pattern

A2 Woordenlijst - Talen en Grammatica

Hier leer je enkele Engelse woorden over talen en grammatica, zoals "Duits", "letter" en "werkwoord", voorbereid voor A2-leerders.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
CEFR A2 Vocabulary
English
[zelfstandig naamwoord]

the most common language in the world, originating in England but also the official language of America, Canada, Australia, etc.

Engels

Engels

Ex: Their school requires all students to study English.Hun school vereist dat alle studenten **Engels** studeren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Spanish
[zelfstandig naamwoord]

the main language of Spain and many Southern or Central American countries

Spaans, Castiliaans

Spaans, Castiliaans

Ex: Spanish is spoken by over 460 million people as a first language .**Spaans** wordt door meer dan 460 miljoen mensen als eerste taal gesproken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
French
[zelfstandig naamwoord]

the main language of France that is also spoken in parts of other countries such as Canada, Switzerland, Belgium, etc.

Frans, Franse taal

Frans, Franse taal

Ex: While on vacation in Montreal , she realized the locals primarily spoke French.Tijdens haar vakantie in Montreal realiseerde ze zich dat de plaatselijke bevolking voornamelijk **Frans** sprak.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
German
[zelfstandig naamwoord]

the main language in Germany, Austria and parts of Switzerland

Duits

Duits

Ex: She is learning German to communicate with her relatives in Austria .Ze leert **Duits** om met haar familieleden in Oostenrijk te communiceren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Italian
[zelfstandig naamwoord]

the main language in Italy, and in parts of Switzerland

Italiaans

Italiaans

Ex: They offer Italian as a second language in our school .Ze bieden **Italiaans** aan als tweede taal op onze school.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Portuguese
[zelfstandig naamwoord]

the Romance language of Portugal and Brazil

Portugees

Portugees

Ex: Their goal is to translate the book into Portuguese.Hun doel is om het boek te vertalen in het **Portugees**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Dutch
[zelfstandig naamwoord]

the main language in the Netherlands

Nederlands

Nederlands

Ex: They 're practicing their Dutch by talking to exchange students .Ze oefenen hun **Nederlands** door te praten met uitwisselingsstudenten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Russian
[zelfstandig naamwoord]

the official language of Russia

Russisch, Russische taal

Russisch, Russische taal

Ex: They 're planning to translate their app into Russian.Ze zijn van plan hun app naar het **Russisch** te vertalen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Chinese
[zelfstandig naamwoord]

any of the Sino-Tibetan languages of China

Chinees

Chinees

Ex: The tones in Chinese make it a challenging language for many learners .De tonen in het **Chinees** maken het een uitdagende taal voor veel leerlingen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Japanese
[zelfstandig naamwoord]

the language spoken in Japan

Japans

Japans

Ex: My Japanese is getting better since I started watching Japanese movies .Mijn **Japans** wordt beter sinds ik Japanse films ben gaan kijken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Korean
[zelfstandig naamwoord]

the language spoken in North and South Korea

Koreaans

Koreaans

Ex: She is studying Korean because she plans to study abroad in Seoul .Ze studeert **Koreaans** omdat ze van plan is in het buitenland te studeren in Seoul.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Vietnamese
[zelfstandig naamwoord]

the language spoken in Vietnam

Vietnamees

Vietnamees

Ex: Vietnamese is her mother tongue , but she also speaks fluent English .**Vietnamees** is haar moedertaal, maar ze spreekt ook vloeiend Engels.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Greek
[zelfstandig naamwoord]

the ancient or modern language of Greece

Grieks, Griekse taal

Grieks, Griekse taal

Ex: Understanding Greek is necessary for his research in ancient history .Het begrijpen van **Grieks** is noodzakelijk voor zijn onderzoek in de oude geschiedenis.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Hindi
[zelfstandig naamwoord]

one of the official languages of India, used in the north part of the country

Hindi

Hindi

Ex: She is learning Hindi to communicate with her friends in India .Ze leert **Hindi** om met haar vrienden in India te communiceren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Arabic
[zelfstandig naamwoord]

the language of the Arabs

Arabisch

Arabisch

Ex: To live in Dubai , it helps to know some Arabic.Om in Dubai te wonen, helpt het om wat **Arabisch** te kennen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Persian
[zelfstandig naamwoord]

Iran's official language and also the language of ancient or medieval Persia

Perzisch, Farsi

Perzisch, Farsi

Ex: The Persian language has a unique script that is different from the Arabic script.De **Perzische** taal heeft een uniek schrift dat verschilt van het Arabische schrift.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Turkish
[zelfstandig naamwoord]

the main language of Turkey

Turks, Turkse taal

Turks, Turkse taal

Ex: The restaurant offers menus in both English and Turkish.Het restaurant biedt menu's aan in zowel Engels als **Turks**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
grammar
[zelfstandig naamwoord]

the study or use of words and the way they are put together or changed to make sentences

grammatica, syntaxis

grammatica, syntaxis

Ex: We studied verb tenses in our grammar class today .We hebben vandaag werkwoordstijden bestudeerd in onze **grammatica**les.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
letter
[zelfstandig naamwoord]

any of the characters in the alphabet that stand for a sound

letter, karakter

letter, karakter

Ex: The teacher told me to write each letter clearly .De leraar zei tegen me dat ik elke **letter** duidelijk moest schrijven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
word
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a unit of language that has a specific meaning

woord, term

woord, term

Ex: Understanding every word in a sentence helps with comprehension .Elk **woord** in een zin begrijpen helpt bij het begrip.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
phrase
[zelfstandig naamwoord]

a group of words put together in a meaningful way

zin, uitdrukking

zin, uitdrukking

Ex: She was confused by the phrase " break a leg , " until she learned it 's a way to wish someone good luck .Ze was in de war door de **uitdrukking** "break a leg," totdat ze leerde dat het een manier is om iemand succes te wensen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sentence
[zelfstandig naamwoord]

a group of words that forms a statement, question, exclamation, or instruction, usually containing a verb

zin, stelling

zin, stelling

Ex: To improve your English , try to practice writing a sentence each day .Om je Engels te verbeteren, probeer elke dag een **zin** te schrijven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
verb
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a word or phrase used to describe an action, state, or experience

werkwoord, werkwoord

werkwoord, werkwoord

Ex: When learning a new language, knowing how to conjugate verbs is important.Bij het leren van een nieuwe taal is het belangrijk te weten hoe je **werkwoorden** moet vervoegen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
adjective
[zelfstandig naamwoord]

a type of word that describes a noun

bijvoeglijk naamwoord, beschrijvend woord

bijvoeglijk naamwoord, beschrijvend woord

Ex: The role of an adjective is to provide additional information about a noun .De rol van een **bijvoeglijk naamwoord** is om aanvullende informatie over een zelfstandig naamwoord te geven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
noun
[zelfstandig naamwoord]

a word that is used to name a person, thing, event, state, etc.

zelfstandig naamwoord, nomen

zelfstandig naamwoord, nomen

Ex: Understanding the function of a noun is fundamental to learning English .Het begrijpen van de functie van een **zelfstandig naamwoord** is fundamenteel voor het leren van Engels.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
vocabulary
[zelfstandig naamwoord]

all the words used in a particular language or subject

woordenschat, vocabulaire

woordenschat, vocabulaire

Ex: She uses a vocabulary app on her phone to learn new English words.Ze gebruikt een **woordenschat**-app op haar telefoon om nieuwe Engelse woorden te leren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
adverb
[zelfstandig naamwoord]

a word that gives more information about a verb, adjective, or another adverb

bijwoord, een woord dat meer informatie geeft over een werkwoord

bijwoord, een woord dat meer informatie geeft over een werkwoord

Ex: The teacher asked the students to list down ten adverbs for homework .De leraar vroeg de leerlingen om tien **bijwoorden** op te sommen als huiswerk.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
clause
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a group of words that contains a subject and a verb and functions as a unit within a sentence

zinsdeel, clausule

zinsdeel, clausule

Ex: Understanding how a clause functions can greatly improve your sentence structure .Begrijpen hoe een **zin** functioneert, kan de structuur van je zin aanzienlijk verbeteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
A2 Woordenlijst
LanGeek
LanGeek app downloaden