Aanwijzende Voornaamwoorden Voor Beginners

Leer hoe je Engelse aanwijzende voornaamwoorden ("this", "that", "these", "those") correct gebruikt. Inclusief voorbeelden en oefeningen.

Aanwijzende Voornaamwoorden in het Engels

Wat Zijn Aanwijzende Voornaamwoorden?
Aanwijzende voornaamwoorden in het Engels zijn voornaamwoorden die de spreker helpen om aan te geven hoe dichtbij of ver iets of iemand is.

Engelse Aanwijzende Voornaamwoorden

De Engelse taal heeft vier aanwijzende voornaamwoorden. Kijk naar de tabel hieronder:

enkelvoud

meervoud

dichtbij

this (dit)

these (deze)

veraf

that (dat)

those (die)

Enkelvoudige Aanwijzende Voornaamwoorden

'This' en 'that' worden gebruikt om naar één ding of persoon te wijzen.

Om te praten over iets/iemand dichtbij de spreker, wordt 'this' gebruikt.

Om te praten over iets/iemand veraf van de spreker, wordt 'that' gebruikt.

Nu, kijk naar enkele voorbeelden:

Voorbeeld

This is a pen.

Dit is een pen.

That is an umbrella.

Dat is een paraplu.

Tipp!

Bij het geven van een kort antwoord op een vraag over aanwijzende voornaamwoorden 'this' en 'that,' wordt het onderwerpsvoornaamwoord 'it' gebruikt in het antwoord. Bijvoorbeeld:

Voorbeeld

- What is this? + It is a backpack.

- Wat is dit? + Het is een rugzak.

- Is this your book? + Yes it is.

- Is dit jouw boek? + Ja het is.

Meervoudige Aanwijzende Voornaamwoorden

'These' en 'those' worden gebruikt om naar meerdere dingen of personen te wijzen.

Om te praten over dingen/mensen dichtbij de spreker, wordt 'these' gebruikt.

Om te praten over dingen/mensen veraf van de spreker, wordt 'those' gebruikt.

Nu, kijk naar enkele voorbeelden:

Voorbeeld

These are keys.

Dit zijn sleutels.

Those are bags.

Dat zijn tassen.

Tipp!

Bij het geven van een kort antwoord op een vraag over aanwijzende voornaamwoorden 'these' en 'those,' wordt het onderwerpsvoornaamwoord 'they' gebruikt in het antwoord. Bijvoorbeeld:

Voorbeeld

- Are these English books? + No, they are not.

- Zijn dit Engelse boeken? + Nee, dat zijn ze niet.

Quiz:


1.

Which sentence correctly uses the demonstrative pronoun "that"?

A

That are shoes.

B

That is a car.

C

That is my books.

2.

Which sentence correctly uses a demonstrative pronoun to show one thing near the speaker?

A

That is a chair.

B

Those are pencils.

C

This is an apple.

D

These are books.

3.

Complete the table.

PronounDistanceNumber

this

near

that

singular

near

plural

those

far

singular
far
these
plural
those
near
4.

Fill in the blanks with the correct demonstrative pronoun.

are my friends standing over there.

is my car; you can use it.

I have a few pens here in my bag.

are new.

those
this
these
that
5.

Choose the correct response to the question: "Are those your keys?"

A

Yes, it is.

B

No, they are not.

C

Yes, these are.

D

No, this isn't.

Reacties

(0)
Recaptcha wordt geladen...
Delen op :
books
Leer Engelse woordenschatBegin met het leren van gecategoriseerde Engelse woordenschat op Langeek.
Klik om te starten
LanGeek
LanGeek app downloaden