Boek Top Notch Fundamentals B - Eenheid 11 - Les 3

Hier vind je de woordenschat uit Unit 11 - Les 3 in het Top Notch Fundamentals B cursusboek, zoals "rijden", "buiten", "zeilen", enz.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

swimming

[zelfstandig naamwoord]

the act of moving our bodies through water with the use of our arms and legs, particularly as a sport

zwemmen

Ex: We have a swimming pool in our backyard for summer fun.We hebben een zwembad in onze achtertuin voor zomerplezier.

Sluiten

Inloggen

drive

[zelfstandig naamwoord]

the act of traveling in a vehicle, typically an automobile, to reach a destination

rit, reis

Sluiten

Inloggen

horseback riding

[zelfstandig naamwoord]

the activity or sport of riding on a horse

paardrijden, rijden

Ex: She bought boots specifically for horseback riding.Ze kocht laarzen specifiek voor **paardrijden**.

Sluiten

Inloggen

sailing

[zelfstandig naamwoord]

the practice of riding a boat as a hobby

zeilen, varen

Ex: They went sailing along the coast, marveling at the beautiful views and marine life.Ze gingen **zeilen** langs de kust, verwonderd door de prachtige uitzichten en het zeeleven.

Sluiten

Inloggen

to play

[werkwoord]

to enjoy yourself and do things for fun, like children

spelen, zich vermaken

Ex: You 'll have to play in the playroom today .Je zult vandaag in de speelkamer moeten **spelen**.

Sluiten

Inloggen

golf

[zelfstandig naamwoord]

a game that is mostly played outside where each person uses a special stick to hit a small white ball into a number of holes with the least number of swings

golf

Ex: They are planning a charity golf event next month .Ze zijn een benefiet-**golf**evenement aan het plannen voor volgende maand.

Sluiten

Inloggen

rollerblading

[zelfstandig naamwoord]

a type of skating using inline skates with wheels, often done for fun or sport on paved surfaces

inline skaten, rollerbladen

Ex: Safety gear, like helmets and knee pads, is important for rollerblading.Veiligheidsuitrusting, zoals helmen en kniebeschermers, is belangrijk voor **inline skaten**.

Sluiten

Inloggen

snorkeling

[zelfstandig naamwoord]

the activity of swimming beneath the water's surface while breathing through a hollow tube named a snorkel

snorkelen

Ex: Clear water makes snorkeling much more enjoyable .Helder water maakt **snorkelen** veel aangenamer.

Sluiten

Inloggen

rock climbing

[zelfstandig naamwoord]

a type of sport in which a person climbs rock surfaces that are very steep

klimmen, bergbeklimmen

Ex: The group joined a rock climbing class for beginners .De groep sloot zich aan bij een **klimmen** les voor beginners.

Sluiten

Inloggen

ice skating

[zelfstandig naamwoord]

the sport or activity of moving on ice with ice skates

schaatsen, kunstschaatsen

Ex: Ice skating is a tradition in their family , with generations of relatives gathering to skate on frozen ponds and lakes .**Schaatsen** is een traditie in hun familie, waarbij generaties van familieleden samenkomen om te schaatsen op bevroren vijvers en meren.

Sluiten

Inloggen

windsurfing

[zelfstandig naamwoord]

the activity or sport of sailing on water by standing on a special board with a sail attached to it

windsurfen, zeilplank

Ex: Many people enjoy windsurfing as a way to connect with nature and enjoy the beauty of the ocean.Veel mensen genieten van **windsurfen** als een manier om contact te maken met de natuur en te genieten van de schoonheid van de oceaan.

Sluiten

Inloggen

outdoor

[bijvoeglijk naamwoord]

(of a place or space) located outside in a natural or open-air setting, without a roof or walls

buiten-, in de open lucht

Ex: We found an outdoor gym with equipment available for public use in the park .We vonden een **buiten** sportschool met apparatuur die beschikbaar is voor openbaar gebruik in het park.

Sluiten

Inloggen

activity

[zelfstandig naamwoord]

something that a person spends time doing, particularly to accomplish a certain purpose

activiteit, bezigheid

Ex: Solving puzzles and brain teasers can be a challenging but stimulating activity.Het oplossen van puzzels en breinbrekers kan een uitdagende maar stimulerende **activiteit** zijn.

Sluiten

Inloggen

to go

[werkwoord]

to travel or move from one location to another

gaan, zich verplaatsen

Ex: Does this train go to the airport?Gaat deze trein naar de luchthaven?

Sluiten

Inloggen

beach

[zelfstandig naamwoord]

an area of sand or small stones next to a sea or a lake

strand, kust

Ex: We had a picnic on the sandy beach, enjoying the ocean breeze .We hadden een picknick op het zandstrand, genietend van de zeebries.

Sluiten

Inloggen

running

[zelfstandig naamwoord]

the act of walking in a way that is very fast and both feet are never on the ground at the same time, particularly as a sport

hardlopen

Ex: He set a new personal record during the weekend’s running event.Hij vestigde een nieuw persoonlijk record tijdens het **hardloop**evenement in het weekend.

Sluiten

Inloggen

to bicycle

[werkwoord]

to ride or to travel by a two-wheeled vehicle powered by pedals

fietsen, trappen

Sluiten

Inloggen

walk

[zelfstandig naamwoord]

a short journey we take on foot

wandeling, loop