Boek Insight - Gevorderd - Eenheid 4 - 4C

Hier vind je de woordenschat van Unit 4 - 4C in het Insight Advanced cursusboek, zoals "aanleg", "introspectief", "handigheid", etc.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

inquiring

[bijvoeglijk naamwoord]

eager to learn or ask questions

nieuwsgierig, vragend

Ex: The inquiring nature of the students made the classroom vibrant and engaging.De **onderzoekende** aard van de studenten maakte het klaslokaal levendig en boeiend.

Sluiten

Inloggen

self-aware

[bijvoeglijk naamwoord]

having conscious knowledge and recognition of one's own thoughts, feelings, and existence

zelfbewust, zelfbewuste

Ex: The self-aware entrepreneur sought feedback from colleagues and customers to better understand how their actions impacted others .De **zelfbewuste** ondernemer vroeg feedback van collega's en klanten om beter te begrijpen hoe hun acties anderen beïnvloedden.

Sluiten

Inloggen

sociable

[bijvoeglijk naamwoord]

possessing a friendly personality and willing to spend time with people

sociaal, vriendelijk

Ex: The new employee seemed sociable, chatting with coworkers during lunch .De nieuwe medewerker leek **sociaal**, pratend met collega's tijdens de lunch.

Sluiten

Inloggen

visionary

[bijvoeglijk naamwoord]

having innovative and imaginative ideas or dreams that may not always be realistic or feasible

visionair, innovatief

Ex: The artist 's visionary designs challenged traditional norms and sparked lively discussions .De **visionaire** ontwerpen van de kunstenaar daagden traditionele normen uit en leidden tot levendige discussies.

Sluiten

Inloggen

receptive

[bijvoeglijk naamwoord]

open to listening or considering suggestions and new ideas

ontvankelijk, open

Ex: The company 's culture encourages employees to be receptive to feedback and continuous improvement .De bedrijfscultuur moedigt werknemers aan **ontvankelijk** te zijn voor feedback en continue verbetering.

Sluiten

Inloggen

introspective

[bijvoeglijk naamwoord]

focusing on one's own thoughts, feelings, and experiences

introspectief, zelfbeschouwend

Ex: The artist ’s introspective approach is reflected in the deep , personal themes of his work .De **introspectieve** aanpak van de kunstenaar komt tot uiting in de diepe, persoonlijke thema's van zijn werk.

Sluiten

Inloggen

observant

[bijvoeglijk naamwoord]

very good at or quick in noticing small details in someone or something

opmerkzaam, waarnemend

Ex: The observant teacher recognized the signs of distress in a student and offered support before the situation escalated .De **oplettende** leraar herkende de tekenen van nood bij een student en bood ondersteuning aan voordat de situatie escaleerde.

Sluiten

Inloggen

discerning

[bijvoeglijk naamwoord]

having or showing keen perception, judgment, or understanding

onderscheidend, inzichtelijk

Sluiten

Inloggen

intuitive

[bijvoeglijk naamwoord]

based on or derived from instinct rather than rational analysis

intuïtief, instinctief

Ex: The intuitive solution to the problem came to her in the middle of the night .De **intuïtieve** oplossing voor het probleem kwam midden in de nacht bij haar op.

Sluiten

Inloggen

methodical

[bijvoeglijk naamwoord]

done in a careful, systematic, and organized manner

methodisch, systematisch

Ex: She tackled the daunting task of organizing her closet with a methodical approach , sorting items by category and systematically decluttering .Ze pakte de ontmoedigende taak aan om haar kast te organiseren met een **methodische** aanpak, waarbij ze items per categorie sorteerde en systematisch opruimde.

Sluiten

Inloggen

articulate

[bijvoeglijk naamwoord]

(of a person) able to express oneself clearly and effectively

welbespraakt, articulaat

Ex: The professor is articulate, always able to convey difficult concepts in a coherent way .De professor is **welbespraakt**, altijd in staat om moeilijke concepten op een samenhangende manier over te brengen.

Sluiten

Inloggen

deductive

[bijvoeglijk naamwoord]

involving reasoning from general principles to specific conclusions

deductief

Sluiten

Inloggen

eloquent

[bijvoeglijk naamwoord]

able to utilize language to convey something well, especially in a persuasive manner

welsprekend, overtuigend

Ex: The lawyer gave an eloquent closing argument that swayed the jury .

Sluiten

Inloggen

impressionable

[bijvoeglijk naamwoord]

easily influenced or affected by others or external factors, especially due to a lack of experience or critical judgment

beïnvloedbaar, impressionabel

Ex: His impressionable nature made him vulnerable to persuasive advertising and marketing tactics .Zijn **beïnvloedbare** aard maakte hem kwetsbaar voor overtuigende reclame- en marketingtactieken.

Sluiten

Inloggen

dexterity

[zelfstandig naamwoord]

the ability to use one's hands or body skillfully and quickly to perform tasks

handigheid, behendigheid

Ex: The surgeon ’s dexterity allowed him to perform the delicate procedure successfully .De **handigheid** van de chirurg stelde hem in staat om de delicate procedure succesvol uit te voeren.

Sluiten

Inloggen

dexterous

[bijvoeglijk naamwoord]

skillful or quick in using one's hands or body

handig, bedreven

Ex: The magician performed dexterous tricks that left the audience in awe .De goochelaar voerde **handige** trucs uit die het publiek versteld deden staan.

Sluiten

Inloggen

curious

[bijvoeglijk naamwoord]

(of a person) interested in learning and knowing about things

nieuwsgierig, geïnteresseerd

Ex: She was always curious about different cultures and loved traveling to new places .Ze was altijd **nieuwsgierig** naar verschillende culturen en hield ervan om naar nieuwe plaatsen te reizen.

Sluiten

Inloggen

curiosity

[zelfstandig naamwoord]

a strong wish to learn something or to know more about something

nieuwsgierigheid

Ex: The child 's curiosity about how things worked often led to hours of experimentation and learning .De **nieuwsgierigheid** van het kind over hoe dingen werkten, leidde vaak tot uren van experimenteren en leren.

Sluiten

Inloggen

agility

[zelfstandig naamwoord]

the ability that enables one to move quickly and easily

behendigheid, wendbaarheid

Ex: The gymnast ’s agility allowed her to perform complex routines flawlessly .De **behendigheid** van de turnster stelde haar in staat om complexe routines vlekkeloos uit te voeren.

Sluiten

Inloggen

agile

[bijvoeglijk naamwoord]

able to move quickly and easily

lenig, behendig

Ex: The agile robot maneuvered smoothly through the obstacle course .De **wendbare** robot manoeuvreerde soepel door het obstakelparcours.

Sluiten

Inloggen

ingenuity

[zelfstandig naamwoord]

the ability to think creatively and come up with innovative solutions to problems or challenges

vindingrijkheid, vernuft

Ex: He admired the ingenuity behind ancient architecture .Hij bewonderde **het vernuft** achter de oude architectuur.

Sluiten

Inloggen

ingenious

[bijvoeglijk naamwoord]

having or showing cleverness, creativity, or skill

vindingrijk, creatief

Ex: The ingenious chef created a unique dish by combining unexpected ingredients in innovative ways .De **geniale** chef creëerde een uniek gerecht door onverwachte ingrediënten op innovatieve manieren te combineren.

Sluiten

Inloggen

diligence

[zelfstandig naamwoord]

persistent effort or attention towards a task or goal

ijver, naarstigheid

Ex: Diligence in maintaining the equipment prevented any breakdowns during the operation .**Vlijt** in het onderhoud van de apparatuur voorkwam storingen tijdens de operatie.

Sluiten

Inloggen

diligent

[bijvoeglijk naamwoord]

consistently putting in the necessary time and energy to achieve one's goals

ijverig, vlijtig

Ex: The diligent employee 's dedication earned praise from supervisors .De **ijverige** inzet van de toegewijde medewerker leverde lof op van de supervisors.

Sluiten

Inloggen

modesty

[zelfstandig naamwoord]

he quality of not being too proud or boastful about one's abilities or achievements, and not drawing too much attention to oneself

bescheidenheid

Ex: She handled the compliment with modesty, simply thanking them without making a big deal of it.Ze behandelde het compliment met **bescheidenheid**, bedankte hen gewoon zonder er een groot probleem van te maken.

Sluiten

Inloggen

modest

[bijvoeglijk naamwoord]

not boasting about one's abilities, achievements, or belongings

bescheiden

Ex: He gave a modest reply when asked about his success .Hij gaf een **bescheiden** antwoord toen hem naar zijn succes werd gevraagd.

Sluiten

Inloggen

aptitude

[zelfstandig naamwoord]

natural talent or ability in a particular skill or area

aanleg, talent

Ex: The company is looking for candidates with a strong aptitude for technology .Het bedrijf is op zoek naar kandidaten met een sterke **aanleg** voor technologie.

Sluiten

Inloggen

integrity

[zelfstandig naamwoord]

the state of being together as one and not separated or broken into parts

integriteit, eenheid

Ex: She worked hard to ensure the integrity of the project was intact .Ze werkte hard om ervoor te zorgen dat de **integriteit** van het project intact bleef.

Sluiten

Inloggen

Boek Insight - Gevorderd

LanGeek app downloaden

Langeek

Boek Insight - Gevorderd - Eenheid 4 - 4C