Het werkwoord 'Do' Voor Beginners
Leer hoe je het Engelse werkwoord "Do" correct gebruikt voor vragen, ontkenningen en nadruk, zoals "Do you like coffee?" of "I do like coffee". Inclusief voorbeelden en oefeningen!
Wat is het werkwoord 'Do'?
Het werkwoord 'do' in het Engels kan verschillende vormen aannemen, afhankelijk van de tijd en het onderwerp.
Verschillende vormen van 'Do'
In de tegenwoordige tijd heeft 'do' twee vormen, afhankelijk van het onderwerp:
enkelvoud | meervoud |
---|---|
I do (ik doe) | we do (wij doen) |
you do (jij doet) | you do (jullie doen) |
he/she/it does (hij/zij/het doet) | they do (zij doen) |
Bekijk enkele voorbeeldzinnen:
I do my best.
Ik doe mijn best.
She does her chores.
Zij doet haar klusjes.
We do our exercises in the morning.
Wij doen onze oefeningen in de ochtend.
In de verleden tijd heeft 'do' één vorm voor alle onderwerpen:
enkelvoud | meervoud |
---|---|
I did (ik deed) | we did (wij deden) |
you did (jij deed) | you did (jullie deden) |
he/she/it did (hij/zij/het deed) | they did (zij deden) |
Hier zijn enkele voorbeeldzinnen:
He did his best.
Hij deed zijn best.
We did the dishes.
Wij deden de afwas.
Vragen
Om vragen te vormen in de tegenwoordige tijd, wordt 'do' gebruikt als hulpwerkwoord. Om vragen te vormen, komen 'do' of 'does' aan het begin van de zin en volgen het onderwerp en de stamvorm van het hoofdwerkwoord.
Do you play soccer?
Speel jij voetbal?
Does she like music?
Houdt zij van muziek?
Om vragen te vormen in de verleden tijd, komt 'did' aan het begin van de zin en volgen het onderwerp en de stamvorm van het hoofdwerkwoord. Bijvoorbeeld:
Did you see the movie?
Heb jij de film gezien?
Did they arrive on time?
Zijn zij op tijd aangekomen?
Ontkenning
Om negatieve zinnen te maken met de verschillende vormen van het hulpwerkwoord 'do', voeg je gewoon 'not' toe na hen. Alle vormen van 'do' kunnen worden samengetrokken in het negatief gebruik. Hier zijn enkele voorbeelden:
I do not like coffee./I don't like coffee.
Ik houd niet van koffie.
He does not watch TV./He doesn't watch TV.
Hij kijkt geen tv.
I did not go to the party./I didn't go to the party.
Ik ben niet naar het feest gegaan.
We didn’t like the food in the new restaurant.
Wij vonden het eten in het nieuwe restaurant niet lekker.
Quiz:
Which sentence uses the correct form of "do" in the present tense?
She do her homework every day.
He does his homework every day.
They does their homework every day.
I does my homework every day.
What is the correct way to form a question in the past tense using "do"?
Did you went to the store?
Does you go to the store?
Did you go to the store?
Do you went to the store?
Sort the words to form a correct negative sentence in the past tense:
Match each part in Column A with the correct part in Column B to form a complete sentence.
Fill in the blanks to complete the sentences using the correct form of "do".
She
her homework every evening.
We
not enjoy the party yesterday.
you like to read books?
I
not see him at the meeting yesterday.
she finish her project on time?
Reacties
(0)
Aanbevolen
