Basis Zelfstandige Naamwoorden - Stadsplekken

park [zelfstandig naamwoord]

park

Ex: The children were happily playing in the park .

De kinderen speelden vrolijk in het park.

street [zelfstandig naamwoord]

straat

Ex: The street was filled with colorful houses and blooming flowers .

De straat was gevuld met kleurrijke huizen en bloeiende bloemen.

square [zelfstandig naamwoord]

plein

Ex: The historical square was surrounded by charming cafes and shops , attracting tourists from afar .

Het historische plein was omgeven door charmante cafés en winkels, wat toeristen van ver aantrok.

museum [zelfstandig naamwoord]

museum

Ex: I visited the museum to learn about ancient civilizations .

Ik heb het museum bezocht om over oude beschavingen te leren.

library [zelfstandig naamwoord]

bibliotheek

Ex: The university library has an extensive collection of academic journals .

De universiteitsbibliotheek heeft een uitgebreide collectie academische tijdschriften.

theater [zelfstandig naamwoord]

theater

Ex: The theater downtown is putting on a Shakespeare production .

Het theater in het centrum brengt een Shakespeare-productie.

restaurant [zelfstandig naamwoord]

restaurant

Ex: They celebrated their anniversary at a fancy restaurant overlooking the city .

Ze vierden hun jubileum in een chique restaurant met uitzicht over de stad.

cafe [zelfstandig naamwoord]

café

Ex: The quaint cafe offered a relaxing ambiance with soft music playing in the background .

Het pittoreske café bood een ontspannen sfeer met zachte muziek op de achtergrond.

mall [zelfstandig naamwoord]

winkelcentrum

Ex: They opened a gourmet food court in the center of the mall .

Ze openden een gourmet food court in het midden van het winkelcentrum.

store [zelfstandig naamwoord]

winkel

Ex:

Het warenhuis houdt elke lente een grote uitverkoop.

bank [zelfstandig naamwoord]

bank

Ex: She checked her account balance using the bank 's mobile app .

Ze controleerde haar saldo met behulp van de mobiele app van de bank.

school [zelfstandig naamwoord]

school

Ex: She takes the bus to school every morning .

Ze neemt elke ochtend de bus naar school.

hospital [zelfstandig naamwoord]

ziekenhuis

Ex: They work as nurses at the hospital , taking care of patients ' needs .

Ze werken als verpleegkundigen in het ziekenhuis, zorgen voor de behoeften van patiënten.

hotel [zelfstandig naamwoord]

hotel

Ex: I stayed at a luxurious hotel during my vacation .

Ik verbleef in een luxe hotel tijdens mijn vakantie.

post office [zelfstandig naamwoord]

postkantoor

Ex: She bought some stamps at the post office to send out her letters .

Ze kocht wat postzegels op het postkantoor om haar brieven te versturen.

stadium [zelfstandig naamwoord]

stadion

Ex: The city invested in upgrading the stadium to include modern amenities , such as improved seating and high-definition video screens .

De stad investeerde in het upgraden van het stadion om moderne voorzieningen te omvatten, zoals verbeterde zitplaatsen en high-definition videoschermen.

airport [zelfstandig naamwoord]

luchthaven

Ex: We had to show our passports and boarding passes at the airport immigration checkpoint .

We moesten onze paspoorten en instapkaarten laten zien bij de immigratiecontrole op de luchthaven.

city hall [zelfstandig naamwoord]

stadhuis

Ex: They organized a protest outside city hall to demand action on environmental issues .

Ze organiseerden een protest buiten het stadhuis om actie te eisen op milieukwesties.

courthouse [zelfstandig naamwoord]

gerechtsgebouw

Ex: The historic courthouse has been preserved as a landmark .

Het historische gerechtsgebouw is bewaard gebleven als een landmark.

train station [zelfstandig naamwoord]

treinstation

Ex: I took a taxi from my house to the train station .

Ik nam een taxi van mijn huis naar het treinstation.

supermarket [zelfstandig naamwoord]

supermarkt

Ex: My father compares prices at different supermarkets to get the best deals .

Mijn vader vergelijkt prijzen in verschillende supermarkten om de beste deals te krijgen.

church [zelfstandig naamwoord]

kerk

Ex: They celebrated Easter at the church , singing hymns and participating in the religious ceremony .

Ze vierden Pasen in de kerk, zongen hymnen en namen deel aan de religieuze ceremonie.

mosque [zelfstandig naamwoord]

moskee

Ex: The mosque welcomed visitors of all faiths to learn about Islam and its practices .

De moskee verwelkomde bezoekers van alle geloofsovertuigingen om te leren over de islam en zijn praktijken.

synagogue [zelfstandig naamwoord]

synagoge

Ex: The community center hosts events and classes at the synagogue to promote cultural and educational activities .

Het gemeenschapscentrum organiseert evenementen en lessen in de synagoge om culturele en educatieve activiteiten te bevorderen.

temple [zelfstandig naamwoord]

tempel

Ex: She performed rituals at the temple during the festival of Diwali .

Ze voerde rituelen uit in de tempel tijdens het festival van Diwali.

downtown [zelfstandig naamwoord]

stadscentrum

Ex: The downtown is home to many skyscrapers and corporate headquarters .

Het centrum is de thuisbasis van vele wolkenkrabbers en hoofdkantoren.

university [zelfstandig naamwoord]

universiteit

Ex: She received a scholarship to help fund her university education .

Ze ontving een beurs om haar universitaire opleiding te financieren.

zoo [zelfstandig naamwoord]

dierentuin

Ex: I love going to the zoo because I can see lions , tigers , and bears up close .

Ik hou ervan om naar de dierentuin te gaan omdat ik leeuwen, tijgers en beren van dichtbij kan zien.

bridge [zelfstandig naamwoord]

brug

Ex: She paused on the bridge to take photographs of the city skyline .

Ze stopte op de brug om foto's te maken van de skyline van de stad.

pharmacy [zelfstandig naamwoord]

apotheek

Ex: The local pharmacy provides vaccination services and health consultations .

De lokale apotheek biedt vaccinatieservices en gezondheidsconsulten aan.

bus stop [zelfstandig naamwoord]

bushalte

Ex: He always checks the bus schedule at the bus stop to ensure he does n't miss his ride .

Hij controleert altijd de busdienstregeling bij de bushalte om ervoor te zorgen dat hij zijn rit niet mist.

parking lot [zelfstandig naamwoord]

parkeerplaats

Ex: I forgot where I parked , so I had to walk around the parking lot until I found my car .

Ik was vergeten waar ik had geparkeerd, dus moest ik rondlopen op de parkeerplaats totdat ik mijn auto vond.

gallery [zelfstandig naamwoord]

galerij

Ex: The gallery 's latest installation focuses on contemporary issues , using art as a medium for social commentary .

De nieuwste installatie van de galerie richt zich op hedendaagse kwesties, waarbij kunst wordt gebruikt als medium voor sociaal commentaar.

block [zelfstandig naamwoord]

blok

Ex: They walked around the block to get some fresh air .

Ze liepen rond het blok om wat frisse lucht te krijgen.

police station [zelfstandig naamwoord]

politiebureau

Ex: The suspect was taken to the police station for questioning .

De verdachte werd naar het politiebureau gebracht voor verhoor.

fire station [zelfstandig naamwoord]

brandweerkazerne

Ex: The fire station 's alarm sounded , prompting firefighters to quickly gear up and rush to the scene of the car accident .

Het alarm van de brandweerkazerne klonk, waardoor brandweerlieden zich snel uitrustten en naar de plaats van het auto-ongeluk haastten.

bar [zelfstandig naamwoord]

bar

Ex:

Ze reserveerden een privéruimte in de wijnbar voor hun jubileumviering.

nightclub [zelfstandig naamwoord]

nachtclub

Ex: I love the atmosphere of the nightclub with its colorful lights and upbeat music .

Ik hou van de sfeer van de nachtclub met zijn kleurrijke lichten en vrolijke muziek.

highway [zelfstandig naamwoord]

snelweg

Ex: She enjoyed the scenic views along the coastal highway .

Ze genoot van de schilderachtige uitzichten langs de kustweg.

road [zelfstandig naamwoord]

weg

Ex: There 's a dedicated road for pedestrians and cyclists along the riverbank .

Er is een speciale weg voor voetgangers en fietsers langs de rivieroever.

avenue [zelfstandig naamwoord]

laan

Ex: They drove down the busy avenue , admiring the architecture of the historic buildings .

Ze reden de drukke laan af en bewonderden de architectuur van de historische gebouwen.

alley [zelfstandig naamwoord]

steeg

Ex: She found a hidden gem of a cafe tucked away in a charming alley .

Ze vond een verborgen juweel van een café weggestopt in een charmant steegje.

boulevard [zelfstandig naamwoord]

boulevard

Ex: She admired the elegant architecture along the historic boulevard .

Ze bewonderde de elegante architectuur langs de historische boulevard.

street sign [zelfstandig naamwoord]

straatnaambord

crosswalk [zelfstandig naamwoord]

voetgangersoversteekplaats

Ex: The car stopped at the crosswalk to let the pedestrians pass .

De auto stopte bij het zebrapad om de voetgangers over te laten steken.

traffic lights [zelfstandig naamwoord]

verkeerslichten

Ex: Traffic lights at the intersection were malfunctioning , causing confusion for drivers .

De verkeerslichten op het kruispunt werkten niet goed, wat verwarring veroorzaakte bij de bestuurders.

cemetery [zelfstandig naamwoord]

begraafplaats

embassy [zelfstandig naamwoord]

ambassade

Ex: She visited the embassy to obtain a visa for her upcoming trip abroad .

Ze bezocht de ambassade om een visum te krijgen voor haar aanstaande reis naar het buitenland.

expressway [zelfstandig naamwoord]

snelweg

Ex: She took the expressway to avoid traffic congestion on surface streets .

Ze nam de snelweg om verkeersopstoppingen op oppervlaktestraten te vermijden.

building [zelfstandig naamwoord]

gebouw

Ex: The school building has a playground for the students .

Het schoolgebouw heeft een speelplaats voor de leerlingen.

Basis Zelfstandige Naamwoorden
Dieren	Vogels en Insecten	Vissen	Voedsel
Dranken	Vruchten	Groenten	Beroepen
Gezicht en Lichaam	Meubels	Huishoudelijke Apparaten	Keukengerei
Gebouwonderdelen	Kleding	Sporten	Natuur
Vervoer	Stadsplekken	Hobby's en Spellen	Vormen
Gevoelens	Muziekinstrumenten	Persoonlijke Verzorging	Kunst