pattern

Boek English Result - Upper-intermediate - Eenheid 5 - 5D

Hier vind je de woordenschat van Unit 5 - 5D in het English Result Upper-Intermediate cursusboek, zoals "argument", "small talk", "uitwisseling", enz.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
English Result - Upper-intermediate
health
[zelfstandig naamwoord]

the general condition of a person's mind or body

gezondheid, welzijn

gezondheid, welzijn

Ex: He decided to take a break from work to focus on his health and well-being .Hij besloot een pauze te nemen van zijn werk om zich te concentreren op zijn **gezondheid** en welzijn.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
greeting
[zelfstandig naamwoord]

an expression of polite and friendly gestures or words when meeting someone

groet, verwelkoming

groet, verwelkoming

Ex: She sent a greeting card to her friend to mark the holiday season.Ze stuurde een **groet**kaart naar haar vriendin om het feestseizoen te markeren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to exchange
[werkwoord]

to give something to someone and receive something else from them

uitwisselen, ruilen

uitwisselen, ruilen

Ex: The conference provided an opportunity for professionals to exchange ideas and insights in their respective fields .De conferentie bood professionals de mogelijkheid om ideeën en inzichten in hun respectieve vakgebieden uit te wisselen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to have
[werkwoord]

to hold or own something

hebben, bezitten

hebben, bezitten

Ex: He has a Bachelor 's degree in Computer Science .Hij **heeft** een Bachelor diploma in Computerwetenschappen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
argument
[zelfstandig naamwoord]

a discussion, typically a serious one, between two or more people with different views

argument, discussie

argument, discussie

Ex: They had an argument about where to go for vacation .Ze hadden een **ruzie** over waar ze op vakantie zouden gaan.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
chat
[zelfstandig naamwoord]

the online exchange of messages between people on the Internet

chat

chat

Ex: They had a long chat about their travel experiences .Ze hadden een lange **chat** online over hun reiservaringen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
silence
[zelfstandig naamwoord]

the absence of sound or noise, often creating a peaceful or uncomfortable atmosphere

stilte, rust

stilte, rust

Ex: The awkward silence between them grew as they struggled to find words .Het ongemakkelijke **stilte** tussen hen groeide terwijl ze worstelden om woorden te vinden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen

to suddenly become uncontrollably angry

Ex: He tends lose his temper when things do n’t go according to plan .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
small talk
[zelfstandig naamwoord]

brief and polite conversation about random subjects, often in a social setting

small talk, praatje

small talk, praatje

Ex: Small talk can be a useful skill for networking and building relationships in social and professional settings .**Small talk** kan een nuttige vaardigheid zijn voor netwerken en het opbouwen van relaties in sociale en professionele situaties.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen

to elevate the volume of speech, typically fueled by anger or strong emotion

Ex: It ’s unnecessary raise your voice when discussing something calmly .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to stare
[werkwoord]

to look at someone or something without moving the eyes or blinking, usually for a while, and often without showing any expression

staren, aanstaren

staren, aanstaren

Ex: Right now , I am staring at the intricate details of the painting .Op dit moment ben ik naar de ingewikkelde details van het schilderij aan het **staren**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Boek English Result - Upper-intermediate
LanGeek
LanGeek app downloaden