Bijvoeglijke Naamwoorden die een Bepaalde Gevoel Oproepen - Bijvoeglijke naamwoorden van negatieve reactie

Deze bijvoeglijke naamwoorden vangen de negatieve emotionele reacties op die ontstaan wanneer we iets tegenkomen dat in contrast staat met onze wensen en voorkeuren.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

Categorized English Adjectives of Evoking and Feeling Emotions

depressed

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling very unhappy and having no hope

depressief, neerslachtig

Ex: He became depressed during the long , dark winter .

Sluiten

Inloggen

scared

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling frightened or anxious

bang, bevreesd

Ex: He looked scared when he realized he had lost his wallet .Hij zag er **bang** uit toen hij besefte dat hij zijn portemonnee was verloren.

Sluiten

Inloggen

concerned

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling worried or troubled about a particular situation or issue

bezorgd, verontrust

Ex: He seemed concerned about the budget cuts and their effect on the company 's future .Hij leek **bezorgd** over de bezuinigingen en hun effect op de toekomst van het bedrijf.

Sluiten

Inloggen

confused

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling uncertain or not confident about something because it is not clear or easy to understand

verward, in de war

Ex: The instructions were so unclear that they left everyone feeling confused.De instructies waren zo onduidelijk dat ze iedereen **verward** achterlieten.

Sluiten

Inloggen

overwhelmed

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling stressed or burdened by a lot of tasks or emotions at once

overweldigd, overbelast

Ex: The overwhelmed students struggled to keep up with deadlines .De **overweldigde** studenten hadden moeite om de deadlines bij te houden.

Sluiten

Inloggen

embarrassed

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling ashamed and uncomfortable because of something that happened or was said

in verlegenheid gebracht, beschaamd

Ex: He was clearly embarrassed by the mistake he made.Hij was duidelijk **in verlegenheid gebracht** door de fout die hij had gemaakt.

Sluiten

Inloggen

bored

[bijvoeglijk naamwoord]

tired and unhappy because there is nothing to do or because we are no longer interested in something

verveeld, afgestompt

Ex: He felt bored during the long , slow lecture .Hij voelde zich **verveeld** tijdens de lange, trage lezing.

Sluiten

Inloggen

frustrated

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling upset or annoyed due to being unable to do or achieve something

gefrustreerd, geïrriteerd

Ex: They grew increasingly frustrated with the repeated delays .Ze werden steeds **gefrustreerder** door de herhaalde vertragingen.

Sluiten

Inloggen

shocked

[bijvoeglijk naamwoord]

very surprised or upset because of something unexpected or unpleasant

geschokt, verbaasd

Ex: She was shocked when she heard the news of her friend's sudden move abroad.Ze was **geschokt** toen ze het nieuws hoorde over de plotselinge verhuizing van haar vriend naar het buitenland.

Sluiten

Inloggen

exhausted

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling extremely tired physically or mentally, often due to a lack of sleep

uitgeput, afgemat

Ex: The exhausted students struggled to stay awake during the late-night study session .De **uitgeputte** studenten hadden moeite om wakker te blijven tijdens de late nachtelijke studeersessie.

Sluiten

Inloggen

addicted

[bijvoeglijk naamwoord]

physically or mentally dependent on a substance, behavior, or activity

verslaafd, afhankelijk

Ex: She 's addicted to toxic relationships , mistaking drama for passion .Ze is **verslaafd** aan giftige relaties, waarbij ze drama voor passie aanziet.

Sluiten

Inloggen

frightened

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling afraid, often suddenly, due to danger, threat, or shock

bang, geschrokken

Ex: I felt frightened walking alone at night .Ik voelde me **bang** toen ik 's nachts alleen liep.

Sluiten

Inloggen

troubled

[bijvoeglijk naamwoord]

(of a person) feeling anxious or worried

bezorgd, verontrust

Ex: He was troubled about the difficult decision he had to make .

Sluiten

Inloggen

terrified

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling extremely scared

doodsbenauwd, bang

Ex: The terrified puppy cowered behind the couch during the fireworks .De **doodsbenauwde** puppy kroop achter de bank tijdens het vuurwerk.

Sluiten

Inloggen

annoyed

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling slightly angry or irritated

geïrriteerd, geërgerd

Ex: She looked annoyed when her meeting was interrupted again .

Sluiten

Inloggen

outraged

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling very angry or deeply offended

verontwaardigd, gekwetst

Ex: He looked outraged when he read the false accusations online .

Sluiten

Inloggen

horrified

[bijvoeglijk naamwoord]

very scared or shocked

ontzet, geschokt

Ex: She felt horrified by the thought of encountering a ghost in the abandoned house .

Sluiten

Inloggen

stunned

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling so shocked or surprised that one is incapable of acting in a normal way

verbluft, verbijsterd

Ex: She was stunned by the beauty of the sunset over the ocean.Ze was **verbluft** door de schoonheid van de zonsondergang boven de oceaan.

Sluiten

Inloggen

distressed

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling extreme anxiety or discomfort

verontrust, bedroefd

Ex: She felt distressed by the conflict between her friends .

Sluiten

Inloggen

discouraged

[bijvoeglijk naamwoord]

lacking confidence and enthusiasm

ontmoedigd, gedemoraliseerd

Ex: The team looked discouraged after losing three games in a row .Het team leek **ontmoedigd** na het verliezen van drie wedstrijden op rij.

Sluiten

Inloggen

disgusted

[bijvoeglijk naamwoord]

having or displaying great dislike for something

walgend, misselijk

Ex: He was thoroughly disgusted by their cruel behavior.Hij was **walgde** van hun wrede gedrag.

Sluiten

Inloggen

dissatisfied

[bijvoeglijk naamwoord]

not pleased or happy with something, because it is not as good as one expected

ontevreden, onvoldaan

Ex: He felt dissatisfied after receiving a lower grade than he expected .

Sluiten

Inloggen

disturbed

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling very upset or nervous

verontrust, verstoord

Ex: He became disturbed by the alarming changes in his friend's behavior.

Sluiten

Inloggen

alarmed

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling worried or concerned due to a sudden, unexpected event or potential danger

alarmerend, bezorgd

Ex: The sudden drop in temperature left the hikers alarmed and searching for shelter.De plotselinge daling van de temperatuur liet de wandelaars **alarm** achter en op zoek naar onderdak.

Sluiten

Inloggen

startled

[bijvoeglijk naamwoord]

feeling suddenly surprised or shocked

geschrokken, verrast

Ex: The startled deer froze for a moment before darting into the woods .Het **geschrokken** hert bevroor even voordat het het bos in rende.

Sluiten

Inloggen

disappointed

[bijvoeglijk naamwoord]

not satisfied or happy with something, because it did not meet one's expectations or hopes

teleurgesteld

Ex: The coach seemed disappointed with the team 's performance .De coach leek **teleurgesteld** met de prestatie van het team.

Sluiten

Inloggen

Bijvoeglijke Naamwoorden die een Bepaalde Gevoel Oproepen

LanGeek app downloaden

Langeek

Bijvoeglijke Naamwoorden die een Bepaalde Gevoel Oproepen - Bijvoeglijke naamwoorden van negatieve reactie