Boek Headway - Beginner - Eenheid 14

Hier vind je de woordenschat van Unit 14 in het Headway Beginner cursusboek, zoals "lokaal", "verhuizen", "snel", etc.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

spice

[zelfstandig naamwoord]

a type of dried plant with a pleasant smell used to add taste or color to the food

kruid

Ex: Spices like turmeric and cumin are common in Indian cuisine .**Kruiden** zoals kurkuma en komijn zijn gebruikelijk in de Indiase keuken.

Sluiten

Inloggen

banana

[zelfstandig naamwoord]

a soft fruit that is long and curved and has hard yellow skin

banaan

Ex: They froze sliced bananas and blended them into a creamy banana ice cream .Ze bevroren plakjes **banaan** en mixten ze tot een romige **banaan**ijs.

Sluiten

Inloggen

to imagine

[werkwoord]

to make or have an image of something in our mind

zich voorstellen, verbeelden

Ex: As a child , he used to imagine being a superhero and saving the day .Als kind stelde hij zich vaak voor dat hij een superheld was en de dag redde.

Sluiten

Inloggen

to move

[werkwoord]

to change your position or location

bewegen, verplaatsen

Ex: The dancer moved gracefully across the stage .De danser **bewoog** sierlijk over het podium.

Sluiten

Inloggen

overnight

[bijwoord]

during a single night

overnacht, in één nacht

Ex: The town experienced a significant snowfall overnight.De stad kreeg te maken met een aanzienlijke sneeuwval **overnight**.

Sluiten

Inloggen

journalist

[zelfstandig naamwoord]

someone who prepares news to be broadcast or writes for newspapers, magazines, or news websites

journalist

Ex: The journalist spent months researching for his article .**De journalist** besteedde maanden aan onderzoek voor zijn artikel.

Sluiten

Inloggen

medicine

[zelfstandig naamwoord]

a substance that treats injuries or illnesses

medicijn, geneeskunde

Ex: The child refused to take the bitter-tasting medicine.Het kind weigerde de bitter smakende **medicijn** in te nemen.

Sluiten

Inloggen

physics

[zelfstandig naamwoord]

the scientific study of matter and energy and the relationships between them, including the study of natural forces such as light, heat, and movement

natuurkunde

Ex: His fascination with physics led him to pursue research in quantum mechanics .Zijn fascinatie voor **natuurkunde** leidde ertoe dat hij onderzoek ging doen naar kwantummechanica.

Sluiten

Inloggen

chemistry

[zelfstandig naamwoord]

the branch of science that is concerned with studying the structure of substances and the way that they change or combine with each other

scheikunde, wetenschap van stoffen

Ex: His passion for chemistry led him to pursue a degree in chemical engineering .Zijn passie voor **scheikunde** leidde ertoe dat hij een diploma in chemische technologie behaalde.

Sluiten

Inloggen

economics

[zelfstandig naamwoord]

the study of how money, goods, and resources are produced, distributed, and used in a country or society

economie

Ex: Behavioral economics studies how emotions and psychology influence financial decisions .Gedrags**economie** bestudeert hoe emoties en psychologie financiële beslissingen beïnvloeden.

Sluiten

Inloggen

biology

[zelfstandig naamwoord]

the scientific study of living organisms; the science that studies living organisms

biologie, levenswetenschap

Ex: Understanding biology is crucial for addressing environmental and health-related challenges .Het begrijpen van **biologie** is cruciaal voor het aanpakken van milieu- en gezondheidsgerelateerde uitdagingen.

Sluiten

Inloggen

psychology

[zelfstandig naamwoord]

a field of science that studies the mind, its functions, and how it affects behavior

psychologie

Ex: The professor specializes in developmental psychology, studying how people grow over time.De professor is gespecialiseerd in ontwikkelings**psychologie**, bestuderend hoe mensen in de loop van de tijd groeien.

Sluiten

Inloggen

research

[zelfstandig naamwoord]

a careful and systematic study of a subject to discover new facts or information about it

onderzoek

Ex: The team 's research on consumer behavior guided their marketing strategy for the new product .Het **onderzoek** van het team naar consumentengedrag leidde hun marketingstrategie voor het nieuwe product.

Sluiten

Inloggen

souvenir

[zelfstandig naamwoord]

something that we usually buy and bring back for other people from a place that we have visited on vacation

aandenken, souvenir

Ex: They picked up some local chocolates as souvenirs to share with friends and family back home .Ze hebben wat lokale chocolades als **aandenken** meegenomen om te delen met vrienden en familie thuis.

Sluiten

Inloggen

market

[zelfstandig naamwoord]

a public place where people buy and sell groceries

markt, bazaar

Ex: They visited the farmers ' market on Saturday mornings to buy fresh fruits and vegetables .Ze bezochten de **markt** van de boeren op zaterdagochtend om verse groenten en fruit te kopen.

Sluiten

Inloggen

campus

[zelfstandig naamwoord]

an area of land in which a university, college, or school, along with all their buildings, are situated

campus, universiteitsterrein

Ex: Security patrols the campus to ensure the safety of students and staff .Beveiliging patrouilleert op de **campus** om de veiligheid van studenten en personeel te waarborgen.

Sluiten

Inloggen

local

[bijvoeglijk naamwoord]

related or belonging to a particular area or place that someone lives in or mentions

lokaal, regionaal

Ex: He 's a regular at the local pub , where he enjoys catching up with friends .Hij is een vaste klant in de **lokale** kroeg, waar hij graag bijpraat met vrienden.

Sluiten

Inloggen

company

[zelfstandig naamwoord]

an organization that does business and earns money from it

bedrijf, onderneming

Ex: The company's main office is located downtown .Het hoofdkantoor van het **bedrijf** bevindt zich in het centrum van de stad.

Sluiten

Inloggen

to transport

[werkwoord]

to take people, goods, etc. from one place to another using a vehicle, ship, or aircraft

vervoeren

Ex: Public transportation systems in metropolitan areas are essential for transporting large numbers of commuters .Openbaar **vervoer** systemen in stedelijke gebieden zijn essentieel voor het **vervoeren** van grote aantallen forenzen.

Sluiten

Inloggen

jeep

[zelfstandig naamwoord]

a sturdy vehicle designed for traveling on rough surfaces

jeep, terreinwagen

Ex: Jeep enthusiasts gather annually for off-road events to showcase their customized vehicles and skills .**Jeep**-liefhebbers komen jaarlijks bijeen voor off-road evenementen om hun aangepaste voertuigen en vaardigheden te laten zien.

Sluiten

Inloggen

motorbike

[zelfstandig naamwoord]

a light vehicle that has two wheels and is powered by an engine

motorfiets, brommer

Ex: They decided to take a road trip on their motorbike, stopping at different towns along the way to explore .Ze besloten een roadtrip te maken op hun **motorfiets**, onderweg stoppen bij verschillende steden om te verkennen.

Sluiten

Inloggen

quickly

[bijwoord]

with a lot of speed

snel, vlug

Ex: The river flowed quickly after heavy rainfall .De rivier stroomde **snel** na zware regenval.

Sluiten

Inloggen

safari

[zelfstandig naamwoord]

a journey, typically for observing and photographing wild animals in their natural habitat, especially in African countries

safari

Ex: Whether capturing stunning photographs of wildlife or simply basking in the serenity of nature, a safari promises an enriching and awe-inspiring journey for adventurers of all ages.Of het nu gaat om het maken van prachtige foto's van wilde dieren of gewoon genieten van de rust van de natuur, een **safari** belooft een verrijkende en inspirerende reis voor avonturiers van alle leeftijden.

Sluiten

Inloggen

cruise

[zelfstandig naamwoord]

a journey taken by a ship for pleasure, especially one involving several destinations

cruise

Ex: The cruise director organized daily activities and events to keep passengers entertained during the transatlantic crossing .De **cruise**-directeur organiseerde dagelijkse activiteiten en evenementen om passagiers te vermaken tijdens de transatlantische oversteek.

Sluiten

Inloggen

boat

[zelfstandig naamwoord]

a type of small vehicle that is used to travel on water

boot, schip

Ex: We went fishing in a small boat on the calm lake.We gingen vissen in een kleine **boot** op het kalme meer.

Sluiten

Inloggen

flight

[zelfstandig naamwoord]

a scheduled journey by an aircraft

vlucht, luchtreis

Ex: The flight across the Atlantic took about seven hours .De **vlucht** over de Atlantische Oceaan duurde ongeveer zeven uur.

Sluiten

Inloggen

to check in

[werkwoord]

to confirm your presence or reservation in a hotel or airport after arriving

inchecken, zich aanmelden

Ex: The attendant checked us in for the flight.De medewerker heeft ons **ingecheckt** voor de vlucht.

Sluiten

Inloggen

abroad

[bijwoord]

in or traveling to a different country

in het buitenland, naar het buitenland

Ex: The company sent several employees abroad for the conference .Het bedrijf stuurde verschillende werknemers naar het **buitenland** voor de conferentie.

Sluiten

Inloggen

hostel

[zelfstandig naamwoord]

a place or building that provides cheap food and accommodations for visitors

herberg, hostel

Ex: Staying at a hostel can be a great way to meet fellow travelers and share experiences from around the world .In een **hostel** verblijven kan een geweldige manier zijn om andere reizigers te ontmoeten en ervaringen uit de hele wereld te delen.

Sluiten

Inloggen

port

[zelfstandig naamwoord]

a place of shelter for ships

haven

Ex: The ship arrived at the port early in the morning .Het schip arriveerde 's ochtends vroeg in de **haven**.

Sluiten

Inloggen

bridge

[zelfstandig naamwoord]

a structure built over a river, road, etc. that enables people or vehicles to go from one side to the other

brug

Ex: The old stone bridge was a historic landmark in the region .De oude stenen **brug** was een historisch herkenningspunt in de regio.

Sluiten

Inloggen

across

[Voorzetsel]

on the opposite side of a given area or location

aan de andere kant van, tegenover

Ex: She works across the aisle from me at the office .Ze werkt **aan de overkant** van het gangpad van mij op kantoor.

Sluiten

Inloggen

nearby

[bijwoord]

not in the distance

dichtbij, in de buurt

Ex: Emergency services were stationed nearby to handle any incidents .Hulpdiensten waren **in de buurt** gestationeerd om incidenten te behandelen.

Sluiten

Inloggen

rucksack

[zelfstandig naamwoord]

a bag designed for carrying on the back, usually used by those who go hiking or climbing

rugzak, backpack

Ex: She slung her rucksack over her shoulders and set off on the trail .Ze **slingerde haar rugzak** over haar schouders en begon aan het pad.

Sluiten

Inloggen

housewife

[zelfstandig naamwoord]

a married woman who does the housework such as cooking, cleaning, etc. and takes care of the children, and does not work outside the house

huisvrouw, huismoeder

Ex: Being a housewife requires patience , organization , and dedication to maintaining a comfortable and harmonious home environment .Een **huisvrouw** zijn vereist geduld, organisatie en toewijding om een comfortabele en harmonieuze thuissfeer te behouden.

Sluiten

Inloggen

divorced

[bijvoeglijk naamwoord]

no longer married to someone due to legally ending the marriage

gescheiden

Ex: The divorced man sought therapy to help him cope with the emotional aftermath of the separation.De **gescheiden** man zocht therapie om hem te helpen omgaan met de emotionele nasleep van de scheiding.

Sluiten

Inloggen

future

[zelfstandig naamwoord]

the time that will come after the present or the events that will happen then

toekomst, morgen

Ex: We must think about the future before making this decision .We moeten aan de **toekomst** denken voordat we deze beslissing nemen.

Sluiten

Inloggen

developing country

[zelfstandig naamwoord]

a country that is seeking industrial development and is moving away from an economic system that is based mainly on agriculture

ontwikkelingsland, opkomend land

Ex: Technology transfer agreements are helping developing countries improve their industrial capabilities .

Sluiten

Inloggen

Czech

[zelfstandig naamwoord]

the Czech Republic's official language

Tsjechisch, de Tsjechische taal

Ex: Learning Czech can be challenging for English speakers due to its complex grammar and pronunciation, but it is rewarding for those who wish to immerse themselves in the culture.**Tsjechisch** leren kan een uitdaging zijn voor Engelssprekenden vanwege de complexe grammatica en uitspraak, maar het is lonend voor degenen die zich willen onderdompelen in de cultuur.

Sluiten

Inloggen

Europe

[zelfstandig naamwoord]

the second smallest continent‌, next to Asia in the east, the Atlantic Ocean in the west, and the Mediterranean Sea in the south

Europa

Ex: Many tourists visit Europe to experience its vibrant nightlife and entertainment .Veel toeristen bezoeken **Europa** om de levendige nachtleven en entertainment te ervaren.

Sluiten

Inloggen

event

[zelfstandig naamwoord]

anything that takes place, particularly something important

gebeurtenis, evenement

Ex: Graduation day is a significant event in the lives of students and their families .De dag van het afstuderen is een belangrijk **evenement** in het leven van studenten en hun families.

Sluiten

Inloggen

pleasure

[zelfstandig naamwoord]

a feeling of great enjoyment and happiness

plezier, vreugde

Ex: The book brought him pleasure on many quiet afternoons .Het boek bracht hem **plezier** op vele rustige middagen.

Sluiten

Inloggen

to hope

[werkwoord]

to want something to happen or be true

hopen, wensen

Ex: The team is practicing diligently , hoping to win the championship .Het team oefent ijverig, in de **hoop** het kampioenschap te winnen.

Sluiten

Inloggen

plan

[zelfstandig naamwoord]

a chain of actions that will help us reach our goals

plan, project

Ex: The team is working on a contingency plan to address potential challenges in the project .Het team werkt aan een **plan** voor het omgaan met mogelijke uitdagingen in het project.

Sluiten

Inloggen

carefully

[bijwoord]

thoroughly and precisely, with close attention to detail or correctness

voorzichtig, nauwkeurig

Ex: The surgeon operated carefully, focusing on precision to ensure the best possible outcome for the patient .De kleermaker mat **zorgvuldig** de schouders van zijn klant.

Sluiten

Inloggen

to explain

[werkwoord]

to make something clear and easy to understand by giving more information about it

uitleggen, verklaren

Ex: They explained the process of making a paper airplane step by step .Ze **legden** het proces van het maken van een papieren vliegtuig stap voor stap uit.

Sluiten

Inloggen

revision

[zelfstandig naamwoord]

the act of examining and making corrections or alterations to a text, plan, etc.

revisie

Ex: She scheduled time for revision before the exam to reinforce her understanding of the material .Ze heeft tijd ingepland voor **revisie** voor het examen om haar begrip van het materiaal te versterken.

Sluiten

Inloggen

Boek Headway - Beginner

LanGeek app downloaden

Langeek

Boek Headway - Beginner - Eenheid 14