Voorzetsels - Voorzetsels van Duur en Herhaling

Deze voorzetsels geven de duur van een gebeurtenis aan of de herhaling ervan in de loop van de tijd.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

between [Voorzetsel]

tussen

Ex: He will be on vacation between July and August .

Hij zal tussen juli en augustus met vakantie zijn.

during [Voorzetsel]

gedurende

Ex: The students were attentive during the entire class .

De studenten waren aandachtig gedurende de hele les.

for [Voorzetsel]

voor

Ex: He studied abroad for a semester and gained valuable experience in a different culture .

Hij studeerde gedurende een semester in het buitenland en kreeg waardevolle ervaring in een andere cultuur.

inside [Voorzetsel]

binnen

Ex: The meeting should be over inside an hour .

De vergadering zou binnen een uur moeten zijn afgelopen.

within [Voorzetsel]

binnen

Ex: The issue was resolved within a week .

over [Voorzetsel]

gedurende

Ex:

Er is veel veranderd tijdens de zomer.

through [Voorzetsel]

door

Ex: The festival continues through the summer .

Het festival gaat door de zomer heen.

throughout [Voorzetsel]

gedurende

Ex: She felt supported throughout her career by her mentors and colleagues .

Ze voelde zich gedurende haar hele carrière gesteund door haar mentoren en collega's.

till [Voorzetsel]

tot

Ex: She ca n't go out till she finishes her homework .

until [Voorzetsel]

tot

Ex: The library is open until 8 PM on weekdays .

De bibliotheek is geopend tot 20.00 uur op doordeweekse dagen.

up until [Voorzetsel]

tot

Ex: Up until midnight , the sale will be ongoing .

Tot middernacht zal de uitverkoop doorgaan.

by [Voorzetsel]

door

Ex:

Zijn vooruitgang verbeterde dag na dag.

after [Voorzetsel]

Ex: The team faced challenge after challenge during the project .

Het team werd geconfronteerd met uitdaging na uitdaging tijdens het project.

Voorzetsels
Voorzetsels van plaats	Voorzetsels van verticale positie	Voorzetsels van horizontale positie	Voorzetsels van afstand en nabijheid
Voorzetsels van beweging en richting	Voorzetsels van tijd	Voorzetsels van relatief tijd	Voorzetsels van Duur en Herhaling
Voorzetsels van vergelijking en gelijkenis	Voorzetsels van verschil en contrast	Voorzetsels van doel en intentie	Voorzetsels van wijze en medium
Voorzetsels van instrument en agentschap	Voorzetsels van eigendom en verantwoordelijkheid	Voorzetsels van Onderwerp	Voorzetsels van inclusie en categorisatie
Voorzetsels van uitsluiting	Voorzetsels van Oorzaak en Reden	Voorzetsels van Bedrijf en Verbinding	Voorzetsels van afwezigheid en scheiding
Voorzetsels van ondersteuning of oppositie	Voorzetsels van Doel en Bestemming	Voorzetsels van toeschrijving en voorkeur	Voorzetsels van niveau en bereik
Voorzetsels van Materiaal en Herkomst	Voorzetsels van hoeveelheid en wiskundige relaties	Voorzetsels van parameter en specificatie	Voorzetsels van uitwisseling en substitutie
Voorzetsels van Staat en Invloed	Voorzetsels van rang en beroep	Voorzetsels van volgorde en voorwaarde	Voorzetsels van Uitlijning
Voorzetsels van referentie	Basisvoorzetsels