pattern

Algemene Training IELTS (Band 6-7) - Financieel gedrag

Hier leert u enkele Engelse woorden met betrekking tot financieel gedrag die nodig zijn voor het General Training IELTS-examen.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Vocabulary for General Training IELTS (6-7)
frugal
[bijvoeglijk naamwoord]

careful to not spend money in an unnecessary or wasteful way

zuinig, spaarzaam

zuinig, spaarzaam

Ex: frugal mindset encourages her to repair items rather than replacing them .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
thrifty
[bijvoeglijk naamwoord]

(of a person) careful with money and resources, avoiding unnecessary spending

zuinig, spaarzaam

zuinig, spaarzaam

Ex: thrifty traveler , she always seeks budget-friendly accommodations .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cautious
[bijvoeglijk naamwoord]

(of a person) careful to avoid danger or mistakes

voorzichtig, bedachtzaam

voorzichtig, bedachtzaam

Ex: The detective proceeded cautious optimism , hoping to uncover new leads in the case .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
solvent
[bijvoeglijk naamwoord]

having the ability to meet financial obligations and paying debts

solvent, in staat om financiële verplichtingen na te komen

solvent, in staat om financiële verplichtingen na te komen

Ex: Regular savings and prudent investments helped him become solvent.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
insolvent
[bijvoeglijk naamwoord]

incapable of fulfilling financial obligations due to a lack of money

insolvent, failliet

insolvent, failliet

Ex: Being insolvent meant they had to restructure their debt .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
spendthrift
[bijvoeglijk naamwoord]

marked by extravagant and often wasteful use of resources or money

verkwistend, verspillend

verkwistend, verspillend

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
profligate
[bijvoeglijk naamwoord]

overly extravagant or wasteful, especially with money

overdadig, verspilling

overdadig, verspilling

Ex: profligate use of credit cards left him drowning in debt .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
extravagant
[bijvoeglijk naamwoord]

costing a lot of money, more than the necessary or affordable amount

extravagant, overdreven

extravagant, overdreven

Ex: The CEOextravagant spending habits raised eyebrows among shareholders and employees alike .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
lavish
[bijvoeglijk naamwoord]

generous in giving or expressing

royaal, vrijgevig

royaal, vrijgevig

Ex: lavish host made sure every guest felt special and well taken care of .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stingy
[bijvoeglijk naamwoord]

unwilling to spend or give away money or resources

gierig, krenterig

gierig, krenterig

Ex: stingy donor gave only a minimal amount , even though they could afford much more .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
wasteful
[bijvoeglijk naamwoord]

(of a person or thing) using more resources, time, or money than is necessary or appropriate

verspilling, verspillend

verspilling, verspillend

Ex: wasteful use of paper in the office prompted a switch to digital documentation to save resources .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
miserly
[bijvoeglijk naamwoord]

having an extreme reluctance to spend money or resources

gierig, zuinig

gierig, zuinig

Ex: They were shocked by miserly attitude toward the inheritance .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
overextended
[bijvoeglijk naamwoord]

having committed to or taken on more tasks, responsibilities, or financial obligations than can be comfortably managed

overbelast, overextended

overbelast, overextended

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
penny-pinching
[bijvoeglijk naamwoord]

(of a person) unwilling to spend money

zuinig, krenterig

zuinig, krenterig

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
profit-minded
[bijvoeglijk naamwoord]

interested in making money or achieving financial gains

winstgericht, winstgevend

winstgericht, winstgevend

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
LanGeek
LanGeek app downloaden