkantoor, post

Ex: They visited the post office to pick up a registered letter .Ze bezochten het **postkantoor** om een aangetekende brief op te halen.

Sluiten

Inloggen

drugstore

[zelfstandig naamwoord]

‌a pharmacy that sells medicines and also other types of goods, for example toiletries

apotheek, drogisterij

Ex: The new drugstore in town offers home delivery for prescriptions .De nieuwe **drogisterij** in de stad biedt thuisbezorging voor recepten.

Sluiten

Inloggen

gas station

[zelfstandig naamwoord]

a place that sells fuel for cars, buses, bikes, etc.

tankstation, benzinepomp

Ex: He checked the tire pressure at the gas station's air pump .Hij controleerde de bandenspanning bij de luchtpomp van het **tankstation**.

Sluiten

Inloggen

department store

[zelfstandig naamwoord]

a large store, divided into several parts, each selling different types of goods

warenhuis, afdeling winkel

Ex: The department store's extensive toy section was a favorite with the kids .De uitgebreide speelgoedafdeling van het **warenhuis** was een favoriet bij de kinderen.

Sluiten

Inloggen

bank

[zelfstandig naamwoord]

a financial institution that keeps and lends money and provides other financial services

bank, financiële instelling

Ex: We used the ATM outside the bank to withdraw money quickly .We gebruikten de geldautomaat buiten de **bank** om snel geld op te nemen.

Sluiten

Inloggen

bookstore

[zelfstandig naamwoord]

a shop that sells books, magazines, and sometimes stationery

boekhandel, boekenwinkel

Ex: With its warm ambiance and knowledgeable staff , the bookstore is n't just a place to browse for books but also a haven for creativity , offering a wide range of stationery to inspire writing and journaling .Met zijn warme sfeer en deskundige medewerkers is de **boekwinkel** niet alleen een plek om boeken te bekijken, maar ook een toevluchtsoord voor creativiteit, dat een breed scala aan schrijfwaren biedt om schrijven en journaling te inspireren.

Sluiten

Inloggen

coffee shop

[zelfstandig naamwoord]

a type of small restaurant where people can drink coffee, tea, etc. and usually eat light meals too

koffiehuis, theesalon

Ex: The coffee shop was full of students studying for exams .De **koffiebar** zat vol met studenten die voor examens aan het studeren waren.

Sluiten

Inloggen

supermarket

[zelfstandig naamwoord]

a large store that we can go to and buy food, drinks and other things from

supermarkt, hypermarkt

Ex: We use reusable bags when shopping at the supermarket to reduce plastic waste .We gebruiken herbruikbare tassen bij het winkelen in de **supermarkt** om plastic afval te verminderen.

Sluiten

Inloggen

backpack

[zelfstandig naamwoord]

a bag designed for carrying on the back, usually used by those who go hiking or climbing

rugzak

Ex: They carried lightweight backpacks to navigate the steep mountain trails more easily .Ze droegen lichte **rugzakken** om gemakkelijker over de steile bergpaden te navigeren.

Sluiten

Inloggen

cold medicine

[zelfstandig naamwoord]

a type of medication used to relieve the symptoms of the common cold, such as runny nose, cough, and sore throat

verkoudheidsmedicijn, middel tegen verkoudheid

Ex: She packed cold medicine in her travel bag , just in case .Ze stopte **verkoudheidsmedicijn** in haar reistas, voor het geval dat.

Sluiten

Inloggen

debit card

[zelfstandig naamwoord]

a small plastic card we use to pay for what we buy with the money taken directly from our bank account

betaalpas, bankpas

Ex: The bank issued me a new debit card when the old one expired .De bank gaf me een nieuwe **betaalpas** toen de oude verlopen was.

Sluiten

Inloggen

egg

[zelfstandig naamwoord]

an oval or round thing that is produced by a chicken and can be used for food

ei, eitje

Ex: The children enjoyed eating soft-boiled eggs with buttered toast.De kinderen genoten van het eten van zachtgekookte eieren met boterham.

Sluiten

Inloggen

espresso

[zelfstandig naamwoord]

a kind of strong black drink made by forcing hot water or steam through coffee

espresso

Ex: She enjoys the ritual of making espresso at home , grinding fresh beans and pulling shots with her espresso machine .Ze geniet van het ritueel van het maken van **espresso** thuis, verse bonen malen en shots trekken met haar espressomachine.

Sluiten

Inloggen

gasoline

[zelfstandig naamwoord]

a liquid used by cars, trucks, etc. as a fuel

benzine, brandstof

Ex: The car would n’t start because it ran out of gasoline.De auto wilde niet starten omdat de **benzine** op was.

Sluiten

Inloggen

magazine

[zelfstandig naamwoord]

a colorful thin book that has news, pictures, and stories about different things like fashion, sports, and animals, usually issued weekly or monthly

tijdschrift, magazine

Ex: The library has a wide selection of magazines on different subjects .De bibliotheek heeft een ruime keuze aan **tijdschriften** over verschillende onderwerpen.

Sluiten

Inloggen

stamp

[zelfstandig naamwoord]

a small piece of paper or other material that is affixed to a letter or package to indicate that the appropriate postage fee has been paid for its delivery

postzegel, frankeerzegel

Ex: He carefully placed the stamp on the envelope before dropping it in the mailbox .Hij plaatste de **postzegel** voorzichtig op de envelop voordat hij hem in de brievenbus deed.

Sluiten

Inloggen

public

[bijvoeglijk naamwoord]

available to and shared by everyone, not only for a special group

openbaar, gemeenschappelijk

Ex: The public swimming pool is a great place for families to cool off during the summer .Het **openbare** zwembad is een geweldige plek voor gezinnen om af te koelen in de zomer.

Sluiten

Inloggen

restroom

[zelfstandig naamwoord]

a room in a public place with a toilet in it

toilet, WC

Ex: Public restrooms are usually marked with gender-specific signs .**Openbare toiletten** zijn meestal gemarkeerd met geslachtsspecifieke borden.

Sluiten

Inloggen

emergency

[zelfstandig naamwoord]

an unexpected and usually dangerous situation needing immediate attention or action

noodgeval, noodsituatie

Ex: The sudden power outage was treated as an emergency by the utility company .De plotselinge stroomuitval werd door het nutsbedrijf behandeld als een **noodsituatie**.

Sluiten

Inloggen

corner

[zelfstandig naamwoord]

a point or area at which two edges, sides, or lines meet

hoek, kant

Ex: The children played a game of hide-and-seek , with one of them counting in the corner of the yard .De kinderen speelden een spelletje verstoppertje, met een van hen die telde in de **hoek** van de tuin.

Sluiten

Inloggen

across

[Voorzetsel]

on the opposite side of a given area or location

aan de andere kant van, tegenover

Ex: She works across the aisle from me at the office .Ze werkt **aan de overkant** van het gangpad van mij op kantoor.

Sluiten

Inloggen

next to

[Voorzetsel]

in a position very close to someone or something

naast, vlakbij

Ex: There is a small café next to the movie theater .Er is een klein café **naast** de bioscoop.

Sluiten

Inloggen

between

[Voorzetsel]

in, into, or at the space that is separating two things, places, or people

tussen, te midden van

Ex: The signpost stands between the crossroads , guiding travelers to their destinations .Het wegwijzerbord staat **tussen** het kruispunt en begeleidt reizigers naar hun bestemmingen.

Sluiten

Inloggen

attraction

[zelfstandig naamwoord]

a quality or feature of someone or something that evokes interest, liking, or desire in others

aantrekkingskracht, charme

Ex: The attraction of the job was the opportunity for career growth .De **aantrekkingskracht** van de baan was de mogelijkheid tot carrièregroei.

Sluiten

Inloggen

center

[zelfstandig naamwoord]

the middle part or point of an area or object

centrum, midden

Ex: The wheel of the bicycle had a hub at its center.Het wiel van de fiets had een naaf in het **midden**.

Sluiten

Inloggen

avenue

[zelfstandig naamwoord]

a wide straight street in a town or a city, usually with buildings and trees on both sides

laan, boulevard

Ex: He crossed the avenue at the pedestrian crossing , waiting for the traffic light to change .Hij stak de **laan** over bij het zebrapad, wachtend tot het verkeerslicht veranderde.

Sluiten

Inloggen

street

[zelfstandig naamwoord]

a public path for vehicles in a village, town, or city, usually with buildings, houses, etc. on its sides

straat, laan

Ex: We ride our bikes along the bike lane on the main street.We rijden met onze fietsen langs het fietspad op de hoofd**straat**.

Sluiten

Inloggen

far

[bijwoord]

to or at a great distance

ver, in de verte

Ex: She traveled far to visit her grandparents .Ze reisde **ver** om haar grootouders te bezoeken.

Sluiten

Inloggen

Boek Interchange - Beginner

LanGeek app downloaden

Langeek

Boek Interchange - Beginner - Eenheid 13 - Deel 1