Boek Total English - Gevorderd - Eenheid 5 - Les 3

Hier vind je de woordenschat van Unit 5 - Les 3 in het Total English Advanced cursusboek, zoals "erkenning", "vooruitzicht", "ondersteunend", enz.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

satisfaction

[zelfstandig naamwoord]

a feeling of pleasure that one experiences after doing or achieving what one really desired

tevredenheid, voldoening

Ex: Despite the challenges , graduating with honors brought her immense satisfaction, a testament to her dedication .Ondanks de uitdagingen bracht afstuderen met lof haar immense **tevredenheid**, een bewijs van haar toewijding.

Sluiten

Inloggen

recognition

[zelfstandig naamwoord]

the act of accepting that something exists, is true or legal

erkenning

Sluiten

Inloggen

salary

[zelfstandig naamwoord]

an amount of money we receive for doing our job, usually monthly

salaris

Ex: The company announced a salary raise for all employees .Het bedrijf kondigde een **salarisverhoging** aan voor alle werknemers.

Sluiten

Inloggen

promotion

[zelfstandig naamwoord]

an act of raising someone to a higher rank or position

bevordering, promotie

Ex: The team celebrated her promotion with a surprise party .Het team vierde haar **promotie** met een verrassingsfeestje.

Sluiten

Inloggen

prospect

[zelfstandig naamwoord]

the likelihood or possibility of something becoming successful in the future

vooruitzicht, toekomst

Ex: The student was thrilled about the prospect of attending a prestigious university .De student was enthousiast over het **vooruitzicht** om een prestigieuze universiteit te bezoeken.

Sluiten

Inloggen

opportunity

[zelfstandig naamwoord]

a situation or a chance where doing or achieving something particular becomes possible or easier

kans, gelegenheid

Ex: Learning a new language opens up opportunities for travel and cultural exchange .Een nieuwe taal leren opent **kansen** voor reizen en culturele uitwisseling.

Sluiten

Inloggen

supportive

[bijvoeglijk naamwoord]

giving encouragement or providing help

ondersteunend, aanmoedigend

Ex: The therapy dog provided supportive companionship to patients in the hospital , offering comfort and emotional support .De therapiehond bood **ondersteunend** gezelschap aan patiënten in het ziekenhuis, waarbij troost en emotionele steun werden geboden.

Sluiten

Inloggen

colleague

[zelfstandig naamwoord]

someone with whom one works

collega, werkgenoot

Ex: I often seek advice from my colleague, who has years of experience in the industry and is always willing to help .Ik vraag vaak advies aan mijn **collega**, die jarenlange ervaring in de branche heeft en altijd bereid is te helpen.

Sluiten

Inloggen

pension plan

[zelfstandig naamwoord]

a retirement savings plan in which an employer or organization contributes money on behalf of its employees, to be used to provide income to those employees during their retirement years

pensioenplan, pensioenregeling

Ex: She reviewed her pension plan options before deciding where to invest .Ze bekeek haar **pensioenplan**-opties voordat ze besloot waar ze moest investeren.

Sluiten

Inloggen

freedom

[zelfstandig naamwoord]

the right to act, say, or think as one desires without being stopped, controlled, or restricted

vrijheid

Ex: The protesters demanded greater freedom for all citizens .De demonstranten eisten meer **vrijheid** voor alle burgers.

Sluiten

Inloggen

autonomy

[zelfstandig naamwoord]

(of a country, region, etc.) the state of being independent and free from external control

autonomie

Ex: After gaining autonomy, the country established its own laws and governance structures .Na het verkrijgen van **autonomie** heeft het land zijn eigen wetten en bestuursstructuren vastgesteld.

Sluiten

Inloggen

flexible

[bijvoeglijk naamwoord]

capable of adjusting easily to different situations, circumstances, or needs

flexibel, aanpasbaar

Ex: His flexible attitude made it easy for friends to rely on him in tough times .Zijn **flexibele** houding maakte het gemakkelijk voor vrienden om op hem te vertrouwen in moeilijke tijden.

Sluiten

Inloggen

professional

[bijvoeglijk naamwoord]

doing an activity as a job and not just for fun

professioneel

Ex: The conference featured presentations by professional speakers on various topics in the industry .De conferentie bevatte presentaties door **professionele** sprekers over verschillende onderwerpen in de industrie.

Sluiten

Inloggen

development

[zelfstandig naamwoord]

a process or state in which something becomes more advanced, stronger, etc.

ontwikkeling

Ex: They monitored the development of the plant to understand its growth patterns .Ze hebben de **ontwikkeling** van de plant gevolgd om de groeipatronen te begrijpen.

Sluiten

Inloggen

perk

[zelfstandig naamwoord]

an extra benefit that one receives in addition to one's salary due to one's job

voordeel, privilege

Ex: The perks of the internship include free access to professional development courses and networking events .De **voordelen** van de stage zijn onder meer gratis toegang tot professionele ontwikkelingscursussen en netwerkevenementen.

Sluiten

Inloggen

environment

[zelfstandig naamwoord]

the surroundings or conditions in which a person, animal, or plant lives or operates

omgeving, milieu

Ex: Urban environments often have higher levels of noise and air pollution .Stedelijke **omgevingen** hebben vaak hogere niveaus van geluid en luchtvervuiling.

Sluiten

Inloggen

convenience

[zelfstandig naamwoord]

the state of being helpful or useful for a specific situation

gemak, nut

Ex: For your convenience, the store offers self-checkout stations .Voor uw **gemak** biedt de winkel zelfbedieningskassa's aan.

Sluiten

Inloggen

challenging

[bijvoeglijk naamwoord]

difficult to accomplish, requiring skill or effort

uitdagend, moeilijk

Ex: Completing the obstacle course was challenging, pushing participants to their physical limits.Het voltooien van het obstakelparcours was **uitdagend**, waardoor de deelnemers tot hun fysieke grenzen werden gedreven.

Sluiten

Inloggen

task

[zelfstandig naamwoord]

a piece of work for someone to do, especially as an assignment

taak, opdracht

Ex: The manager delegated the task to her most trusted employee .De manager delegeerde de **taak** aan haar meest vertrouwde medewerker.

Sluiten

Inloggen

many

[Determinator]

used to indicate a large number of people or things

veel, talrijke

Ex: The many advantages of a balanced diet are widely recognized .De **vele** voordelen van een uitgebalanceerd dieet zijn algemeen erkend.

Sluiten

Inloggen

little

[Determinator]

used to indicate a small degree, amount, etc.

weinig, een beetje

Ex: We have little information about the incident .We hebben **weinig** informatie over het incident.

Sluiten

Inloggen

most

[Determinator]

used to refer to the largest number or amount

de meeste, het grootste deel

Ex: Most students in the class preferred the new teaching method .

Sluiten

Inloggen

plenty

[Voornaamwoord]

a plentiful or abundant amount of something

veel, overvloed

Ex: The holiday sale provided plenty of discounts on various products .De vakantie-uitverkoop bood **veel** kortingen op verschillende producten.

Sluiten

Inloggen

majority

[zelfstandig naamwoord]

the larger part or number of a given set or group

meerderheid, het grootste deel

Ex: A majority of residents expressed concerns about the proposed construction project .Een **meerderheid** van de bewoners uitte zorgen over het voorgestelde bouwproject.

Sluiten

Inloggen

awful

[bijvoeglijk naamwoord]

extremely unpleasant or disagreeable

verschrikkelijk, afschuwelijk

Ex: They received some awful news about their friend 's accident .Ze kregen een **vreselijk** nieuws over het ongeluk van hun vriend.

Sluiten

Inloggen

handful

[zelfstandig naamwoord]

a small number of people or things

handvol, klein aantal

Ex: The teacher managed the classroom , even though it was a handful of energetic kids .De leraar beheerde het klaslokaal, ook al was het **een handvol** energieke kinderen.

Sluiten

Inloggen

few

[Determinator]

a small unspecified number of people or things

weinig, enkele

Ex: We should arrive in a few minutes.We zouden over **een paar** minuten moeten aankomen.

Sluiten

Inloggen

much

[Determinator]

used to refer to a large degree or amount of a thing