A2 Woordenlijst - Het Weer

Hier leer je enkele Engelse woorden over het weer, zoals "klimaat", "conditie" en "mistig", voorbereid voor A2-leerders.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

climate

[zelfstandig naamwoord]

the typical weather conditions of a particular region

klimaat, weersomstandigheden

Ex: They visited a place with a desert climate for their archaeological research .Ze bezochten een plaats met een woestijn**klimaat** voor hun archeologisch onderzoek.

Sluiten

Inloggen

condition

[zelfstandig naamwoord]

the state of something at a particular time

toestand, voorwaarde

Ex: The house was in bad condition after being abandoned for years .Het huis verkeerde in slechte **staat** na jarenlang verlaten te zijn geweest.

Sluiten

Inloggen

air

[zelfstandig naamwoord]

the mixture of gases in the atmosphere that we breathe

lucht

Ex: The air was full of the sound of children 's laughter at the park .De **lucht** was vol van het geluid van kindergelach in het park.

Sluiten

Inloggen

cold

[zelfstandig naamwoord]

the temperature that is below what is considered normal or comfortable for a particular thing, person, or place

kou, koelte

Ex: The sudden cold in the evening made them turn on the heater .De plotselinge **kou** in de avond deed hen de verwarming aanzetten.

Sluiten

Inloggen

heat

[zelfstandig naamwoord]

a state of having a higher than normal temperature

hitte, warmte

Ex: The heat in the tropical forest was humid and stifling .De **hitte** in het tropische bos was vochtig en verstikkend.

Sluiten

Inloggen

wind

[zelfstandig naamwoord]

air that moves quickly or strongly in a current as a result of natural forces

wind, bries

Ex: They closed the windows to keep out the cold wind.Ze sloten de ramen om de koude wind buiten te houden.

Sluiten

Inloggen

windy

[bijvoeglijk naamwoord]

having a lot of strong winds

winderig, stormachtig

Ex: The windy weather is perfect for flying kites .Het **winderige** weer is perfect om vliegers op te laten.

Sluiten

Inloggen

fog

[zelfstandig naamwoord]

a thick cloud close to the ground that makes it hard to see through

mist, nevel

Ex: The ship 's horn sounded in the fog, warning other vessels .Het schip hoorde in de **mist**, waarschuwend andere schepen.

Sluiten

Inloggen

foggy

[bijvoeglijk naamwoord]

filled with fog, creating a hazy atmosphere that reduces visibility

mistig, nevelig

Ex: They decided to stay indoors because it was too foggy to play outside .Ze besloten binnen te blijven omdat het te **mistig** was om buiten te spelen.

Sluiten

Inloggen

breeze

[zelfstandig naamwoord]

a gentle and usually pleasant wind

bries, zacht windje

Ex: They enjoyed the sea breeze during their boat ride.Ze genoten van de zeewind tijdens hun boottocht.

Sluiten

Inloggen

storm

[zelfstandig naamwoord]

a strong and noisy event in the sky with heavy rain, thunder, lightning, and strong winds

storm, onweer

Ex: They had to postpone the match due to the storm.Ze moesten de wedstrijd uitstellen vanwege de **storm**.

Sluiten

Inloggen

stormy

[bijvoeglijk naamwoord]

having strong winds, rain, or severe weather conditions

stormachtig, onweerachtig

Ex: The stormy night kept everyone awake with the sound of howling winds and pouring rain .De **stormachtige** nacht hield iedereen wakker met het geluid van huilende winden en stromende regen.

Sluiten

Inloggen

blizzard

[zelfstandig naamwoord]

a storm with heavy snowfall and strong winds

sneeuwstorm, blizzard

Ex: Visibility was almost zero in the blizzard.Het zicht was bijna nul in de **sneeuwstorm**.

Sluiten

Inloggen

thunderstorm

[zelfstandig naamwoord]

‌a storm with thunder and lightning and often heavy rain

onweersbui, donderstorm

Ex: They cancelled the outdoor concert due to a predicted thunderstorm.Ze hebben het buitenconcert afgelast vanwege een voorspelde **onweersbui**.

Sluiten

Inloggen

hail

[zelfstandig naamwoord]

small and round balls of ice falling from the sky like rain

hagel, hagelsteen

Ex: The sudden hail caused drivers to pull over to the side of the road .De plotselinge **hagel** zorgde ervoor dat bestuurders aan de kant van de weg moesten stoppen.

Sluiten

Inloggen

warm

[bijvoeglijk naamwoord]

having a temperature that is high but not hot, especially in a way that is pleasant

warm, lauw

Ex: They enjoyed a warm summer evening around the campfire .Ze genoten van een **warme** zomeravond rond het kampvuur.

Sluiten

Inloggen

cool

[bijvoeglijk naamwoord]

having a pleasantly mild, low temperature

koel, verfrissend

Ex: They relaxed in the cool shade of the trees during the picnic .Ze ontspanden in de **koele** schaduw van de bomen tijdens de picknick.

Sluiten

Inloggen

freezing

[bijvoeglijk naamwoord]

regarding extremely cold temperatures, typically below the freezing point of water

vriezend, ijskoud

Ex: The streets were icy and treacherous during the freezing rain .De straten waren ijzig en gevaarlijk tijdens de **vries**regen.

Sluiten

Inloggen

chilly

[bijvoeglijk naamwoord]

cold in an unpleasant or uncomfortable way

koud, kil

Ex: A chilly breeze swept through the empty streets .Een **koude** bries waaide door de lege straten.

Sluiten

Inloggen

clear

[bijvoeglijk naamwoord]

without clouds or mist

helder, opgeklaard

Ex: They went sailing on the clear, sunny day .Ze gingen zeilen op een **heldere**, zonnige dag.

Sluiten

Inloggen

dark

[bijvoeglijk naamwoord]

having very little or no light

donker, duister

Ex: The dark path through the woods was difficult to navigate .Het **donkere** pad door het bos was moeilijk te navigeren.

Sluiten

Inloggen

light

[bijvoeglijk naamwoord]

having enough brightness, especially natural light

licht, helder

Ex: They enjoyed the warm , light morning in the garden .Ze genoten van de warme en **lichte** ochtend in de tuin.

Sluiten

Inloggen

wet

[bijvoeglijk naamwoord]

covered with or full of water or another liquid

nat, vochtig

Ex: They ran for shelter when the rain started and got their clothes wet.Ze renden naar beschutting toen de regen begon en maakten hun kleren **nat**.

Sluiten

Inloggen

dry

[bijvoeglijk naamwoord]

lacking moisture or liquid

droog, dor

Ex: After the rain stopped , the pavement quickly became dry under the heat .Nadat de regen was gestopt, werd het trottoir snel **droog** onder de hitte.

Sluiten

Inloggen

to blow

[werkwoord]

(of wind or an air current) to move or be in motion

waaien, blazen

Ex: The wind began to blow strongly , shaking the tree branches .De wind begon hard te **waaien**, waardoor de takken van de bomen schudden.

Sluiten

Inloggen

to change

[werkwoord]

to not stay the same and as a result become different