'Past Simple' Voor Beginners
Leer hoe je het Engelse 'Past Simple' correct gebruikt om voltooide acties en gebeurtenissen uit het verleden te beschrijven. Inclusief voorbeelden en oefeningen.
Wat is de Past Simple?
De past simple in het Engels wordt gebruikt om acties te beschrijven die in het verleden hebben plaatsgevonden en zijn afgerond. Het wordt vaak gevormd door '-ed' toe te voegen aan de stam van regelmatige werkwoorden, maar heeft verschillende vormen voor onregelmatige werkwoorden.
Structuur
Om de past simple te vormen, wordt de verleden tijdsvorm van het werkwoord gebruikt.
Voor de onvoltooid verleden tijd van een regelmatig werkwoord voeg je '-ed' toe aan de stam van het werkwoord. Bijvoorbeeld:
walk → walked (lopen → gelopen)
play → played (spelen → gespeeld)
talk → talked (praten → gepraat)
Als het werkwoord al eindigt op '-e', voeg dan alleen '-d' toe aan de stam van het werkwoord. Bijvoorbeeld:
love → loved (houden van → gehouden van)
free → freed (bevrijden → bevrijd)
bake → baked (bakken → gebakken)
Spelling
Als een regelmatig werkwoord met één lettergreep eindigt op een klinker + een medeklinker, verdubbel dan de laatste medeklinker voordat je '-ed' toevoegt om de onvoltooid verleden tijd te maken. Bijvoorbeeld:
beg → begged (smeken → gesmeekt)
skip → skipped (overslaan → overgeslagen)
Onregelmatige Werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden volgen de bovenstaande regel niet. Deze werkwoorden hebben verschillende vormen in de onvoltooid verleden tijd. Bijvoorbeeld:
go → went (gaan → gegaan)
bring → brought (brengen → gebracht)
know → knew (weten → geweten)
run → ran (rennen → gerend)
have → had (hebben → gehad)
do → did (doen → gedaan)
Onvoltooid Verleden Tijd van 'To Be'
'To be' is een van de onregelmatige werkwoorden in het Engels, dat twee vormen heeft voor de onvoltooid verleden tijd:
onderwerp | werkwoord |
---|---|
I (ik) | was (was) |
you (je/jij/u) | were (was) |
he (hij) | was (was) |
she (ze/zij) | was (was) |
it (het) | was (was) |
we (we/wij) | were (waren) |
you (jullie/u) | were (waren) |
they (ze/zij) | were (waren) |
I am a student. → I was a student.
ik ben een student. → Ik was een student.
They are kind. → They were kind.
Zij zijn vriendelijk → Zij waren vriendelijk.
Negatie
Voor de ontkenning van de past simple werkwoorden voeg je 'did not' of de korte vorm 'didn't' toe voor de stam van het werkwoord:
affirmatief | Nederlands gelijkwaardig | negatief | korte vorm | Nederlands gelijkwaardig |
---|---|---|---|---|
I ran. | Ik heb gerend. | I did not run. | I didn't run. | Ik heb niet gerend. |
She walked. | Zij heeft gelopen. | She did not walk. | She didn't walk. | Zij heeft niet gelopen. |
They talked. | Zij hebben gepraat. | They did not talk. | They didn't talk. | Zij hebben niet gepraat. |
Om een 'to be' werkwoord te ontkennen, voeg je gewoon 'not' toe na de onvoltooid verleden tijdsvorm (was/were).
I was happy. → I was not happy. → I wasn't happy.
Ik was gelukkig. → Ik was niet gelukkig.
They were waiters. → They were not waiters. → They weren't waiters.
Zij waren ober. → Zij waren geen ober.
Vragen
Om vragen te vormen met de past simple, gebruik je gewoon 'did' aan het begin van de zin en verander je de verleden tijdsvorm van het werkwoord naar de stamvorm:
stelling | Nederlands gelijkwaardig | vraag | Nederlands gelijkwaardig |
---|---|---|---|
I ran. | Ik heb gerend. | Did I run? | Heb ik gerend? |
She walked. | Zij heeft gelopen. | Did she walk? | Heeft zij gelopen? |
Om de eenvoudige onvoltooid verleden tijdsvraagvorm van een 'to be' werkwoord te vormen, zet je gewoon het werkwoord aan het begin van de zin en het onderwerp erachter. Bijvoorbeeld:
stelling | Nederlands gelijkwaardig | vraag | Nederlands gelijkwaardig |
---|---|---|---|
She was hungry. | Zij was hongerig. | Was she hungry? | Was zij hongerig? |
They were at the mall. | Zij waren in het winkelcentrum. | Were they at the mall? | Waren zij in het winkelcentrum? |
Gebruik
De past simple wordt gebruikt om te praten over:
Voltooide acties in het verleden
I had dinner at around 8 in the evening last night.
Ik heb gisteravond om ongeveer 8 uur gegeten.
Mary graduated from college in 2013.
Mary is in 2013 afgestudeerd aan de universiteit.
Uitspraak van '-ed'
De '-ed' uitgangen hebben drie verschillende uitspraken:
/d/: Na alle klinkerklanken en stemhebbende medeklinkers (behalve /d/) ⇒ walked (gelopen)
/t/: Na alle stemloze medeklinkers (behalve /t/) ⇒ pressed (gedrukt)
/ɪd/: Na /d/ en /t/ ⇒ waited (gewacht)
Quiz:
Which of the following sentences is in the past simple tense?
She walks to the store.
She walked to the store.
She walkked to the store.
She walkd to the store.
Which verb is irregular in the past tense?
talk
beg
run
love
Match the past tense formation rule with the correct verbs:
Complete the sentence with the correct past tense form of the verb in parentheses:
She
(play) soccer yesterday.
I
(go) to the market last Saturday.
We
(walk) to the park in the morning.
He
(beg) her to stay.
I
(bake) a cake for the party.
Sort the words to form a correct negative sentence in the past simple tense.
Complete the table by filling in the correct negative form.
Statement | Negative |
---|---|
I ran. | I did not . |
She walked. | She did not . |
I was happy. | I happy. |
I called him. | I him. |
Complete the table by filling in the correct question form.
Statement | Question |
---|---|
I ran. | you ? |
She walked. | she ? |
I was happy. | you happy? |
I called him. | you him? |
Reacties
(0)
Aanbevolen
