Het Werkwoord 'To Be' Voor Beginners

Het Werkwoord 'To Be' in het Engels

Wat is het Werkwoord 'To Be'?
Het werkwoord 'to be' in het Engels kan verschillende vormen aannemen, afhankelijk van de tijd en het onderwerp.

Verschillende Vormen van 'To Be'

In de tegenwoordige tijd heeft 'to be' drie vormen op basis van het onderwerp:

enkelvoud

Nederlands gelijkwaardig

meervoud

Nederlands gelijkwaardig

I am

ik ben

we are

wij zijn

you are

jij/u bent

you are

jullie zijn

she/he/it is

zij/hij/het is

they are

zij zijn

Hier zijn enkele voorbeeldzinnen:

Voorbeeld

I am happy.

Ik ben gelukkig.

She is reading a book.

Zij leest een boek.

We are friends.

Wij zijn vrienden.

In de verleden tijd heeft het twee vormen op basis van het onderwerp:

enkelvoud

Nederlands gelijkwaardig

meervoud

Nederlands gelijkwaardig

I was

ik was

we were

wij waren

you were

jij/u was

you were

jullie waren

she/he/it was

zij/hij/het was

they were

zij waren

Hier zijn enkele voorbeeldzinnen:

Voorbeeld

He was a teacher.

Hij was een leraar.

They were angry at me.

Zij waren boos op mij.

Vragen met ‘To Be’

Om vragen te vormen met het werkwoord ‘to be’, verander je de plaats van het onderwerp en het werkwoord. Bijvoorbeeld:

Voorbeeld

He is an actor. → Is he an actor?

Hij is een acteur. → Is hij een acteur?

They are angry. → Are they angry?

Zij zijn boos. → Zijn zij boos?

We were home last night → Were you home last night?

Wij waren thuis gisteravond. → Waren jullie thuis gisteravond?

Negatie

Om een negatieve zin te maken met het werkwoord 'to be', voeg je gewoon 'not' toe na het werkwoord.

Voorbeeld

I am studying → I am not studying.

Ik studeer. → Ik studeer niet.

She is busy. → She is not busy./She isn't busy.

Zij is druk. → Zij is niet druk.

He was happy to see us. → He was not happy to see us./He wasn’t happy to see us.

Hij was blij ons te zien. → Hij was niet blij ons te zien.

You were a student. → You were not a student./You weren’t a student.

Jij was een student. → Jij was geen student.

Quiz:


1.

Which of the following is the correct past tense form of "be" for the subject "she"?

A

was

B

is

C

were

D

am

2.

Fill the blanks with the correct form of "be" based on the subject and tense.

I

going to the store later.

They

very excited about the trip next week.

She

tired last night.

I

studying for my exams yesterday.

He

not feeling well today.

We

planning a trip next month.

am
is
were
are
was
3.

Fill in the table with the correct forms of the verb "be" for each subject and tense.

SubjectPresentPast

I

you

he/she/it

we

they

4.

Which sentence is the correct question form of the statement?

A

You are happy. → Are you happy?

B

She is studying. → Is studying she?

C

He is running → Is running he?

D

I am not sad. → Not am I sad?

5.

Complete the table with the correct statement, negative, and question form of the verb "to be" based on the subject and tense

StatementNegativeQuestion

They are angry.

They

angry.

angry?

She

busy.

She is not busy.

busy?

You

a student

You

a student.

Were you a student?

I

happy.

I was not happy.

you happy?

Reacties

(0)
Recaptcha wordt geladen...
Delen op :
books
Leer Engelse woordenschatBegin met het leren van gecategoriseerde Engelse woordenschat op Langeek.
Klik om te starten

Aanbevolen

Regelmatige en Onregelmatige Werkwoorden

Regular and Irregular Verbs

bookmark
Op basis van hoe we werkwoorden in de verleden tijd en het voltooid deelwoord vervoegen, kunnen ze worden onderverdeeld in twee soorten: regelmatige werkwoorden en onregelmatige werkwoorden.

Hulpwerkwoorden

Auxiliary Verbs

bookmark
Hulpwerkwoorden helpen het hoofdwerkwoord om tijd of stem uit te drukken of om vragen en negatieve zinnen te maken. Daarom worden ze ook wel 'hulpwerkwoorden' genoemd.

Phrasal Verbs

bookmark
Phrasal verbs worden in het Engels heel vaak gebruikt, vooral in informele situaties. Phrasal verbs bestaan uit een werkwoord en een voorzetsel of een partikel.

Het werkwoord 'Do'

Do

bookmark
Het werkwoord 'do' in het Engels is een veelzijdig actiewoord dat wordt gebruikt om taken uit te voeren, vragen te stellen, ontkenningen te vormen en uitspraken te benadrukken.
LanGeek
LanGeek app downloaden