pattern

C1 Woordenlijst - Functietitels

Hier leer je enkele Engelse functietitels, zoals "assistent", "psychiater", "conservator", enz., voorbereid voor C1-leerders.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
CEFR C1 Vocabulary
administrator
[zelfstandig naamwoord]

someone whose job is managing and organizing the work of a company or institution

beheerder, administrateur

beheerder, administrateur

Ex: As an office administrator, his responsibilities include scheduling meetings and managing correspondence .Als kantoor**administrator** omvatten zijn verantwoordelijkheden het plannen van vergaderingen en het beheren van correspondentie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
aide
[zelfstandig naamwoord]

someone whose job is giving assistance to an important person, particularly a politician

assistent

assistent

Ex: The mayor 's aide organized the community outreach event to address citizen concerns .De **assistent** van de burgemeester organiseerde het gemeenschapsevenement om de zorgen van de burgers aan te pakken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
chief technology officer
[zelfstandig naamwoord]

a person of senior rank in charge of a company's technological matters

hoofd technologie, technisch directeur

hoofd technologie, technisch directeur

Ex: The CTO presented a new cybersecurity framework to the board of directors for approval.De **chief technology officer** presenteerde een nieuw cybersecuritykader aan de raad van bestuur voor goedkeuring.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
curator
[zelfstandig naamwoord]

someone who is in charge of a museum, taking care of a collection, artwork, etc.

conservator

conservator

Ex: The curator's expertise in art history ensures accurate interpretation of the museum 's exhibits .De expertise van de **conservator** in kunstgeschiedenis zorgt voor een accurate interpretatie van de museumtentoonstellingen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
promoter
[zelfstandig naamwoord]

someone who is in the business of organizing or sponsoring a sporting event or artistic production

promotor, organisator

promotor, organisator

Ex: The film promoter negotiated distribution deals to ensure the movie reached a wide audience .De **promotor** van de film onderhandelde over distributieovereenkomsten om ervoor te zorgen dat de film een breed publiek bereikte.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
fire chief
[zelfstandig naamwoord]

the person who is in charge of a fire department

brandweercommandant, hoofd van de brandweer

brandweercommandant, hoofd van de brandweer

Ex: She met with the fire chief to discuss community outreach initiatives on fire prevention .Ze ontmoette de **brandweercommandant** om gemeenschapsinitiatieven voor brandpreventie te bespreken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
full professor
[zelfstandig naamwoord]

a professor who has the highest rank in a university

hoogleraar, professor

hoogleraar, professor

Ex: She received tenure and was promoted to full professor in recognition of her scholarly achievements .Ze kreeg een vaste aanstelling en werd bevorderd tot **hoogleraar** als erkenning voor haar wetenschappelijke prestaties.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
optometrist
[zelfstandig naamwoord]

a professional whose job is examining people's eyes and telling them what type of glasses they should wear

optometrist, opticien

optometrist, opticien

Ex: As an optometrist, she specializes in diagnosing and treating eye conditions .Als **optometrist** is ze gespecialiseerd in het diagnosticeren en behandelen van oogaandoeningen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
physiotherapist
[zelfstandig naamwoord]

a professional whose job is treating physical disorders concerned with movements of limbs by giving massages, exercises, etc.

fysiotherapeut, kinesitherapeut

fysiotherapeut, kinesitherapeut

Ex: The physiotherapist recommended a personalized treatment plan to address the patient 's muscle stiffness .De **fysiotherapeut** beval een gepersonaliseerd behandelplan aan om de spierstijfheid van de patiënt aan te pakken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
practitioner
[zelfstandig naamwoord]

someone who is involved in a profession, particularly medicine

beoefenaar, gezondheidszorgprofessional

beoefenaar, gezondheidszorgprofessional

Ex: The practitioner's office offers a range of services , from routine check-ups to specialized treatments .Het kantoor van de **beoefenaar** biedt een reeks diensten aan, van routinecontroles tot gespecialiseerde behandelingen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
psychiatrist
[zelfstandig naamwoord]

a medical doctor who specializes in the treatment of mental illnesses or behavioral disorders

psychiater, arts psychiater

psychiater, arts psychiater

Ex: The psychiatrist's office offers counseling services for individuals experiencing psychological distress .Het kantoor van de **psychiater** biedt counselingdiensten aan voor individuen die psychologische nood ervaren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
au pair
[zelfstandig naamwoord]

a young individual, often a woman, who lives abroad with a family to learn the language, and helps in the house and takes care of children for some money

een au pair meisje, een au pair jongen

een au pair meisje, een au pair jongen

Ex: She hired an au pair from France to help care for her young children .Ze huurde een **au pair** uit Frankrijk in om te helpen bij de zorg voor haar jonge kinderen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
beautician
[zelfstandig naamwoord]

someone who gives beauty treatments to people as a job

schoonheidsspecialist, schoonheidstherapeut

schoonheidsspecialist, schoonheidstherapeut

Ex: The beautician's salon is known for its relaxing atmosphere and personalized beauty consultations .De salon van de **schoonheidsspecialiste** staat bekend om zijn ontspannen sfeer en gepersonaliseerde schoonheidsconsulten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
chauffeur
[zelfstandig naamwoord]

someone who is employed to drive someone else's car for them

chauffeur, bestuurder

chauffeur, bestuurder

Ex: The hotel offers chauffeur services to guests who require transportation around the city .Het hotel biedt **chauffeur**diensten aan voor gasten die vervoer nodig hebben in de stad.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
civil servant
[zelfstandig naamwoord]

someone who works in the civil service

ambtenaar, overheidsdienaar

ambtenaar, overheidsdienaar

Ex: Civil servants are often subject to strict codes of conduct and ethics to ensure transparency and accountability .**Ambtenaren** zijn vaak onderworpen aan strikte gedrags- en ethische codes om transparantie en verantwoording te waarborgen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
decorator
[zelfstandig naamwoord]

someone whose job is to paint the inside walls of buildings and hang wallpaper

decorateur, schilder en decorateur

decorateur, schilder en decorateur

Ex: The decorator's portfolio showcases a diverse range of residential and commercial projects .De portfolio van de **decorateur** toont een diverse reeks van residentiële en commerciële projecten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
handyman
[zelfstandig naamwoord]

a man who is skilled in practical jobs in or outside the house, performing them either as an occupation or hobby

klusjesman, handige harry

klusjesman, handige harry

Ex: The homeowner relied on the handyman for regular maintenance tasks and minor renovations .De huiseigenaar vertrouwde op de **klusjesman** voor regelmatig onderhoud en kleine renovaties.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
housekeeper
[zelfstandig naamwoord]

a person whose job is to do the cleaning and cooking in a house or hotel

huishoudster, schoonmaakster

huishoudster, schoonmaakster

Ex: The hotel employs a team of housekeepers to clean guest rooms and common areas .Het hotel heeft een team van **schoonmakers** in dienst om de gastenkamers en gemeenschappelijke ruimtes schoon te maken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
jeweler
[zelfstandig naamwoord]

a person who buys, makes, repairs, or sells jewelry and watches

juwelier, horlogemaker

juwelier, horlogemaker

Ex: The family-owned jewelry store has been a trusted source for generations of customers seeking expert advice from knowledgeable jewelers.De familiejuwelier is al generaties lang een betrouwbare bron voor klanten die op zoek zijn naar deskundig advies van kundige **juweliers**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
laborer
[zelfstandig naamwoord]

someone whose job includes heavy physical work that does not require much skill

arbeider, handarbeider

arbeider, handarbeider

Ex: The factory employs skilled craftsmen as well as laborers for assembly line tasks .De fabriek heeft bekwame vakmensen in dienst, evenals **arbeiders** voor assemblagelijn taken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
lifeguard
[zelfstandig naamwoord]

someone who is employed at a beach or swimming pool to keep watch and save swimmers from drowning

reddingsbrigade, badmeester

reddingsbrigade, badmeester

Ex: The lifeguard performed CPR on the unconscious swimmer until paramedics arrived .De **lifeguard** voerde reanimatie uit op de bewusteloze zwemmer totdat de paramedici arriveerden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
maid
[zelfstandig naamwoord]

a female servant

dienstmeisje, meid

dienstmeisje, meid

Ex: The hotel employed several maids to maintain the cleanliness of the guest rooms and common areas .Het hotel had verschillende **kamermeisjes** in dienst om de netheid van de gastenkamers en gemeenschappelijke ruimtes te handhaven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
merchant
[zelfstandig naamwoord]

someone who buys and sells goods wholesale

koopman, handelaar

koopman, handelaar

Ex: During the festival , the streets were lined with merchants selling their wares to eager customers .Tijdens het festival stonden de straten vol met **handelaren** die hun waren verkochten aan gretige klanten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
nanny
[zelfstandig naamwoord]

a woman whose job is to take care of a child in its own home

oppas, kindermeisje

oppas, kindermeisje

Ex: The nanny lived with the family and provided round-the-clock care for their newborn .De **oppas** woonde bij het gezin en verzorgde hun pasgeborene 24 uur per dag.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
porter
[zelfstandig naamwoord]

someone whose job is carrying people's baggage, particularly at airports, hotels, etc.

portier

portier

Ex: The experienced porter handled a constant stream of luggage with ease during the busy holiday season .De ervaren **bagagedrager** behandelde tijdens het drukke vakantieseizoen met gemak een constante stroom bagage.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
ranger
[zelfstandig naamwoord]

someone whose job is to take care of a forest, park, or an area of countryside

boswachter, ranger

boswachter, ranger

Ex: The ranger's cabin was nestled deep in the woods , serving as a base for his conservation work .De hut van de **boswachter** lag diep verscholen in het bos en diende als basis voor zijn natuurbehoudswerk.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tradesman
[zelfstandig naamwoord]

someone who sells goods, particularly in a store

handelaar, winkelier

handelaar, winkelier

Ex: He worked as a tradesman in the bustling marketplace , selling everything from spices to textiles .Hij werkte als **handelaar** op de bruisende markt en verkocht van alles, van specerijen tot textiel.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
trustee
[zelfstandig naamwoord]

a person or group of people who control the property or money that belongs to another person

trustee, beheerder

trustee, beheerder

Ex: The trustee made investments on behalf of the trust to grow its assets over time .De **trustee** heeft investeringen gedaan namens de trust om zijn activa in de loop der tijd te laten groeien.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
chief financial officer
[zelfstandig naamwoord]

a person of the highest authority over a company's financial matters

hoofd financiële officier, financieel directeur

hoofd financiële officier, financieel directeur

Ex: The new chief financial officer implemented several cost-saving measures to improve the company 's profitability .De nieuwe **chief financial officer** heeft verschillende kostenbesparende maatregelen geïmplementeerd om de winstgevendheid van het bedrijf te verbeteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
monitor
[zelfstandig naamwoord]

someone, particularly one with official permission, who carefully checks an activity or process to make sure it is being conducted in a fair or correct way

waarnemer, controleur

waarnemer, controleur

Ex: The company hired an independent monitor to oversee the compliance of its new policies .Het bedrijf heeft een onafhankelijke **monitor** ingehuurd om toe te zien op de naleving van zijn nieuwe beleid.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
salesclerk
[zelfstandig naamwoord]

someone who serves customers in a store

verkoper, verkoopster

verkoper, verkoopster

Ex: When I could n't find the book , the salesclerk checked the stockroom .Toen ik het boek niet kon vinden, controleerde de **verkoper** de voorraadkamer.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
C1 Woordenlijst
LanGeek
LanGeek app downloaden