Lidwoord Voor Beginners
Leer hoe je lidwoorden in het Engels correct gebruikt: "the", "a" en "an" om algemene of specifieke zelfstandige naamwoorden aan te duiden. Inclusief voorbeelden en oefeningen!
Wat zijn lidwoord?
Lidwoord in het Engels zijn kleine woorden die voor een zelfstandig naamwoord komen en het definiëren als specifiek of algemeen.
Engelse Lidwoord
In het Engels zijn er twees soorten lidwoord: 'the' wordt het bepaalde lidwoord genoemd en 'a'/'an' worden de onbepaalde lidwoorden genoemd.
bepaald lidwoord | onbepaald lidwoord |
---|---|
the (de/het) | a/an (een) |
Onbepaalde Lidwoorden
'A' en 'an' worden onbepaalde lidwoorden genoemd. Ze worden gebruikt met enkelvoudige zelfstandige naamwoorden om naar een algemeen zelfstandig naamwoord van dat type te verwijzen. Het verschil tussen 'a' en 'an' is dat 'a' wordt gebruikt voor een medeklinkergeluid en 'an' wordt gebruikt voor een klinkergeluid (a, e, i, o, u):
a | an |
---|---|
a boy (een jongen) | an apple (een appel) |
a woman (een vrouw) | an owl (een uil) |
a cat (een kat) | an earring (een oorbel) |
a strawberry (een aardbei) | an idea (een idee) |
a monkey (een aap) | an orange (een sinaasappel) |
Bepaald Lidwoord
'The' is een bepaald lidwoord. Het kan voor een enkelvoudig of meervoudig zelfstandig naamwoord worden gebruikt om naar een specifiek of bijzonder zelfstandig naamwoord te verwijzen dat bekend is bij zowel de spreker als de luisteraar. Kijk naar de voorbeelden:
I ordered a pizza and a salad. The pizza was nice but the salad was disgusting.
Ik heb een pizza en een salade besteld. De pizza was lekker, maar de salade was vies.
That is the school that Mary went to.
Dat is de school waar Mary naartoe ging.
Mary has a dog. The dog's name is Rover.
Mary heeft een hond. De naam van de hond is Rover.
In de tweede zin is het al duidelijk over welke hond de spreker het heeft. Dus, het bepaalde lidwoord wordt gebruikt.
Quiz:
Which of the following sentences correctly uses an indefinite article?
I saw a apple on the table.
She is eating a orange.
He bought a car.
She gave me a books.
Fill in the table with the correct articles:
Noun | Article |
---|---|
umbrella | |
chair | |
egg | |
bottle | |
song | |
bicycle | |
ocean |
Sort the words to make a sentence.
Fill in the blanks with the correct article.
I saw
cat in the garden.
books are on the table.
I want to buy
apple.
pizza we ate was delicious.
We saw
elephant at the zoo.
Choose the correct sentence that uses the definite article "the":
I want to buy a gift for the friend.
She is buying the orange.
The book on the shelf is mine.
There is the park near our house.
Reacties
(0)
Aanbevolen
