C1 Woordenlijst - Education

Hier leer je enkele Engelse woorden over onderwijs, zoals "toelating", "conciërge", "geleerde", enz., voorbereid voor C1-leerders.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

admission

[zelfstandig naamwoord]

the permission given to someone to become a student of a school, enter an organization, etc.

toelating, acceptatie

Ex: Admission to the concert is included with the purchase of a festival pass .**Toegang** tot het concert is inbegrepen bij de aankoop van een festivalpas.

Sluiten

Inloggen

attendance

[zelfstandig naamwoord]

the state of being present at an event or a place

aanwezigheid, deelname

Ex: The company encourages regular attendance at team meetings to ensure effective communication and collaboration .Het bedrijf moedigt regelmatige **aanwezigheid** bij teamvergaderingen aan om effectieve communicatie en samenwerking te waarborgen.

Sluiten

Inloggen

detention

[zelfstandig naamwoord]

a type of punishment for students who have done something wrong and as a result, they cannot go home at the same time as others

straf, detentie

Ex: Detention is often used as a disciplinary measure to deter students from breaking school rules .**Detentie** wordt vaak gebruikt als disciplinaire maatregel om studenten te ontmoedigen schoolregels te overtreden.

Sluiten

Inloggen

principal

[zelfstandig naamwoord]

the person in charge of running a school

schoolhoofd, directeur

Ex: The principal introduced a new program to support teachers in the classroom .De **directeur** introduceerde een nieuw programma om leraren in de klas te ondersteunen.

Sluiten

Inloggen

educator

[zelfstandig naamwoord]

someone whose job is to teach people

opvoeder, leraar

Ex: The museum offers educational programs led by trained educators to engage visitors of all ages .Het museum biedt educatieve programma's aan die worden geleid door opgeleide **onderwijzers** om bezoekers van alle leeftijden te betrekken.

Sluiten

Inloggen

janitor

[zelfstandig naamwoord]

someone whose job is cleaning and taking care of a school or other building

conciërge, schoonmaker

Ex: The janitor's hard work often goes unnoticed , but it is essential to maintaining a healthy environment .Het harde werk van de **conciërge** blijft vaak onopgemerkt, maar is essentieel voor het behoud van een gezonde omgeving.

Sluiten

Inloggen

chair

[zelfstandig naamwoord]

the position that a university professor has

leerstoel, hoogleraarspositie

Ex: She was elected to the chair of the History Department after demonstrating exceptional leadership skills .Ze werd verkozen tot de **leerstoel** van de afdeling Geschiedenis na het tonen van uitzonderlijke leiderschapsvaardigheden.

Sluiten

Inloggen

dropout

[zelfstandig naamwoord]

someone who leaves school or college before finishing their studies

dropout, schoolverlater

Ex: The dropout decided to enroll in a vocational training program to gain new skills and improve his job prospects .De **dropout** besloot zich in te schrijven voor een beroepsopleidingsprogramma om nieuwe vaardigheden te verwerven en zijn arbeidsvooruitzichten te verbeteren.

Sluiten

Inloggen

scholar

[zelfstandig naamwoord]

someone who has a lot of knowledge about a particular subject, especially in the humanities

geleerde, wetenschapper

Ex: She is a respected scholar whose research has significantly contributed to our understanding of classical languages .

Sluiten

Inloggen

truant

[zelfstandig naamwoord]

a student who does not have permission for not attending school

spijbelaar, leerling die zonder toestemming afwezig is

Ex: Being truant can lead to serious academic consequences and disciplinary actions.**Spijbelen** kan leiden tot ernstige academische gevolgen en disciplinaire maatregelen.

Sluiten

Inloggen

to confer

[werkwoord]

to give an official degree, title, right, etc. to someone

verlenen, toekennen

Ex: The university conferred a Bachelor 's degree on the graduating students .De universiteit **verleende** een bachelordiploma aan de afstuderende studenten.

Sluiten

Inloggen

to expel

[werkwoord]

to force someone to leave a place, organization, etc.

verdrijven, uitsluiten

Ex: The school expelled him for cheating .De school heeft hem **verwijderd** voor vals spelen.

Sluiten

Inloggen

to skip

[werkwoord]

to not do an activity on purpose, particularly one that one is supposed to do or usually does

overslaan, nalaten

Ex: Feeling overwhelmed with tasks , she made the choice to skip the optional after-work event .Overweldigd door taken, maakte ze de keuze om het optionele after-work evenement over te **slaan**.

Sluiten

Inloggen

to flag

[werkwoord]

to put or draw a mark on something in order to make it more noticeable

markeren, aanduiden

Ex: The editor decided to flag significant quotes in the manuscript for potential use in promotional material .De redacteur besloot belangrijke citaten in het manuscript te **markeren** voor mogelijk gebruik in promotiemateriaal.

Sluiten

Inloggen

dissertation

[zelfstandig naamwoord]

a long piece of writing on a particular subject that a university student presents in order to get an advanced degree

dissertatie, proefschrift

Ex: The university requires students to defend their dissertation before a committee .De universiteit vereist dat studenten hun **proefschrift** verdedigen voor een commissie.

Sluiten

Inloggen

doctorate

[zelfstandig naamwoord]

the highest degree given by a university

doctoraat, doctorstitel

Ex: After obtaining her doctorate, she joined the faculty as an assistant professor at a prestigious university .Na het behalen van haar **doctoraat** trad ze toe tot de faculteit als assistent-professor aan een prestigieuze universiteit.

Sluiten

Inloggen

field day

[zelfstandig naamwoord]

a day on which no classes are held and students take part in sports games

sportdag, veld dag

Ex: The highlight of field day was the tug-of-war competition between the different grade levels .Het hoogtepunt van de **sportdag** was het touwtrekken tussen de verschillende leerjaren.

Sluiten

Inloggen

field trip

[zelfstandig naamwoord]

a trip made by researchers or students to learn more about something by being close to it

excursie, studiereis

Ex: Field trips offer students the opportunity to apply what they learn in the classroom to real-world situations .**Excursies** bieden studenten de mogelijkheid om wat ze in de klas leren toe te passen op situaties in de echte wereld.

Sluiten

Inloggen

GRE

[zelfstandig naamwoord]

a test that must be passed in the US by students who want to continue their education after their first degree

GRE, GRE-test

Ex: She registered to take the GRE exam at a testing center near her university .Ze heeft zich ingeschreven om het **GRE**-examen af te leggen in een testcentrum in de buurt van haar universiteit.

Sluiten

Inloggen

cognitive

[bijvoeglijk naamwoord]

referring to mental processes involved in understanding, thinking, and remembering

cognitief, mentaal

Ex: Problem-solving requires cognitive skills such as critical thinking and decision-making .Probleemoplossing vereist **cognitieve** vaardigheden zoals kritisch denken en besluitvorming.

Sluiten

Inloggen

extracurricular

[bijvoeglijk naamwoord]

not included in the regular course of study at a college or school

buitenschools, extracurriculair

Ex: He balanced his academic coursework with extracurricular commitments , such as volunteering at a local charity .Hij balanceerde zijn academische werk met **buitenschoolse** verplichtingen, zoals vrijwilligerswerk bij een lokale liefdadigheidsinstelling.

Sluiten

Inloggen

intensive

[bijvoeglijk naamwoord]

involving a lot of effort, attention, and activity in a short period of time

intensief, verdiepend

Ex: She took an intensive English course .Ze volgde een **intensieve** cursus Engels.

Sluiten

Inloggen

literate

[bijvoeglijk naamwoord]

having the skills to read and write

geletterd, opgeleid

Ex: The ability to become literate is a fundamental human right and essential for participation in society .Het vermogen om **geletterd** te worden is een fundamenteel mensenrecht en essentieel voor deelname aan de samenleving.

Sluiten

Inloggen

prestigious

[bijvoeglijk naamwoord]

having a lot of respect, honor, and admiration in a particular field or society

prestigieus, gerespecteerd

Ex: The prestigious golf tournament attracts elite players from across the globe .Het **prestigieuze** golftoernooi trekt elite-spelers van over de hele wereld aan.

Sluiten

Inloggen

vocational

[bijvoeglijk naamwoord]

involving the necessary knowledge or skills for a certain occupation

beroeps-, vak-

Ex: Vocational qualifications demonstrate proficiency in specialized fields .**Beroepskwalificaties** tonen vaardigheid in gespecialiseerde velden.

Sluiten

Inloggen

syllabus

[zelfstandig naamwoord]

a document that outlines the topics, assignments, and expectations for a course

syllabus, studieplan

Ex: The syllabus for the Psychology class lists the textbooks , course objectives , and schedule of lectures and exams .De **syllabus** voor de psychologieles vermeldt de leerboeken, cursusdoelen en het rooster van colleges en examens.

Sluiten

Inloggen

module

[zelfstandig naamwoord]

a unit of study within a course offered by a college or university, covering a specific topic or area of study

module, studie-eenheid

Ex: The module on financial accounting introduces students to basic concepts and principles of accounting .De **module** over financiële boekhouding introduceert studenten in de basisconcepten en principes van boekhouding.

Sluiten

Inloggen

algebra

[zelfstandig naamwoord]

a branch of mathematics in which abstract letters and symbols represent numbers in order to generalize the arithmetic

algebra

Ex: Many real-world problems can be solved using algebraic equations and formulas.Veel problemen in de echte wereld kunnen worden opgelost met **algebraïsche** vergelijkingen en formules.

Sluiten

Inloggen

arithmetic

[zelfstandig naamwoord]

a branch of mathematics that deals with addition, subtraction, multiplication, etc.

rekenkunde

Ex: He struggled with arithmetic in elementary school but improved with extra practice.Hij had moeite met **rekenen** op de basisschool maar verbeterde met extra oefening.

Sluiten

Inloggen

humanities

[zelfstandig naamwoord]

studies that deal with people and their behavior such as language, philosophy, history, etc.

humaniora, geesteswetenschappen

Ex: The humanities play a crucial role in fostering critical thinking , empathy , and cultural appreciation .De **geesteswetenschappen** spelen een cruciale rol in het bevorderen van kritisch denken, empathie en culturele waardering.

Sluiten

Inloggen

residence hall

[zelfstandig naamwoord]

a college or university building in which students can reside

studentenhuis, woonhuis

Ex: The residence hall staff organizes social events and activities to foster a sense of community among residents .Het personeel van de **studentenresidentie** organiseert sociale evenementen en activiteiten om een gevoel van gemeenschap onder de bewoners te bevorderen.

Sluiten

Inloggen

theology

[zelfstandig naamwoord]

the study of religions and faiths

theologie, godsdienstwetenschap

Ex: He pursued a career in theology to become a religious leader .Hij koos voor een carrière in **theologie** om een religieus leider te worden.

Sluiten

Inloggen

zoology

[zelfstandig naamwoord]

a branch of science that deals with animals

zoölogie, dierkunde

Ex: Zoology is a multidisciplinary field that intersects with ecology , genetics , and evolutionary biology .**Zoölogie** is een multidisciplinair veld dat zich kruist met ecologie, genetica en evolutionaire biologie.

Sluiten

Inloggen

SAT

[zelfstandig naamwoord]

a test that high school students take before college or university in the US

SAT, SAT-toets

Ex: She registered for the SAT prep course to help her prepare for the exam and boost her scores .Ze schreef zich in voor de **SAT**-voorbereidingscursus om haar te helpen zich voor te bereiden op het examen en haar scores te verbeteren.

Sluiten

Inloggen

AWOL

[bijvoeglijk naamwoord]

(of a person) not attending a place one was supposed to or leaving an obligation without any notice or permission

ongeoorloofd afwezig, deserteur

Ex: Last week, she went AWOL from the project, leaving her team in a difficult situation.Vorige week ging ze **AWOL** van het project, waardoor haar team in een moeilijke situatie achterbleef.

Sluiten

Inloggen

C1 Woordenlijst

LanGeek app downloaden

Langeek

C1 Woordenlijst - Education