pattern

A2 Woordenlijst - Meubilair en Huishoudelijke artikelen

Hier leer je enkele Engelse woorden over meubels en huishoudelijke artikelen, zoals "boekenkast", "gordijn" en "badkuip", voorbereid voor A2-leerders.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
CEFR A2 Vocabulary
bookshelf
[zelfstandig naamwoord]

‌a board connected to a wall or a piece of furniture on which books are kept

boekenplank, boekenkast

boekenplank, boekenkast

Ex: The antique bookshelf in the study added character to the room's decor.De antieke **boekenkast** in de studeerkamer voegde karakter toe aan de decoratie van de kamer.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
curtain
[zelfstandig naamwoord]

a hanging piece of cloth or other materials that covers a window, opening, etc.

gordijn, vitrage

gordijn, vitrage

Ex: They installed curtains with thermal lining to help regulate room temperature .Ze hebben **gordijnen** met thermische voering geïnstalleerd om de kamertemperatuur te helpen reguleren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tissue
[zelfstandig naamwoord]

a piece of soft thin paper that is disposable and is used for cleaning

zakdoek, weefsel

zakdoek, weefsel

Ex: She placed a tissue over the spill to absorb the liquid .Ze legde een **zakdoek** over de gemorste vloeistof om het op te nemen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
napkin
[zelfstandig naamwoord]

a square piece of cloth or paper we use to protect our clothes and clean our mouth or hands while eating

servet, papieren servet

servet, papieren servet

Ex: The waitress brought extra napkins when she noticed the children making a mess with their spaghetti .De serveerster bracht extra **servetten** toen ze merkte dat de kinderen een rommel maakten met hun spaghetti.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
toothpaste
[zelfstandig naamwoord]

a soft and thick substance we put on a toothbrush to clean our teeth

tandpasta, tandpasta

tandpasta, tandpasta

Ex: She ran out of toothpaste and made a note to buy more at the store .Ze had geen **tandpasta** meer en maakte een notitie om meer te kopen in de winkel.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
razor
[zelfstandig naamwoord]

a sharp-edged tool used for shaving hair off the body or face

scheermes, scheermesje

scheermes, scheermesje

Ex: She preferred using a straight razor for a precise and close shave.Ze gaf de voorkeur aan een recht **scheermes** voor een precieze en nauwe scheerbeurt.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
light bulb
[zelfstandig naamwoord]

a rounded glass that is inside an electric lamp and from which light shines

gloeilamp, lamp

gloeilamp, lamp

Ex: He accidentally broke the light bulb while changing it and had to sweep up the shards carefully .Hij brak per ongeluk de **gloeilamp** tijdens het vervangen en moest de scherven voorzichtig opvegen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
switch
[zelfstandig naamwoord]

something such as a button or key that turns a machine, lamp, etc. on or off

schakelaar, knop

schakelaar, knop

Ex: The switch on the blender had multiple settings for different blending speeds .De **schakelaar** op de blender had meerdere instellingen voor verschillende mengsnelheden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
outlet
[zelfstandig naamwoord]

a place where we can plug in electric devices to connect them to the electricity

stopcontact, stroomaansluiting

stopcontact, stroomaansluiting

Ex: They installed outdoor outlets in the backyard for powering lights and tools .Ze hebben **buitenstopcontacten** in de achtertuin geïnstalleerd om verlichting en gereedschap van stroom te voorzien.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
scissors
[zelfstandig naamwoord]

a tool used to cut paper, cloth, etc. with two handles and two sharp edges, joined in the middle

schaar

schaar

Ex: The tailor used scissors to snip loose threads and adjust garment lengths .De kleermaker gebruikte **schaar** om losse draden te knippen en de lengte van kleding aan te passen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
shower
[zelfstandig naamwoord]

a piece of equipment that flows water all over your body from above

douche, douchecabine

douche, douchecabine

Ex: She turned on the shower and waited for the water to heat up .Ze zette de **douche** aan en wachtte tot het water warm werd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
toilet
[zelfstandig naamwoord]

the seat we use for getting rid of bodily waste

toilet,  wc

toilet, wc

Ex: The children learned the importance of proper toilet etiquette during their potty training phase .De kinderen leerden het belang van een goede **toilet**-etiquette tijdens hun zindelijkheidstraining.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sink
[zelfstandig naamwoord]

a large and open container that has a water supply and you can use to wash your hands, dishes, etc. in

gootsteen, wasbak

gootsteen, wasbak

Ex: The utility sink in the laundry room was perfect for soaking stained clothing .De **wasbak** in de wasruimte was perfect voor het weken van bevlekte kleding.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bathtub
[zelfstandig naamwoord]

a large container that we fill with water and sit or lie in to wash our body

badkuip, bad

badkuip, bad

Ex: She enjoyed a long soak in the bathtub after a strenuous workout at the gym .Ze genoot van een lang bad in de **badkuip** na een zware training in de sportschool.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
towel
[zelfstandig naamwoord]

a piece of cloth or paper that you use for drying your body or things such as dishes

handdoek, doek

handdoek, doek

Ex: The hotel provides fresh towels for the guests every day .Het hotel biedt elke dag verse **handdoeken** voor de gasten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
mirror
[zelfstandig naamwoord]

a flat surface made of glass that people can see themselves in

spiegel, glas

spiegel, glas

Ex: She applied makeup in front of the magnifying mirror on the vanity .Ze deed make-up op voor de vergrotende **spiegel** op de kaptafel.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
key
[zelfstandig naamwoord]

a specially shaped piece of metal used for locking or unlocking a door, starting a car, etc.

sleutel, sleuteltje

sleutel, sleuteltje

Ex: She inserted the key into the lock and turned it to open the door .Ze stak de **sleutel** in het slot en draaide hem om om de deur te openen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
lock
[zelfstandig naamwoord]

a device that firmly fastens a door, closet, etc. and usually needs a key to be opened

slot, vergrendeling

slot, vergrendeling

Ex: The safe had a sturdy lock to protect valuables stored inside .De kluis had een stevig **slot** om de waardevolle spullen die erin opgeslagen waren te beschermen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
gutter
[zelfstandig naamwoord]

an open pipe that is attached beneath the edge of a building roof and carries rainwater away

goot, regenpijp

goot, regenpijp

Ex: She heard the sound of rainwater rushing through the gutter during the storm .Ze hoorde het geluid van regenwater dat door de **goot** stroomde tijdens de storm.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cushion
[zelfstandig naamwoord]

a bag made of cloth that is filled with soft material, used for leaning or sitting on

kussen, zitkussen

kussen, zitkussen

Ex: She leaned back against the cushion while watching TV .Ze leunde tegen het **kussen** terwijl ze tv keek.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
A2 Woordenlijst
LanGeek
LanGeek app downloaden