pattern

Boek Insight - Intermediate - Eenheid 8 - 8D

Hier vindt u de woordenschat uit Unit 8 - 8D in het Insight Intermediate cursusboek, zoals "boycot", "conflict", "discriminatie", enz.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Insight - Intermediate
discrimination
discrimination
[zelfstandig naamwoord]

the practice of treating a person or different categories of people less fairly than others

discriminatie, segregatie

discriminatie, segregatie

Ex: She spoke out against discrimination after witnessing unfair treatment of her colleagues .Ze sprak zich uit tegen **discriminatie** nadat ze getuige was geweest van oneerlijke behandeling van haar collega's.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
struggle
struggle
[zelfstandig naamwoord]

a great effort to fight back or break free

strijd, inspanning

strijd, inspanning

Ex: The young bird 's struggle to fly for the first time was both inspiring and heartwarming .De **strijd** van de jonge vogel om voor het eerst te vliegen was zowel inspirerend als hartverwarmend.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to boycott
to boycott
[werkwoord]

to refuse to buy, use, or participate in something as a way to show disapproval or to try to bring about a change

boycotten, deelnemen aan een boycot

boycotten, deelnemen aan een boycot

Ex: The school boycotted the exam because of unfair grading policies .De school **boycotte** het examen vanwege oneerlijke beoordelingsbeleid.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
threat
threat
[zelfstandig naamwoord]

something that poses danger or the possibility of harm

Ex: The snake ’s venomous bite is a real threat to humans if not treated promptly .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
demonstration
demonstration
[zelfstandig naamwoord]

a display of support for or protest against something or someone by a march or public meeting

demonstratie

demonstratie

Ex: The political party organized a demonstration to protest against corruption in government .De politieke partij organiseerde een **demonstratie** om te protesteren tegen corruptie in de regering.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
march
march
[zelfstandig naamwoord]

the act of troops walking with regular, disciplined steps, often over a distance or as part of maneuvers

Ex: The march ended in front of the government building .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
injustice
injustice
[zelfstandig naamwoord]

a behavior or treatment that is unjust and unfair

onrechtvaardigheid, onrecht

onrechtvaardigheid, onrecht

Ex: He dedicated his life to fighting against social injustice and advocating for the rights of the oppressed .Hij wijdde zijn leven aan de strijd tegen sociale **onrechtvaardigheid** en het verdedigen van de rechten van de onderdrukten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
humiliated
humiliated
[bijvoeglijk naamwoord]

experiencing the feeling of embarrassment, shame, or disrespect because of being mistreated or ridiculed

vernederd, beschaamd

vernederd, beschaamd

Ex: The student felt humiliated after his mistake was pointed out in front of the class.De student voelde zich **vernederd** nadat zijn fout voor de klas werd uitgewezen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
segregation
segregation
[zelfstandig naamwoord]

a social system or practice that keeps minority groups separate from the majority, often through separate facilities or services

Ex: Segregation in workplaces limited career advancement for minorities .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
conflict
conflict
[zelfstandig naamwoord]

a disagreement or argument over something important

Ex: The internal conflict within the organization affected its overall efficiency and morale.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
refusal
refusal
[zelfstandig naamwoord]

the act of rejecting or saying no to something that has been offered or requested

weigering, afwijzing

weigering, afwijzing

Ex: He expressed his refusal with a firm " no . "Hij uitte zijn **weigering** met een vastberaden "nee".
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
product
product
[zelfstandig naamwoord]

something that is created or grown for sale

product, artikel

product, artikel

Ex: The tech startup launched its flagship product at the trade show last month .De tech-startup lanceerde zijn vlaggenschip-**product** op de handelsbeurs vorige maand.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to protest
to protest
[werkwoord]

to show disagreement by taking action or expressing it verbally, particularly in public

protesteren, demonstreren

protesteren, demonstreren

Ex: The accused protested the charges against him , maintaining his innocence .De beschuldigde **protesteerde** tegen de aanklachten tegen hem en bleef zijn onschuld handhaven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
treatment
treatment
[zelfstandig naamwoord]

an action that is done to relieve pain or cure a disease, wound, etc.

behandeling

behandeling

Ex: Timely treatment of acute illnesses can prevent complications and facilitate a quicker recovery process .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
unfairness
unfairness
[zelfstandig naamwoord]

a situation or treatment that is not just or impartial and that puts someone at a disadvantage

onrechtvaardigheid

onrechtvaardigheid

Ex: He recognized the unfairness of the rule and spoke out .Hij erkende **de oneerlijkheid** van de regel en sprak zich uit.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to step up
to step up
[werkwoord]

to increase the size, amount, intensity, speed, etc. of something

verhogen, intensiveren

verhogen, intensiveren

Ex: The supervisor asked the employee to step up their productivity to meet targets .De supervisor vroeg de werknemer om hun productiviteit te **verhogen** om de doelstellingen te halen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to throw out
to throw out
[werkwoord]

to get rid of something that is no longer needed

weggooien, zich ontdoen van

weggooien, zich ontdoen van

Ex: You should throw out your toothbrush every three months .Je moet je tandenborstel elke drie maanden **weggooien**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to back down
to back down
[werkwoord]

to admit defeat and retreat from a position or claim when met with resistance or pressure

terugtrekken, toegeven

terugtrekken, toegeven

Ex: She did n't back down from her position even when confronted with criticism .Ze week niet **terug** van haar standpunt, zelfs niet toen ze met kritiek werd geconfronteerd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to fight back
to fight back
[werkwoord]

to resist or defend oneself against an attack or challenge, often by taking action to counter the aggression or difficulty

terugvechten, zich verdedigen

terugvechten, zich verdedigen

Ex: Victims of bullying are encouraged to stand up and fight back against their tormentors .Slachtoffers van pesten worden aangemoedigd om op te staan en **terug te vechten** tegen hun kwelgeesten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to ease off
to ease off
[werkwoord]

to become less severe, intense, or harsh

afnemen, verzachten

afnemen, verzachten

Ex: The teacher noticed the students ' anxiety easing off as they gained confidence in the subject .De leraar merkte dat de angst van de studenten **afnam** naarmate ze meer vertrouwen kregen in het vak.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to face up to
to face up to
[werkwoord]

to confront and deal with a difficult or unpleasant situation directly and courageously

onder ogen zien, confronteren

onder ogen zien, confronteren

Ex: As a responsible leader, it's crucial to face up to the challenges and make decisions for the betterment of the team.Als een verantwoordelijke leider is het cruciaal om de uitdagingen **onder ogen te zien** en beslissingen te nemen voor het welzijn van het team.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to participate
to participate
[werkwoord]

to join in an event, activity, etc.

deelnemen

deelnemen

Ex: He consistently participates in charity events to support various causes .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to engage in
to engage in
[werkwoord]

to participate in or become involved in a particular activity, conversation, etc.

deelnemen aan, zich engageren in

deelnemen aan, zich engageren in

Ex: Athletes often engage in rigorous training sessions to improve their performance .Atleten **nemen vaak deel aan** rigoureuze trainingssessies om hun prestaties te verbeteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
LanGeek
LanGeek app downloaden