Present Continuous Voor Beginners

Leer hoe je de present continuous in het Engels correct gebruikt om lopende acties, tijdelijke situaties en nabije toekomstplannen uit te drukken. Inclusief voorbeelden en oefeningen om je kennis te verbeteren!

Present Continuous in het Engels

Wat Is de Present Continuous?
De present continuous in het Engels wordt gebruikt om te praten over een actie of situatie die nu gebeurt.

Structuur

De present continuous wordt gevormd met 'to be' + -ing vorm van het hoofdwerkwoord. De volledige vorm of de verkorte vorm van het werkwoord 'to be' kan in deze structuur worden gebruikt.

onderwerp

volledige vorm

verkorte vorm

Nederlands gelijkwaardig

I

am working

I'm working.

Ik ben aan het werken.

you

are working

You're working.

Jij bent aan het werken./U bent aan het werken.

he

is working

He's working.

Hij is aan het werken.

she

is working

She's working.

Zij is aan het werken.

it

is working

It's working.

Het is aan het werken.

we

are working

We're working.

Wij zijn aan het werken.

you

are working

You're working.

Jullie zijn aan het werken.

they

are working

They're working.

Zij zijn aan het werken.

Spelling

Voor de meeste werkwoorden wordt '-ing' toegevoegd aan de basisvorm van het werkwoord om de present continuous te vormen, maar als het werkwoord eindigt op '-e', moet deze worden verwijderd voordat '-ing' wordt toegevoegd. Hier zijn enkele voorbeelden:

make → making (maken → aan het maken)

take → taking (nemen → aan het nemen)

come → coming (komen → aan het komen)

Als het werkwoord eindigt op een klinker + een medeklinker en de laatste lettergreep wordt beklemtoond, wordt de medeklinker verdubbeld voordat '-ing' wordt toegevoegd. Bijvoorbeeld:

plan → planning (plannen → aan het plannen)

stop → stopping (stoppen → aan het stoppen)

Negatie

Om een werkwoord in de present continuous negatief te maken, voeg je 'not' toe aan het 'to be' werkwoord. Bijvoorbeeld:

Voorbeeld

I'm working. → I am not working. → I'm not working.

Ik ben aan het werken. → Ik ben niet aan het werken.

She is eating. → She is not eating. → She isn't eating.

Zij is aan het eten. → Zij is niet aan het eten.

They are waiting. → They are not waiting. → They aren't waiting.

Zij zijn aan het wachten. → Zij zijn niet aan het wachten.

Tip!

Onthoud om nooit de verkorte vorm 'I amn't' te gebruiken. Zeg 'I'm not.'

Vragen

Om een vraag in de present continuous te maken, gebruik je het 'to be' werkwoord aan het begin van de zin voor het onderwerp en voeg je vervolgens de '-ing' vorm van het werkwoord toe.

Voorbeeld

I'm working. → Are you working?

Ik ben aan het werken. → Ben jij aan het werken? / Bent u aan het werken?

She is eating. → Is she eating?

Zij is aan het eten. → Is zij aan het eten?

Gebruik

Present continuous wordt gebruikt om te praten over een lopende actie of een gebeurtenis die op dit moment plaatsvindt.

Voorbeeld

I am watching a movie now.

Ik ben nu een film aan het kijken.

We're eating dinner right now.

Wij zijn op dit moment aan het dineren.

She is talking on the phone at the moment.

Zij is op dit moment aan het telefoneren.

Quiz:


1.

Which option is the correct spelling of the verb "run" in the present continuous tense?

A

runing

B

runeing

C

running

D

ran

2.

Sort the words to form a negative sentence in the present continuous tense:

am
not
right
.
now
i
working
3.

Fill in the blanks with the correct form of the verbs in parenthesis.

I

(not watch) TV right now.

She

(write) a letter at the moment.

They

(play) football in the park.

She

(not study) for her exams at the moment.

4.

Which of these is the correct question form of the present continuous tense?

A

He is leaving?

B

Is he leaving?

C

He leaving?

D

Leaving is he?

5.

Fill in the tables with the correct forms of the present continuous tense to make negative sentences and questions.

StatementNegative

He is working.

He

.

They're playing.

They

.

I am studying.

I

.

She is driving.

She

.

6.
StatementQuestion

He is working.

he

?

They're playing.

they

?

I am studying.

you

?

She is driving.

she

?

Reacties

(0)
Recaptcha wordt geladen...
Delen op :
books
Leer Engelse woordenschatBegin met het leren van gecategoriseerde Engelse woordenschat op Langeek.
Klik om te starten
LanGeek
LanGeek app downloaden