Engelse Phrasal Verbs met 'Up'
22 Les
289 woorden
2U 25min
1. Interacting or Documenting
Interactie of documenteren
25 woorden
13 min
2. Increasing or Decreasing
Toenemend of afnemend
22 woorden
12 min
3. Causing or Expressing a Feeling
Een gevoel veroorzaken of uiten
17 woorden
9 min
4. Creating or Making
Creëren of maken
16 woorden
9 min
5. Moving or Positioning
Verplaatsen of positioneren
15 woorden
8 min
6. Stopping, Finishing, or Delaying
Stoppen, afmaken of uitstellen
13 woorden
7 min
7. Cleaning or Separating
Reinigen of scheiden
13 woorden
7 min
8. Giving or Gathering
Geven of verzamelen
14 woorden
8 min
9. Improving or Strengthening
Verbeteren of versterken
12 woorden
7 min
10. Messing Things or Causing Problems
Dingen verpesten of problemen veroorzaken
11 woorden
6 min
11. Harming, Criticizing, or Stealing
Schade toebrengen, bekritiseren of stelen
11 woorden
6 min
12. Starting or Emerging
Beginnend of opkomend
10 woorden
6 min
13. Adding or Filling
Toevoegen of vullen
9 woorden
5 min
14. Paying, Assessing, or Checking
Betalen, beoordelen of controleren
10 woorden
6 min
15. Facing, Allowing, or Restricting
Onder ogen zien, toestaan of beperken
10 woorden
6 min
16. Sleeping, Protecting, or Connecting
Slapen, beschermen of verbinden
10 woorden
6 min
17. Styling, Barfing, or Discovering
Styling, Barfing of Ontdekken
10 woorden
6 min
18. Becoming
10 woorden
6 min
19. Consuming or Cutting
Consumeren of snijden
9 woorden
5 min
20. Reaching or Elevating
Reiken of verheffen
9 woorden
5 min
Reacties
(1)