omhelzen
Bij hun huwelijk stopte het paar om elkaar te omhelzen, waarmee ze hun verbintenis bezegelden met een liefdevolle knuffel.
Hier leer je enkele Engelse woorden die verband houden met lichaamstaal en gebaren die nodig zijn voor het General Training IELTS-examen.
Herzien
Flashcards
Spelling
Quiz
omhelzen
Bij hun huwelijk stopte het paar om elkaar te omhelzen, waarmee ze hun verbintenis bezegelden met een liefdevolle knuffel.
gebaren
Tijdens de onderhandeling gebaren ze naar de voorgestelde voorwaarden op het whiteboard.
knikken
De leraar knikte goedkeurend naar het antwoord van de student.
handen schudden
De coach schudde voor de cruciale wedstrijd elke speler de hand, wat vertrouwen in het team instelde.
glimlachen
De foto legde het moment perfect vast terwijl ze op hun trouwdag samen glimlachten.
zwaaien
Vanaf het balkon zwaaiden ze naar hun vrienden die beneden stonden te wachten.
knuffelen
Als teken van steun, omhelsde hij zachtjes zijn vriend die door een moeilijke tijd ging.
kussen
De acteurs zijn aan het kussen in de romantische scène van de film.
high-five geven
De menigte juichte en high-fivede vreemden na de aankondiging.
lachen
De kinderen lachten vrolijk terwijl ze samen speelden.
groeten
Collega's groeten elkaar vaak aan het begin van de werkdag met een vriendelijk "goedemorgen".
fronsen
De baby begon te fronsen toen het harde geluid haar dutje onderbrak.
verlagen
Toen het argument escaleerde, werden hun stemmen luider, en elk van hen verlaagde hun blik, terwijl ze felle blikken uitwisselden.
buigen
Als teken van respect boog de koningin haar hoofd om de ambassadeur te begroeten.
zachtjes tikken
Ze heeft op het oppervlak getikt om verborgen compartimenten in de antieke bureau te vinden.
duim omlaag
Het voorstel kreeg een duim omlaag van de commissie omdat het niet genoeg details gaf.
ineenkrimpen
De scherpe kritiek van haar baas deed haar ineenkrimpen van schaamte.
to make a kissing gesture with one's hand or lips and send it toward another person as a sign of affection
to hope for good luck or a positive outcome, often literally or symbolically overlapping the middle finger over the index finger
giechelen
De vrienden deelden een geheime grap, waardoor ze onbedaarlijk moesten giechelen.
to press one's teeth against the lip as a reaction to emotion, pain, or to prevent oneself from saying something
gapen
De monotone presentatie deed het publiek oncontroleerbaar geeuwen.
to link hands with someone as an expression of affection, unity, or support
signaleren
De scheidsrechter gaf een teken voor een strafschop door de gele kaart op te steken.
to cause surprise, curiosity, or mild shock among people due to something unconventional, unexpected, or controversial
verwelkomen
De studenten organiseerden een feestje om de nieuwe uitwisselingsstudent te verwelkomen.