Boek Top Notch 1A - Eenheid 4 - Les 3

Hier vind je de woordenschat van Unit 4 - Les 3 in het Top Notch 1A cursusboek, zoals "ober", "pardon", "bestellen", etc.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

communication [zelfstandig naamwoord]

communicatie

Ex: Learning a new language can enhance your communication with people from different cultures .

Een nieuwe taal leren kan je communicatie met mensen uit verschillende culturen verbeteren.

waiter [zelfstandig naamwoord]

ober

Ex: The waiter , with a polite smile , asked if we needed anything else during our meal .

De ober, met een beleefde glimlach, vroeg of we nog iets nodig hadden tijdens onze maaltijd.

waitress [zelfstandig naamwoord]

serveerster

Ex: The waitress checked if we needed anything else before bringing the dessert .

De serveerster controleerde of we nog iets anders nodig hadden voordat ze het dessert bracht.

excuse me [tussenwerpsel]

Pardon

Ex: Excuse me , is this seat taken ?

Pardon, is deze plaats bezet?

to order [werkwoord]

bestellen

Ex: She ordered a cappuccino and sat by the window .

Ze bestelde een cappuccino en ging bij het raam zitten.

check [zelfstandig naamwoord]

rekening

Ex: She left her credit card with the waiter to pay the check .

Ze liet haar creditcard achter bij de ober om de rekening te betalen.

tip [zelfstandig naamwoord]

fooien

Ex: The taxi driver was grateful for the tip he received from the passengers for helping with their luggage .

De taxichauffeur was dankbaar voor de fooien die hij van de passagiers kreeg voor het helpen met hun bagage.

credit card [zelfstandig naamwoord]

creditcard

Ex: I use my credit card mostly for online purchases .

Ik gebruik mijn creditcard vooral voor online aankopen.