pattern

SAT Woordvaardigheden 3 - Les 44

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
SAT Word Skills 3
to speculate
[werkwoord]

to form a theory or opinion about a subject without knowing all the facts

speculeren, theorieën vormen

speculeren, theorieën vormen

Ex: Neighbors started speculating about the reasons for the sudden increase in security measures .De buren begonnen te **speculeren** over de redenen voor de plotselinge toename van veiligheidsmaatregelen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
speculator
[zelfstandig naamwoord]

a person who takes financial risks for potential profits

speculant, speculante

speculant, speculante

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to correlate
[werkwoord]

to be closely connected or have mutual effects

correleren, met elkaar in verband staan

correleren, met elkaar in verband staan

Ex: Employee satisfaction surveys aim to identify factors that correlate with higher workplace morale .Tevredenheidsenquêtes onder werknemers hebben tot doel factoren te identificeren die **correleren** met een hoger moreel op de werkplek.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
correlation
[zelfstandig naamwoord]

a mutual connection or relation between two or more things

correlatie,  onderlinge verbinding

correlatie, onderlinge verbinding

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
correlative
[bijvoeglijk naamwoord]

having a relationship in which each side is necessary for the other

correlatief, gerelateerd

correlatief, gerelateerd

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to deject
[werkwoord]

to make someone feel disheartened or low in spirits

ontmoedigen, neerslachtig maken

ontmoedigen, neerslachtig maken

Ex: The loss of their team in the championship game dejected the fans .Het verlies van hun team in de kampioenswedstrijd **ontmoedigde** de fans.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
dejection
[zelfstandig naamwoord]

a state of low spirits, sadness, or melancholy

neerslachtigheid, somberheid

neerslachtigheid, somberheid

Ex: Failing the exam for the second time heightened his dejection and self-doubt .Voor de tweede keer zakken voor het examen vergrootte zijn **neerslachtigheid** en zelfvertwijfeling.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to embellish
[werkwoord]

to make a statement or narrative more interesting by exaggerating or adding incorrect information

verfraaien, opsmukken

verfraaien, opsmukken

Ex: The politician embellished his speech with promises of grandiose infrastructure projects and economic prosperity .De politicus **verfraaide** zijn toespraak met beloften van grootschalige infrastructuurprojecten en economische voorspoed.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
solicitude
[zelfstandig naamwoord]

care or worry for a person's well-being

zorg, bezorgdheid

zorg, bezorgdheid

Ex: Despite his busy schedule , he always showed solicitude for his family .Ondanks zijn drukke schema toonde hij altijd **zorg** voor zijn familie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
solicitous
[bijvoeglijk naamwoord]

paying an excessive amount of attention to someone

bezorgd, attent

bezorgd, attent

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
solemn
[bijvoeglijk naamwoord]

reflecting deep sincerity or a lack of humor

plechtig, ernstig

plechtig, ernstig

Ex: The solemn vows exchanged at the wedding reflected their deep commitment to one another .De **plechtige** geloften die tijdens de bruiloft werden uitgewisseld, weerspiegelden hun diepe toewijding aan elkaar.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
archaic
[bijvoeglijk naamwoord]

dating back to the ancient past

archaïsch, antiek

archaïsch, antiek

Ex: Scholars study archaic symbols found in prehistoric cave paintings .Geleerden bestuderen **archaïsche** symbolen die worden gevonden in prehistorische grotschilderingen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
penury
[zelfstandig naamwoord]

a state of being exceedingly poor and in need

armoede, nood

armoede, nood

Ex: The sudden loss of his job pushed him into a state of penury.Het plotselinge verlies van zijn baan duwde hem in een staat van **armoede**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
penurious
[bijvoeglijk naamwoord]

extremely poor or unwilling to spend money

armoedig, gierig

armoedig, gierig

Ex: His penurious lifestyle was marked by constant worry about where the next meal would come from .Zijn **schrale** levensstijl werd gekenmerkt door constante bezorgdheid over waar de volgende maaltijd vandaan zou komen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to rebut
[werkwoord]

to argue logically in order to disprove a statement

weerleggen, tegenspreken

weerleggen, tegenspreken

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
rebuttal
[zelfstandig naamwoord]

the act of arguing to prove that something, usually an accusation or evidence, is wrong

weerlegging

weerlegging

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to tempt
[werkwoord]

to feel the desire to do something

verleiden, lokken

verleiden, lokken

Ex: His offer of a free concert ticket tempted her into going even though she had other plans .Zijn aanbod van een gratis concertkaartje **verleidde** haar om te gaan ook al had ze andere plannen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tempter
[zelfstandig naamwoord]

a person who encourages others to make choices that might not be the best or safest

verleider, verzoeker

verleider, verzoeker

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
archeology
[zelfstandig naamwoord]

the study of civilizations of the past and historical periods by the excavation of sites and the analysis of artifacts and other physical remains

archeologie, studie van oude beschavingen

archeologie, studie van oude beschavingen

Ex: The field of archaeology includes various sub-disciplines such as maritime archaeology, historical archaeology, and bioarchaeology.Het vakgebied van de **archeologie** omvat verschillende subdisciplines zoals maritieme archeologie, historische archeologie en bioarcheologie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
SAT Woordvaardigheden 3
LanGeek
LanGeek app downloaden