SAT Woordvaardigheden 1 - Les 25

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

logic

[zelfstandig naamwoord]

a field of study that deals with the ways of thinking, explaining, and reasoning

logica

Ex: Some debate topics require a strong foundation in logic to ensure the arguments presented are coherent and valid .

Sluiten

Inloggen

logical

[bijvoeglijk naamwoord]

based on clear reasoning or sound judgment

logisch, rationeel

Ex: They made a logical decision based on the data , avoiding emotional bias in their choice .Ze namen een **logische** beslissing op basis van de gegevens, waarbij ze emotionele vooroordelen in hun keuze vermeden.

Sluiten

Inloggen

logician

[zelfstandig naamwoord]

a person who specializes in or is skilled at symbolic logic and reasoning

logic, specialist in symbolische logica

Ex: The university invited a renowned logician to give a series of lectures on advanced symbolic logic .De universiteit nodigde een gerenommeerde **logicuss** uit om een reeks lezingen te geven over geavanceerde symbolische logica.

Sluiten

Inloggen

logistics

[zelfstandig naamwoord]

the management of supplying labor and materials as needed for an operation or task

logistiek, logistiek management

Ex: In disaster relief efforts , logistics plays a critical role in mobilizing resources and deploying personnel to affected areas in a timely manner .In rampenhulpverlening speelt **logistiek** een cruciale rol bij het mobiliseren van middelen en het tijdig inzetten van personeel in getroffen gebieden.

Sluiten

Inloggen

cynic

[zelfstandig naamwoord]

a person who doubts or questions the sincerity and motives of others

cynicus, scepticus

Ex: Every time there's a new policy at work, the office cynic questions its real purpose.Elke keer dat er een nieuw beleid is op het werk, betwijfelt de **cynicus** op kantoor het echte doel ervan.

Sluiten

Inloggen

cynical

[bijvoeglijk naamwoord]

having a distrustful or negative outlook, often believing that people are motivated by self-interest

cynisch, wantrouwig

Ex: He approached every new opportunity with a cynical attitude , expecting to be let down .Hij benaderde elke nieuwe kans met een **cynische** houding, verwachtend teleurgesteld te worden.

Sluiten

Inloggen

cynicism

[zelfstandig naamwoord]

a doubtful view toward others' honesty or intentions

cynisme, scepticisme

Ex: While some view cynicism as a protective mechanism against disappointment and deceit , others argue that it can foster negativity and inhibit genuine connection and cooperation .Terwijl sommigen **cynisme** zien als een beschermingsmechanisme tegen teleurstelling en bedrog, beweren anderen dat het negativiteit kan bevorderen en echte verbinding en samenwerking kan remmen.

Sluiten

Inloggen

haughtiness

[zelfstandig naamwoord]

the display of extreme arrogance and disrespect toward others

hoogmoed, arrogantie

Ex: Despite her humble beginnings , success brought a level of haughtiness that many found off-putting .Ondanks haar bescheiden begin bracht succes een niveau van **hoogmoed** dat velen afstotend vonden.

Sluiten

Inloggen

haughty

[bijvoeglijk naamwoord]

acting proud and looking down on others

hoogmoedig, arrogant

Ex: The team captain 's haughty attitude made it challenging for the younger players to voice their opinions .De **hooghartige** houding van de teamkapitein maakte het uitdagend voor de jongere spelers om hun mening te uiten.

Sluiten

Inloggen

condensation

[zelfstandig naamwoord]

the process or result of something becoming smaller or compressed

Ex: Compression and condensation of air increased its pressure .

Sluiten

Inloggen

to condense

[werkwoord]

to shorten by removing extra details or unnecessary content

condenseren, samenvatten

Ex: The journalist condensed the interview transcript to fit the article 's word limit .De journalist **condenseerde** het interviewtranscript om binnen de woordlimiet van het artikel te passen.

Sluiten

Inloggen

to condescend

[werkwoord]

to talk down to someone or act superior

neerbuigend zijn, van bovenaf praten

Ex: There 's no need to condescend; she 's just as experienced as you .Het is niet nodig om **neerbuigend** te doen; ze is net zo ervaren als jij.

Sluiten

Inloggen

condescending

[bijvoeglijk naamwoord]

behaving in a way that makes others feel inferior or belittled

neerbuigend, minachtend

Ex: He had a habit of making condescending comments about his friends' hobbies, as if his interests were superior.Hij had de gewoonte om **neerbuigende** opmerkingen te maken over de hobby's van zijn vrienden, alsof zijn interesses superieur waren.

Sluiten

Inloggen

condescension

[zelfstandig naamwoord]

the act of treating others as if they are less important

neerbuigendheid

Ex: The manager 's condescension discouraged employees from sharing innovative ideas .De **neerbuigendheid** van de manager ontmoedigde werknemers om innovatieve ideeën te delen.

Sluiten

Inloggen

literacy

[zelfstandig naamwoord]

the capability to read and write

geletterdheid, lees- en schrijfvaardigheid

Ex: Literacy is essential for accessing information and education .**Geletterdheid** is essentieel voor toegang tot informatie en onderwijs.

Sluiten

Inloggen

literal

[bijvoeglijk naamwoord]

focusing on the exact words only, without looking for deeper or implied meanings

letterlijk, tekstueel

Ex: Children often have a literal understanding of language , struggling with metaphors and idiomatic expressions .Kinderen hebben vaak een **letterlijk** begrip van taal, worstelend met metaforen en idiomatische uitdrukkingen.

Sluiten

Inloggen

literati

[zelfstandig naamwoord]

intellectuals or well-educated people interested in literature and scholarly writing

Ex: The magazine was once a serious forum for the literati before turning commercial .

Sluiten

Inloggen

literature

[zelfstandig naamwoord]

written works that are valued as works of art, such as novels, plays and poems

literatuur

Ex: They discussed the themes of love and loss in 19th-century literature.Ze bespraken de thema's van liefde en verlies in de **literatuur** van de 19e eeuw.

Sluiten

Inloggen

descent

[zelfstandig naamwoord]

a movement or action of coming or going downward

afdaling, daling

Ex: As he started his descent from the ladder , he realized he forgot his tools at the top .Toen hij zijn **afdaling** van de ladder begon, realiseerde hij zich dat hij zijn gereedschap bovenaan was vergeten.

Sluiten

Inloggen

descendant

[bijvoeglijk naamwoord]

moving from a higher to a lower place or position

afdalend, neergaand

Ex: The river takes a descendent course through the hills, creating several waterfalls.De rivier volgt een **dalende** route door de heuvels, waardoor verschillende watervallen ontstaan.

Sluiten

Inloggen

SAT Woordvaardigheden 1
Les 21	Les 22	Les 23	Les 24
Les 25	Les 26	Les 27	Les 28
Les 29	Les 30	Les 31	Les 32
Les 33	Les 34	Les 35	Les 36
Les 37	Les 38	Les 39	Les 40

LanGeek app downloaden