Boek English File - Gevorderd - Les 10A

Hier vind je de woordenschat uit Les 10A in het English File Advanced cursusboek, zoals "plat maken", "breedte", "verlengen", etc.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

strong

[bijvoeglijk naamwoord]

having a lot of physical power

sterk, krachtig

Ex: The athlete 's strong legs helped him run faster .De **sterke** benen van de atleet hielpen hem sneller te rennen.

Sluiten

Inloggen

strength

[zelfstandig naamwoord]

the quality or state of being physically or mentally strong

kracht, sterkte

Ex: The company 's financial strength enabled it to withstand economic downturns .De financiële **sterkte** van het bedrijf stelde het in staat om economische neergangen te weerstaan.

Sluiten

Inloggen

to strengthen

[werkwoord]

to make something more powerful

versterken, versterken

Ex: You are strengthening your knowledge through continuous learning .Je **versterkt** je kennis door voortdurend te leren.

Sluiten

Inloggen

long

[bijvoeglijk naamwoord]

(of two points) having an above-average distance between them

lang, verlengd

Ex: The bridge is a mile long and connects the two towns.De brug is een mijl **lang** en verbindt de twee steden.

Sluiten

Inloggen

length

[zelfstandig naamwoord]

the distance from one end to the other end of an object that shows how long it is

lengte

Ex: The length of the football field is one hundred yards .De **lengte** van het voetbalveld is honderd yard.

Sluiten

Inloggen

to lengthen

[werkwoord]

to increase the length or duration of something

verlengen, langer maken

Ex: To improve safety , the city council voted to lengthen the crosswalks at busy intersections .Om de veiligheid te verbeteren, stemde de gemeenteraad om de zebrapaden op drukke kruispunten te **verlengen**.

Sluiten

Inloggen

deep

[bijvoeglijk naamwoord]

having a great distance from the surface to the bottom

diep

Ex: They drilled a hole that was two meters deep to reach the underground pipes .Ze boorden een gat van twee meter **diep** om bij de ondergrondse leidingen te komen.

Sluiten

Inloggen

depth

[zelfstandig naamwoord]

the distance below the top surface of something

diepte, bodem

Ex: The well 's depth was crucial for ensuring a sustainable water supply during droughts .De **diepte** van de put was cruciaal om tijdens droogtes een duurzame watervoorziening te garanderen.

Sluiten

Inloggen

to deepen

[werkwoord]

to intensify or strengthen something, making it more significant or extreme

verdiepen, intensiveren

Ex: The challenging experiences deepened her resilience .De uitdagende ervaringen **verdiepten** haar veerkracht.

Sluiten

Inloggen

wide

[bijvoeglijk naamwoord]

having a large length from side to side

breed, wijd

Ex: The fabric was 45 inches wide, perfect for making a set of curtains .De stof was 45 inch **breed**, perfect voor het maken van een set gordijnen.

Sluiten

Inloggen

width

[zelfstandig naamwoord]

the distance of something from side to side

breedte, wijdte

Ex: When buying a rug , consider the width of the room for proper coverage .Bij het kopen van een vloerkleed, overweeg de **breedte** van de kamer voor een goede dekking.

Sluiten

Inloggen

to widen

[werkwoord]

to become wider or broader in dimension, extent, or scope

verbreden, verruimen

Ex: Her eyes widened in surprise at the unexpected news .Haar ogen **verwijdden** zich van verbazing bij het onverwachte nieuws.

Sluiten

Inloggen

high

[bijvoeglijk naamwoord]

having a relatively great vertical extent

hoog

Ex: The airplane flew at a high altitude , above the clouds .Het vliegtuig vloog op een **hoge** hoogte, boven de wolken.

Sluiten

Inloggen

height

[zelfstandig naamwoord]

the distance from the top to the bottom of something or someone

hoogte

Ex: The height of the tree is approximately 30 meters .De **hoogte** van de boom is ongeveer 30 meter.

Sluiten

Inloggen

to heighten

[werkwoord]

to raise something above its current position

verhogen, opheffen

Ex: The artist used a pedestal to heighten the sculpture , ensuring that it was visible and impactful in the gallery space .De kunstenaar gebruikte een voetstuk om het beeld te **verhogen**, zodat het zichtbaar en indrukwekkend was in de galerieruimte.

Sluiten

Inloggen

weak

[bijvoeglijk naamwoord]

structurally fragile or lacking durability

zwak, broos

Ex: The dam failed at its weakest point during the flood.De dam bezweek op zijn zwakste punt tijdens de overstroming.

Sluiten

Inloggen

weakness

[zelfstandig naamwoord]

a vulnerability or limitation that makes you less strong or effective

zwakte, zwak punt

Ex: She identified her weakness in public speaking and worked to improve it .Ze identificeerde haar **zwakte** in het spreken in het openbaar en werkte eraan om het te verbeteren.

Sluiten

Inloggen

to weaken

[werkwoord]

to make something physically or structurally less strong or sturdy

verzwakken, ondermijnen

Ex: The repetitive bending of a metal object may weaken it and lead to breakage .Het herhaaldelijk buigen van een metalen voorwerp kan het **verzwakken** en tot breuk leiden.

Sluiten

Inloggen

short

[bijvoeglijk naamwoord]

having a below-average distance between two points

kort, beknopt

Ex: The dog 's leash had a short chain , keeping him close while walking in crowded areas .De hondenriem had een **korte** ketting, die hem dichtbij hield tijdens het wandelen in drukke gebieden.

Sluiten

Inloggen

shortness

[zelfstandig naamwoord]

the condition of lacking in height or length

kortheid, kleinheid

Sluiten

Inloggen

to shorten

[werkwoord]

to decrease the length of something

verkorten, inkorten

Ex: The movie was shortened for television to fit the time slot .De film werd **verkort** voor televisie om in het tijdslot te passen.

Sluiten

Inloggen

thick

[bijvoeglijk naamwoord]

having a long distance between opposite sides

dik, breed

Ex: The book's cover is made from cardboard that's half an inch thick, giving it durability.De omslag van het boek is gemaakt van karton dat een halve inch **dik** is, wat het duurzaamheid geeft.

Sluiten

Inloggen

thickness

[zelfstandig naamwoord]

the measure of the distance between two parallel surfaces of an object

dikte, dichtheid

Sluiten

Inloggen

to thicken

[werkwoord]

to become more viscous or dense

indikken, dikker worden

Ex: The cream in the recipe thickened as it was whipped , forming soft peaks .De room in het recept **dikte** aan terwijl het werd geklopt, waardoor zachte pieken ontstonden.

Sluiten

Inloggen

flat

[bijvoeglijk naamwoord]

(of a surface) continuing in a straight line with no raised or low parts

plat, vlak

Ex: The table was smooth and flat, perfect for drawing .De tafel was glad en **plat**, perfect om op te tekenen.

Sluiten

Inloggen

flatness

[zelfstandig naamwoord]

the quality of lacking depth or three-dimensionality in a two-dimensional context

vlakheid, gebrek aan diepte

Sluiten

Inloggen

to flatten

[werkwoord]

to reduce the thickness or height of something, making it less raised or elevated in its shape or form

effenen, plat maken

Ex: In preparation for the construction , the workers had to flatten the uneven ground .Ter voorbereiding op de bouw moesten de arbeiders de ongelijke grond **effenen**.

Sluiten

Inloggen

Boek English File - Gevorderd

LanGeek app downloaden

Langeek

Boek English File - Gevorderd - Les 10A