pattern

Boek Insight - Pre-intermediate - Eenheid 6 - 6D

Here you will find the vocabulary from Unit 6 - 6D in the Insight Pre-Intermediate coursebook, such as "drab", "sweet-scented", "timetable", etc.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Insight - Pre-Intermediate
poem
[zelfstandig naamwoord]

a written piece with particularly arranged words in a way that, usually rhyme, conveys a lot of emotion and style

gedicht, vers

gedicht, vers

Ex: Her poem, rich with metaphors and rhythm , captured the essence of nature .Haar **gedicht**, rijk aan metaforen en ritme, ving de essentie van de natuur.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
warm
[bijvoeglijk naamwoord]

having a temperature that is high but not hot, especially in a way that is pleasant

warm, lauw

warm, lauw

Ex: They enjoyed a warm summer evening around the campfire .Ze genoten van een **warme** zomeravond rond het kampvuur.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
blue
[bijvoeglijk naamwoord]

having the color of the ocean or clear sky at daytime

blauw

blauw

Ex: They wore blue jeans to the party.Ze droegen **blauwe** spijkerbroeken naar het feest.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
narrow
[bijvoeglijk naamwoord]

having a limited distance between opposite sides

smal, nauw

smal, nauw

Ex: The narrow bridge could only accommodate one car at a time , causing traffic delays .De **smalle** brug kon slechts één auto tegelijkertijd aan, wat verkeersvertragingen veroorzaakte.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sweet-scented
[bijvoeglijk naamwoord]

having a pleasing smell or fragrance

geurig, welriekend

geurig, welriekend

Ex: The sweet-scented soap made the bathroom smell fresh and lovely .De **geurige** zeep maakte de badkamer fris en heerlijk ruikend.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
green
[bijvoeglijk naamwoord]

having the color of fresh grass or most plant leaves

groen

groen

Ex: The salad bowl was full with fresh , crisp green vegetables .De saladekom was gevuld met verse, knapperige **groene** groenten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
orange
[bijvoeglijk naamwoord]

having the color of carrots or pumpkins

oranje, oranjekleurig

oranje, oranjekleurig

Ex: The orange pumpkin was perfect for Halloween.De **oranje** pompoen was perfect voor Halloween.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
drab
[bijvoeglijk naamwoord]

lifeless and lacking in interest

saai, kleurloos

saai, kleurloos

Ex: Her drab expression showed how little enthusiasm she had for the event .Haar **saaie** uitdrukking liet zien hoe weinig enthousiasme ze had voor het evenement.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cold
[bijvoeglijk naamwoord]

having a temperature lower than the human body's average temperature

koud, ijskoud

koud, ijskoud

Ex: The ice cubes made the drink refreshingly cold.De ijsklontjes maakten het drankje verfrissend **koud**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
ill
[bijvoeglijk naamwoord]

not in a fine mental or physical state

ziek, onwel

ziek, onwel

Ex: The medication made her feel ill, so the doctor prescribed an alternative .De medicatie maakte haar **ziek**, dus de dokter schreef een alternatief voor.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
glass-clear
[bijvoeglijk naamwoord]

completely transparent, like a piece of glass

glashdoor, volledig transparant

glashdoor, volledig transparant

Ex: The glass-clear screen made the display look stunning .Het **glasheldere** scherm maakte het display er prachtig uitzien.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
classroom
[zelfstandig naamwoord]

a room that students are taught in, particularly in a college, school, or university

klaslokaal, leslokaal

klaslokaal, leslokaal

Ex: We have a class discussion in the classroom to share our ideas .We hebben een **klas**discussie in het **klaslokaal** om onze ideeën te delen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
head teacher
[zelfstandig naamwoord]

the leader of a school, responsible for managing and guiding the school

schoolhoofd, directeur

schoolhoofd, directeur

Ex: The head teacher's innovative approach to education earned the school national recognition .De innovatieve aanpak van de **schoolhoofd** in het onderwijs leverde de school nationale erkenning op.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
notice board
[zelfstandig naamwoord]

a board on which messages can be posted for public viewing

prikbord, mededelingenbord

prikbord, mededelingenbord

Ex: They put a flyer on the notice board to advertise their garage sale .Ze plaatsten een flyer op het **prikbord** om hun garageverkoop aan te kondigen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
playground
[zelfstandig naamwoord]

a playing area built outdoors for children, particularly inside parks or schools

speelplaats, speeltuin

speelplaats, speeltuin

Ex: Safety mats were installed under the equipment in the playground.Veiligheidsmatten werden onder de apparatuur op de **speelplaats** geïnstalleerd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
playing field
[zelfstandig naamwoord]

a designated area where a sport or game is played

speelveld, speelgebied

speelveld, speelgebied

Ex: The playing field was muddy after the rain .Het **speelveld** was modderig na de regen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
canteen
[zelfstandig naamwoord]

a place within an institution or similar setting where food, beverages, and sometimes personal items are sold to the people associated with that place

kantine, eetzaal

kantine, eetzaal

Ex: They built a new canteen for the military base .Ze bouwden een nieuwe **kantine** voor de militaire basis.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
uniform
[zelfstandig naamwoord]

the special set of clothes that all members of an organization or a group wear at work, or children wear at a particular school

uniform

uniform

Ex: The students wear a school uniform every day .De leerlingen dragen elke dag een school**uniform**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
science laboratory
[zelfstandig naamwoord]

a room or building equipped with scientific instruments and materials for conducting experiments and research in various fields of science

wetenschappelijk laboratorium, laboratorium voor wetenschappen

wetenschappelijk laboratorium, laboratorium voor wetenschappen

Ex: A team of researchers made a discovery in the science laboratory.Een team van onderzoekers heeft een ontdekking gedaan in het **wetenschappelijk laboratorium**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sports hall
[zelfstandig naamwoord]

a large indoor facility designed for sports and physical activities

sporthal, gymnastiekzaal

sporthal, gymnastiekzaal

Ex: After school , many students flock to the sports hall to practice their skills and participate in organized sports programs .Na school stromen veel leerlingen naar de **sporthal** om hun vaardigheden te oefenen en deel te nemen aan georganiseerde sportprogramma's.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
staffroom
[zelfstandig naamwoord]

a room for all teachers of a school to go to take a break, relax, and socialize with their colleagues

lerarenkamer, personeelskamer

lerarenkamer, personeelskamer

Ex: We hold our monthly meetings in the staffroom to discuss school-wide issues .We houden onze maandelijkse vergaderingen in de **lerarenkamer** om schoolbrede kwesties te bespreken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
textbook
[zelfstandig naamwoord]

a book used for the study of a particular subject, especially in schools and colleges

leerboek, schoolboek

leerboek, schoolboek

Ex: Textbooks can be expensive , but they are essential for studying .**Leerboeken** kunnen duur zijn, maar ze zijn essentieel voor het studeren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
timetable
[zelfstandig naamwoord]

a list or chart that shows the departure and arrival times of trains, buses, airplanes, etc.

dienstregeling, tijdschema

dienstregeling, tijdschema

Ex: The timetable lists all available bus routes in the city .De **dienstregeling** vermeldt alle beschikbare busroutes in de stad.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
gray
[bijvoeglijk naamwoord]

having a color between white and black, like most koalas or dolphins

grijs, grijzend

grijs, grijzend

Ex: We saw a gray elephant walking through the road .We zagen een **grijze** olifant over de weg lopen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Boek Insight - Pre-intermediate
LanGeek
LanGeek app downloaden