Boek Face2face - Elementair - Eenheid 7 - 7D

Hier vind je de woordenschat van Unit 7 - 7D in het Face2Face Elementary cursusboek, zoals "groen", "licht", "broek", etc.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

purple [bijvoeglijk naamwoord]

having the color of most ripe eggplants

paars

Ex: I carefully peeled the purple eggplant to cook it for dinner .

Ik schilde voorzichtig de paarse aubergine om hem voor het avondeten te koken.

light [bijvoeglijk naamwoord]

(of color) having less intensity, often because of a small amount of pigment

licht

Ex: She prefers to wear light colors in the summer to stay cool .

Ze geeft er de voorkeur aan in de zomer lichte kleuren te dragen om koel te blijven.

green [bijvoeglijk naamwoord]

having the color of fresh grass or most plant leaves

groen

Ex: His eyes were a striking green shade , like emeralds .

Zijn ogen hadden een opvallende groene tint, zoals smaragden.

yellow [bijvoeglijk naamwoord]

having the color of lemons or the sun

geel

Ex: She drew a yellow sun on the corner of the paper .

Ze tekende een gele zon in de hoek van het papier.

orange [bijvoeglijk naamwoord]

having the color of carrots or pumpkins

oranje

Ex: He ate an orange carrot for a snack .

Hij at een oranje wortel als tussendoortje.

pink [bijvoeglijk naamwoord]

having the color of strawberry ice cream

roze

Ex: She wore a pink dress to the wedding , which complimented her rosy cheeks .

Ze droeg een roze jurk naar de bruiloft, wat haar roze wangen complementeerde.

dark [bijvoeglijk naamwoord]

(of a color) having a deep or intense hue

donker

Ex: She wore a dark blue dress to the event.

Ze droeg een donkerblauwe jurk naar het evenement.

trousers [zelfstandig naamwoord]

a piece of clothing that covers the body from the waist to the ankles, with a separate part for each leg

broek

Ex: She bought a new pair of trousers to wear to the office that matched her blazer perfectly.

Ze kocht een nieuw paar broeken om naar het kantoor te dragen die perfect bij haar blazer pasten.

shorts [zelfstandig naamwoord]

short pants that end either above or at the knees

korte broek

Ex: He wore his favorite pair of cargo shorts for the hike through the hills .

Hij droeg zijn favoriete paar korte broek cargo voor de wandeling door de heuvels.

jeans [zelfstandig naamwoord]

pants made of denim, that is a type of strong cotton cloth, and is used for a casual style

jeans

Ex: He bought a new pair of jeans that fit him perfectly .

Hij kocht een nieuw paar jeans die hem perfect pasten.

dress [zelfstandig naamwoord]

a piece of clothing worn by girls and women that is made in one piece and covers the body down to the legs but has no separate part for each leg

jurk

Ex: He asked her wife to wear a formal dress to the event .

Hij vroeg zijn vrouw om een formele jurk naar het evenement te dragen.

shoe [zelfstandig naamwoord]

something that we wear to cover and protect our feet, generally made of strong materials like leather or plastic

schoen

Ex: He polished his leather shoes to make them look shiny .

Hij poetste zijn leren schoenen om ze glanzend te laten lijken.

suit [zelfstandig naamwoord]

a jacket with a pair of pants or a skirt that are made from the same cloth and should be worn together

pak

Ex: He paired his suit with polished dress shoes .

Hij combineerde zijn pak met gepoetste schoenen.

skirt [zelfstandig naamwoord]

a piece of clothing for girls or women that fastens around the waist and hangs down around the legs

rok

Ex: I love twirling in my favorite skirt .

Ik hou ervan te draaien in mijn favoriete rok.

jumper [zelfstandig naamwoord]

a dress with no sleeves or collar that is worn over other garments

jumper

Ex: She wore a denim jumper over a striped long-sleeve shirt for a casual look .

Ze droeg een denim jumper over een gestreept langmouwshirt voor een casual look.

trainer [zelfstandig naamwoord]

a sports shoe with a rubber sole that is worn casually or for doing exercise

sportschoen

Ex: He cleaned his muddy trainers after the hike .

Hij maakte zijn modderige sportschoenen schoon na de wandeling.

jacket [zelfstandig naamwoord]

a short item of clothing that we wear on the top part of our body, usually has sleeves and something in the front so we could close it

jas

Ex: He put on his leather jacket before heading out on his motorcycle.

Hij trok zijn leren jas aan voordat hij op zijn motorfiets stapte.

hat [zelfstandig naamwoord]

a piece of clothing often with a brim that we wear on our heads, for warmth, as a fashion item or as part of a uniform

hoed

Ex: He wore a cowboy hat to complete his Western-themed outfit.

Hij droeg een cowboyhoed om zijn western-thema-outfit te voltooien.

tie [zelfstandig naamwoord]

a long and narrow piece of fabric tied around the collar, particularly worn by men

stropdas

Ex: He adjusted his tie in the mirror to make sure it was straight .

Hij stelde zijn stropdas in de spiegel bij om ervoor te zorgen dat hij recht was.

boot [zelfstandig naamwoord]

a type of strong shoe that covers the foot and ankle and often the lower part of the leg

laars

Ex: I love the sound of my boots clicking on the wooden floor .

Ik hou van het geluid van mijn laarzen die klikken op de houten vloer.

sock [zelfstandig naamwoord]

a soft item of clothing we wear on our feet

sok

Ex: He wore thick woolen socks to keep his feet cozy in the snow .

Hij droeg dikke wollen sokken om zijn voeten warm te houden in de sneeuw.

T-shirt [zelfstandig naamwoord]

a casual short-sleeved shirt with no collar, usually made of cotton

T-shirt

Ex: I spilled ketchup on my T-shirt while eating lunch .

Ik heb ketchup gemorst op mijn T-shirt tijdens de lunch.

top [zelfstandig naamwoord]

an item of clothing that is worn to cover the upper part of the body

top

Ex: She paired her new jeans with a casual top for a comfortable yet stylish outfit .

Ze combineerde haar nieuwe spijkerbroek met een casual top voor een comfortabele maar stijlvolle outfit.

coat [zelfstandig naamwoord]

a piece of clothing with long sleeves, worn outdoors and over other clothes to keep warm or dry

jas

Ex: He buttoned up his coat to keep out the chilly wind .

Hij deed zijn jas dicht om de koude wind buiten te houden.

cap [zelfstandig naamwoord]

a type of soft flat hat with a visor, typically worn by men and boys

pet

Ex: During the winter , he always wears a warm woolen cap to keep his head cozy .

Tijdens de winter draagt hij altijd een warme wollen pet om zijn hoofd knus te houden.

shirt [zelfstandig naamwoord]

a piece of clothing usually worn by men on the upper half of the body, typically with a collar and sleeves, and with buttons down the front

shirt

Ex: I need to iron my shirt before wearing it .

Ik moet mijn shirt strijken voordat ik het aantrek.

color [zelfstandig naamwoord]

a quality such as red, green, blue, yellow, etc. that we see when we look at something

kleur

Ex: The artist mixed different colors to create a masterpiece.

De kunstenaar mengde verschillende kleuren om een meesterwerk te creëren.

white [bijvoeglijk naamwoord]

having the color that is the lightest, like snow

wit

Ex: His teeth are white and shiny , thanks to regular brushing and flossing .

Zijn tanden zijn wit en glanzend, dankzij regelmatig poetsen en flossen.

brown [bijvoeglijk naamwoord]

having the color of chocolate ice cream

bruin

Ex: The table was made of rich , brown wood .

De tafel was gemaakt van rijk, bruin hout.

blue [bijvoeglijk naamwoord]

having the color of the ocean or clear sky at daytime

blauw

Ex: My mother has blue eyes and black hair .

Mijn moeder heeft blauwe ogen en zwart haar.

black [bijvoeglijk naamwoord]

having the color that is the darkest, like most crows

zwart

Ex: A black raven is flying across the night sky .

Een zwarte raaf vliegt door de nachtelijke hemel.

red [bijvoeglijk naamwoord]

having the color of tomatoes or blood

rood

Ex: He got a cut , and red blood came out .

Hij kreeg een snee, en rood bloed kwam eruit.

gray [bijvoeglijk naamwoord]

having a color between white and black, like most koalas or dolphins

grijs

Ex: My grandmother 's hair is gray .

Het haar van mijn grootmoeder is grijs.

Boek Face2face - Elementair
Eenheid 1 - Welkom	Eenheid 1 - 1A	Eenheid 1 - 1B	Eenheid 1 - 1C
Eenheid 1 - 1D	Eenheid 2 - 2A	Eenheid 2 - 2B	Eenheid 2 - 2C
Eenheid 2 - 2D	Eenheid 3 - 3A	Eenheid 3 - 3B	Eenheid 3 - 3C
Eenheid 3 - 3D	Eenheid 4 - 4A	Eenheid 4 - 4B	Eenheid 4 - 4C
Eenheid 4 - 4D	Eenheid 5 - 5A	Eenheid 5 - 5B	Eenheid 5 - 5C
Eenheid 5 - 5D	Eenheid 6 - 6A	Eenheid 6 - 6B	Eenheid 6 - 6C
Eenheid 6 - 6D	Eenheid 7 - 7A	Eenheid 7 - 7B	Eenheid 7 - 7C
Eenheid 7 - 7D	Eenheid 8 - 8A	Eenheid 8 - 8B	Eenheid 8 - 8D
Eenheid 9 - 9A	Eenheid 9 - 9B	Eenheid 9 - 9C	Eenheid 9 - 9D
Eenheid 10 - 10A	Eenheid 10 - 10B	Eenheid 10 - 10C	Eenheid 10 - 10D
Eenheid 11 - 11A	Eenheid 11 - 11B	Eenheid 11 - 11C	Eenheid 11 - 11D
Eenheid 12 - 12A	Eenheid 12 - 12B	Eenheid 12 - 12C