InloggenDe Toekomende Tijd met 'Going to' Voor Beginners
Leer hoe je 'Going to' gebruikt in het Engels om geplande acties, vaststaande beslissingen en voorspellingen te uiten. Inclusief voorbeelden en oefeningen!
Wat Is de Toekomende Tijd met 'Going to'?
'Be going to' is een structuur in het Engels die wordt gebruikt om plannen en intenties voor de toekomst te bespreken.
Structuur
Om over de toekomst te praten met deze structuur, wordt 'to be' + 'going to' gebruikt vóór de basisvorm van het hoofdwerkwoord. Bijvoorbeeld:
onderwerp | volledige vorm | verkorte vorm | Nederlands gelijkwaardig |
|---|---|---|---|
I | am going to run | I'm going to run. | Ik zal rennen. |
you | are going to run | You're going to run. | Jij zult rennen./U zult rennen. |
he | is going to run | He's going to run. | Hij zal rennen. |
she | is going to run | She's going to run. | Zij zal rennen. |
it | is going to run | It's going to run. | Het zal rennen. |
we | are going to run | We're going to run. | Wij zullen rennen. |
you | are going to run | You're going to run. | Jullie zullen rennen. |
they | are going to run | They're going to run. | Zij zullen rennen. |
Negatie
Om een negatieve zin met 'going to' te maken, wordt het werkwoord 'to be' negatief door 'not' erachter toe te voegen.
I am going to run. → I'm not going to run.
Ik zal rennen. → Ik zal niet rennen.
She is going to travel. → She is not going to travel. → She isn't going to travel.
Zij zal reizen. → Zij zal niet reizen.
Vragen
Om een vraag te maken met deze structuur, wordt het 'to be' werkwoord aan het begin van de zin geplaatst, gevolgd door het onderwerp en dan 'going to' + de basisvorm van het werkwoord. Hier zijn enkele voorbeelden:
I am going to run. → Are you going to run?
Ik zal rennen. → Zul jij rennen? / Zult u rennen?
She is going to travel. → Is she going to travel?
Zij zal reizen. → Zal zij reizen?
Gebruik
We kunnen 'be going to' in de toekomende tijd gebruiken om te praten over:
Toekomstige voorspellingen
Toekomstige plannen
Those students are going to graduate this year.
Die studenten zullen dit jaar afstuderen.
Hier wordt het gebruikt om een voorspelling te doen.
He is going to go to Chicago next month.
Hij zal volgende maand naar Chicago gaan.
Hier wordt het gebruikt om toekomstplannen te bespreken.
Quiz:
Sort the words to form a correct sentence using 'going to.'
Choose the correct negative sentence using 'going to.'
I not going to swim today.
I am going not to swim today.
I am not going to swim today.
I do not going to swim today.
Complete the story with the correct form of the verbs in the parentheses.
Emily and her friends are planning their summer vacation. She
(visit) her grandmother in the countryside. They
(not leave) this week, they will go next week. Emily
(take) her camera to capture the beautiful scenery. Her friends
(bring) their bikes, and they
(go) on a long ride together.
Match each part with the correct sentence ending.
Choose the correct sentence to show a future plan.
I will be going to the beach tomorrow.
I am going to go to the beach tomorrow.
I go to the beach every day.
I am going to the beach right now.
Reacties
(0)
Aanbevolen
