A2 Woordenlijst - Dieren

Hier leer je enkele Engelse woorden over dieren, zoals "huisdier", "wild" en "insect", voorbereid voor A2-leerders.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

pet [zelfstandig naamwoord]

huisdier

Ex: John wants to adopt a pet from the animal shelter .

John wil een huisdier adopteren uit het dierenasiel.

lamb [zelfstandig naamwoord]

lam

Ex: Sarah likes to watch the playful lambs in the springtime .

Sarah houdt ervan om in de lente naar de speelse lammetjes te kijken.

camel [zelfstandig naamwoord]

kameel

Ex: John read about camels ' ability to go long periods without water .

John las over het vermogen van kamelen om lange tijd zonder water te kunnen.

tiger [zelfstandig naamwoord]

tijger

Ex: The tiger is a majestic and powerful wild animal .

De tijger is een majestueus en krachtig wild dier.

whale [zelfstandig naamwoord]

walvis

Ex: Sarah read a book about different species of whales .

Sarah las een boek over verschillende soorten walvissen.

penguin [zelfstandig naamwoord]

pinguïn

Ex: Sarah watched a documentary about penguins in Antarctica .

Sarah keek een documentaire over pinguïns in Antarctica.

shark [zelfstandig naamwoord]

haai

Ex: Mark watched a documentary about different species of sharks .

Mark keek een documentaire over verschillende soorten haaien.

insect [zelfstandig naamwoord]

insect

Ex: Mark used a magnifying glass to examine the intricate details of the insect .

Mark gebruikte een vergrootglas om de ingewikkelde details van het insect te onderzoeken.

fly [zelfstandig naamwoord]

vlieg

Ex: John observed a colorful fly resting on a flower .

John observeerde een kleurrijke vlieg die op een bloem rustte.

spider [zelfstandig naamwoord]

spin

Ex: Sarah read a book about different types of spiders found around the world .

Sarah las een boek over verschillende soorten spinnen die over de hele wereld worden gevonden.

crocodile [zelfstandig naamwoord]

krokodil

Ex: Mark saw a crocodile basking in the sun near the riverbank .

Mark zag een krokodil zonnen bij de rivieroever.

dolphin [zelfstandig naamwoord]

dolfijn

Ex: Sarah 's dream is to swim with dolphins in their natural habitat .

Sarahs droom is om met dolfijnen te zwemmen in hun natuurlijke habitat.

fox [zelfstandig naamwoord]

vos

Ex: Sarah learned that foxes are clever and resourceful animals .

Sarah leerde dat vossen slimme en vindingrijke dieren zijn.

hamster [zelfstandig naamwoord]

hamster

Ex: My little son learned that hamsters are nocturnal animals .

Mijn kleine zoon leerde dat hamsters nachtdieren zijn.

tail [zelfstandig naamwoord]

staart

Ex: The kangaroo uses its tail for balance while hopping .

De kangaroe gebruikt zijn staart voor balans tijdens het springen.

wool [zelfstandig naamwoord]

wol

Ex: Sarah 's favorite winter coat was made of high-quality wool .

Sarahs favoriete winterjas was gemaakt van hoogwaardige wol.

egg [zelfstandig naamwoord]

Ex: The chicken laid a fresh egg in the nesting box .

De kip legde een vers ei in de nestkast.

web [zelfstandig naamwoord]

web

Ex: I accidentally walked through a spider 's web while hiking in the forest .

Ik liep per ongeluk door een spinnenweb tijdens het wandelen in het bos.

zoo [zelfstandig naamwoord]

dierentuin

Ex: I love going to the zoo because I can see lions , tigers , and bears up close .

Ik hou ervan om naar de dierentuin te gaan omdat ik leeuwen, tijgers en beren van dichtbij kan zien.

deer [zelfstandig naamwoord]

hert

Ex: The deer cautiously approached the watering hole to quench its thirst .

Het hert benaderde voorzichtig de waterplaats om zijn dorst te lessen.

eagle [zelfstandig naamwoord]

arend

Ex: The eagle 's keen eyesight allows it to spot prey from great distances .

Het scherpe gezichtsvermogen van de arend stelt hem in staat prooien van grote afstand te spotten.

beetle [zelfstandig naamwoord]

kever

Ex: The beetle played a crucial role in the ecosystem by decomposing organic matter .

De kever speelde een cruciale rol in het ecosysteem door organisch materiaal af te breken.

bee [zelfstandig naamwoord]

bij

Ex: The bee 's black and yellow stripes serve as a warning to potential predators .

De zwarte en gele strepen van de bij dienen als waarschuwing voor potentiële roofdieren.

bear [zelfstandig naamwoord]

beer

Ex: The bear is a symbol of strength and courage in many cultures .

De beer is een symbool van kracht en moed in veel culturen.

monkey [zelfstandig naamwoord]

aap

Ex: My sister showed me the monkey eating a banana with delight .

Mijn zus liet me de aap zien die met plezier een banaan at.

butterfly [zelfstandig naamwoord]

vlinder

Ex: The butterfly landed on my hand for a brief moment before taking flight again .

De vlinder landde even op mijn hand voordat hij weer wegvloog.

mosquito [zelfstandig naamwoord]

mug

Ex:

Het is essentieel om containers die regenwater verzamelen te legen om de voortplanting van muggen te voorkomen.

ladybug [zelfstandig naamwoord]

lieveheersbeestje

Ex: Ladybugs are often considered good luck charms in many cultures .

Lieveheersbeestjes worden in veel culturen vaak als geluksbrengers beschouwd.

cockroach [zelfstandig naamwoord]

kakkerlak

Ex: I screamed when I saw a cockroach scurrying across the kitchen floor .

Ik schreeuwde toen ik een kakkerlak over de keukenvloer zag rennen.

firefly [zelfstandig naamwoord]

glimworm

Ex: Fireflies create a magical display with their glowing lights in the summer evenings .

Vuurvliegjes creëren een magische vertoning met hun gloeiende lichten in de zomeravonden.

type [zelfstandig naamwoord]

type

Ex: In the animal kingdom , the lion belongs to the type of big cats .

In het dierenrijk behoort de leeuw tot het type grote katten.

wild [bijvoeglijk naamwoord]

wild

Ex: The dense jungle provides shelter for many wild creatures .

Het dichte oerwoud biedt onderdak aan veel wilde wezens.

to hunt [werkwoord]

jagen

Ex: The hunter patiently waited for the perfect opportunity to hunt the elusive deer .

De jager wachtte geduldig op het perfecte moment om het ongrijpbare hert te jagen.

to ride [werkwoord]

rijden

Ex: I would love to ride a donkey during our trip to the mountains .

Ik zou graag op een ezel willen rijden tijdens onze reis naar de bergen.

kind [zelfstandig naamwoord]

soort

Ex: The festival attracts people of different kinds , all celebrating together .

Het festival trekt mensen van verschillende soorten aan, allemaal samen vieren.

A2 Woordenlijst
Huiselijke apparaten en apparaten	Kleding en accessoires	Kleuren en Vormen	Computer en Informatie
School en Onderwijs	Dieren	Appearance	Het Menselijk Lichaam
Voegwoorden en Voorzetsels	Communication	Bioscoop en Theater	Muziek en Literatuur
Familie en Vrienden	Restaurants en eten	Gezondheid en Ziekte	Hobby's en Dagelijkse Activiteiten
Home	Tijd en Datum	Noodzakelijke tegenovergestelde bijvoeglijke naamwoorden	Natuur en natuurrampen
Geld en Winkelen	Banen en Werk	Sport	Tourism
Het Weer	Quantity	Landen en Nationaliteiten	Talen en Grammatica
Basiswerkwoorden	Bloemen, Fruit en Noten	Persoonlijkheid en Gedrag	Food
Blessures en Ziekten	Werkgelegenheid en Beroepen	Oefening en Wedstrijden	Reizen
Meubilair en Huishoudelijke artikelen	Stad en platteland	Measurement	De Geest
Essentiële bijwoorden	Essentiële tegenovergestelde bijvoeglijke naamwoorden	Emoties	Modale en andere werkwoorden
Mathematics	Wetenschap en de Natuurlijke Wereld	Noodzakelijke werkwoorden	Veelvoorkomende werkwoorden
Essentiële werkwoorden	Voornaamwoorden en bepalingen