SAT Woordvaardigheden 2 - Les 28

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

to conform

[werkwoord]

to adjust oneself in order to align with new or different circumstances or expectations

zich conformeren, zich aanpassen

Ex: In order to gain acceptance, he felt he had to conform to the group's social norms.Om acceptatie te krijgen, voelde hij dat hij zich moest **conformeren** aan de sociale normen van de groep.

Sluiten

Inloggen

conformable

[bijvoeglijk naamwoord]

willing to go along with group behaviors, standards, or popular opinions rather than standing apart

conform, aanpasbaar

Ex: New members of an established club must demonstrate conformable attitudes willing to abide by existing norms and traditions .Nieuwe leden van een gevestigde club moeten **meegaande** houdingen tonen die bereid zijn om bestaande normen en tradities na te leven.

Sluiten

Inloggen

conformance

[zelfstandig naamwoord]

the act of following or obeying the rules of something particular

conformiteit

Sluiten

Inloggen

conformation

[zelfstandig naamwoord]

the structure and positioning of all the physical components that make up an organism or object

conformatie, structuur

Ex: Automotive engineers strive for an aerodynamic conformation where body panels are seamlessly arranged to slice through wind .Autotechnici streven naar een aerodynamische **conformatie** waarbij carrosseriedelen naadloos zijn gerangschikt om door de wind te snijden.

Sluiten

Inloggen

conformist

[zelfstandig naamwoord]

a person who goes along with majority opinions, religious norms, and cultural conventions without critical questioning

conformist, meeloper

Ex: During wartime , propaganda often portrayed the enemy as radical while one 's own citizens were patriotic conformists supporting the government .Tijdens oorlogstijd schilderde propaganda de vijand vaak af als radicaal terwijl de eigen burgers patriottische **conformisten** waren die de regering steunden.

Sluiten

Inloggen

conformity

[zelfstandig naamwoord]

the act of adhering to established norms, protocols, and standardized behaviors within a social system or institution

conformiteit, naleving van normen

Ex: The new regulation enforced conformity across all departments .De nieuwe regelgeving handhaafde **conformiteit** in alle afdelingen.

Sluiten

Inloggen

indefensible

[bijvoeglijk naamwoord]

(of theories) lacking a sustainable evidentiary or rational basis against challenges to its validity

onverdedigbaar, onrechtvaardigbaar

Ex: Once Einstein published his paper on general relativity in 1915 , Newtonian mechanics became indefensible as the sole explanatory framework for phenomena like Mercury 's orbit .Zodra Einstein in 1915 zijn paper over algemene relativiteit publiceerde, werd de Newtoniaanse mechanica **onverdedigbaar** als het enige verklarende kader voor fenomenen zoals de baan van Mercurius.

Sluiten

Inloggen

indefinite

[bijvoeglijk naamwoord]

not precisely or clearly defined, stated, or known

onbepaald, vaag

Ex: The future of the program remained indefinite pending further discussions .De toekomst van het programma bleef **onbepaald** in afwachting van verdere discussies.

Sluiten

Inloggen

indelible

[bijvoeglijk naamwoord]

impossible to remove or erase, leaving a lasting or permanent effect

onuitwisbaar, blijvend

Ex: The indelible scars from her past shaped her into the strong person she is today .De **onuitwisbare** littekens uit haar verleden hebben haar gevormd tot de sterke persoon die ze vandaag is.

Sluiten

Inloggen

permanence

[zelfstandig naamwoord]

the quality or state of existing across extended periods unchanged in essence

permanentheid

Ex: After years of instability , the signing of the peace agreement established a state of permanence and security .Na jaren van instabiliteit vestigde de ondertekening van het vredesakkoord een staat van **permanentie** en veiligheid.

Sluiten

Inloggen

permanent

[bijvoeglijk naamwoord]

continuing to exist all the time, without significant changes

permanent, vast

Ex: His permanent residence in the city allowed him to become deeply involved in local community activities .Zijn **permanente** verblijf in de stad stelde hem in staat diep betrokken te raken bij lokale gemeenschapsactiviteiten.

Sluiten

Inloggen

fission

[zelfstandig naamwoord]

(chemistry) the splitting of a heavy and unstable atomic nucleus into lighter parts

splijting

Ex: Studies of the fission process have helped expand understanding of nuclear stability and the breakdown of heavy isotopes into lighter fragments .Studies van het **splijtingsproces** hebben geholpen het begrip van nucleaire stabiliteit en het uiteenvallen van zware isotopen in lichtere fragmenten uit te breiden.

Sluiten

Inloggen

fissure

[zelfstandig naamwoord]

(in geology) a narrow break or crack that partially divides a rock or surface without completely separating it

spleet, scheur

Ex: The tectonic plates pulled apart , causing a new fissure to emerge in the earth 's surface .

Sluiten

Inloggen

solubility

[zelfstandig naamwoord]

the ability to dissolve in a liquid

oplosbaarheid, vermogen om op te lossen

Ex: Solvents are chosen for chemical extractions based on the desired compound 's known solubility profile .Oplosmiddelen worden gekozen voor chemische extracties op basis van het bekende **oplosbaarheids**profiel van de gewenste verbinding.

Sluiten

Inloggen

soluble

[bijvoeglijk naamwoord]

(of a substance) able to break up and disperse within a fluid

oplosbaar

Ex: Salt disassociates into ions when dissolved , making it completely soluble in aquatic solutions .Zout dissocieert in ionen wanneer het wordt opgelost, waardoor het volledig **oplosbaar** is in waterige oplossingen.

Sluiten

Inloggen

solvent

[zelfstandig naamwoord]

a liquid that is capable of dissolving another substance

oplosmiddel, solvent

Ex: Water is the universal solvent, capable of dissolving more substances like salt and sugar than any other liquid.Water is het universele **oplosmiddel**, in staat om meer stoffen zoals zout en suiker op te lossen dan enige andere vloeistof.

Sluiten

Inloggen

to juggle

[werkwoord]

to continuously toss and catch multiple objects, such as balls or clubs skillfully without dropping them

jongleren

Ex: In the circus , the talented performer showcased her ability to juggle clubs with precision and grace , captivating the audience with each skillful toss .In het circus toonde de getalenteerde artieste haar vermogen om met knotsen te **jongleren** met precisie en gratie, waarbij ze het publiek betoverde met elke vaardige worp.

Sluiten

Inloggen

jugglery

[zelfstandig naamwoord]

an entertaining performance or act that involves tossing and catching of props like balls, clubs, or knives

jongleren, jongleerkunst

Ex: Ancient cultures incorporated jugglery into performances as a way to showcase dexterity , rhythm and fearlessness .Oude culturen voegden **jongleren** toe aan optredens als een manier om behendigheid, ritme en onverschrokkenheid te tonen.

Sluiten

Inloggen

disparate

[bijvoeglijk naamwoord]

not sharing any form of similarity

verschillend, ongelijk

Ex: The team ’s disparate backgrounds brought a variety of perspectives but also led to conflicting ideas .De **uiteenlopende** achtergronden van het team brachten een verscheidenheid aan perspectieven met zich mee, maar leidden ook tot tegenstrijdige ideeën.

Sluiten

Inloggen

disparity

[zelfstandig naamwoord]

a noticeable and often significant difference or inequality between two or more things

verschil, ongelijkheid

Ex: She noticed a disparity in the treatment of male and female employees .Ze merkte een **verschil** op in de behandeling van mannelijke en vrouwelijke werknemers.

Sluiten

Inloggen

SAT Woordvaardigheden 2

LanGeek app downloaden

Langeek

SAT Woordvaardigheden 2 - Les 28