pattern

Essentiële Woordenschat voor de TOEFL - Vervoermiddelen

Hier leer je enkele Engelse woorden over vervoermiddelen, zoals "gevechtsvliegtuig", "pendelbus", "auto", enz., die nodig zijn voor het TOEFL-examen.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Essential Words Needed for TOEFL
aircraft
[zelfstandig naamwoord]

any flying vehicle

luchtvaartuig, vliegtuig

luchtvaartuig, vliegtuig

Ex: The aircraft's wings glinted in the sunlight as it prepared for takeoff .De vleugels van het **vliegtuig** glinsterden in het zonlicht terwijl het zich voorbereidde op het opstijgen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
hot-air balloon
[zelfstandig naamwoord]

an extremely large balloon filled with heated air, which enables it to float and travel through the sky

luchtballon

luchtballon

Ex: She fulfilled her dream of flying in a hot-air balloon during her vacation .Ze vervulde haar droom om in een **luchtballon** te vliegen tijdens haar vakantie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
fighter
[zelfstandig naamwoord]

a military aircraft that is designed to attack enemy aircraft and fly very fast

jager, gevechtsvliegtuig

jager, gevechtsvliegtuig

Ex: The fighter jets performed impressive aerial maneuvers during the airshow .De **gevechtsvliegtuigen** voerden indrukwekkende luchtmanoeuvres uit tijdens de luchtshow.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bomber
[zelfstandig naamwoord]

an aircraft that can drop bombs

bommenwerper, bomwerper

bommenwerper, bomwerper

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
parachute
[zelfstandig naamwoord]

an object that allows a person or thing to slowly come to the ground after dropping from a flying aircraft

parachute

parachute

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
vehicle
[zelfstandig naamwoord]

a means of transportation used to carry people or goods from one place to another, typically on roads or tracks

voertuig, auto

voertuig, auto

Ex: The accident involved three vehicles.Het ongeval betrof drie **voertuigen**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
double-decker
[zelfstandig naamwoord]

a vehicle such as a bus, train, or ship with two levels on top of one another, providing additional seating capacity

dubbeldekkerbus, bus met twee verdiepingen

dubbeldekkerbus, bus met twee verdiepingen

Ex: Double-decker airplanes are used for long-haul flights , accommodating more passengers and offering additional amenities .**Dubbeldekker** vliegtuigen worden gebruikt voor langeafstandsvluchten, bieden plaats aan meer passagiers en bieden extra voorzieningen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
freight car
[zelfstandig naamwoord]

a railroad car used for transporting goods

goederenwagen, vrachtwagen

goederenwagen, vrachtwagen

Ex: The railroad company invested in new , more efficient freight cars to improve cargo transport capabilities .Het spoorwegbedrijf investeerde in nieuwe, efficiëntere **goederenwagons** om de vrachtvervoercapaciteiten te verbeteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
shuttle
[zelfstandig naamwoord]

a means of transportation that frequently travels between two places

pendelbus, shuttle

pendelbus, shuttle

Ex: The university provides a shuttle service for students living off-campus .De universiteit biedt een **pendelbus**-service aan voor studenten die buiten de campus wonen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
single-decker
[zelfstandig naamwoord]

a type of bus that has only one floor

enkeldekker bus, bus met één verdieping

enkeldekker bus, bus met één verdieping

Ex: The tour guide told us that the single-decker was more comfortable for the winding road .De gids vertelde ons dat de **enkeldekker** comfortabeler was voor de bochtige weg.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
boat train
[zelfstandig naamwoord]

a train that transports passengers to and from a port

boottrein, zee trein

boottrein, zee trein

Ex: Many tourists take the boat train to avoid the hassle of finding parking near the ferry terminal .Veel toeristen nemen de **boottrein** om de overlast van het vinden van een parkeerplaats bij de veerterminal te vermijden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
camper
[zelfstandig naamwoord]

a vehicle in which people can sleep and live when traveling

camper, woonwagen

camper, woonwagen

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
minibus
[zelfstandig naamwoord]

a small passenger-carrying vehicle that is larger than a typical car but smaller than a full-sized bus

minibus, microbus

minibus, microbus

Ex: The tour company offers guided city tours in a comfortable , air-conditioned minibus.Het reisbedrijf biedt begeleide stadsrondleidingen aan in een comfortabele, airconditioned **minibus**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
moving van
[zelfstandig naamwoord]

a large vehicle used for transporting furniture and other goods from one place to another

verhuiswagen, meubelwagen

verhuiswagen, meubelwagen

Ex: After packing up their old house , they followed the moving van in their car to their new home .Nadat ze hun oude huis hadden ingepakt, volgden ze de **verhuiswagen** in hun auto naar hun nieuwe huis.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
compartment
[zelfstandig naamwoord]

any of the separate sections within a passenger train carriage, typically enclosed by walls and equipped with seats

compartiment, cabine

compartiment, cabine

Ex: The conductor announced that refreshments were available in the dining compartment.De conducteur kondigde aan dat er verfrissingen beschikbaar waren in het **compartiment** van de restauratierijtuig.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
car
[zelfstandig naamwoord]

one of the separate parts of a train where passengers sit

wagon, auto

wagon, auto

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cab
[zelfstandig naamwoord]

the part of a truck, bus, or train where the driver sits

cabine, bestuurderscabine

cabine, bestuurderscabine

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
scooter
[zelfstandig naamwoord]

a light motor vehicle with a floorboard on which the rider puts their legs, and with wheels of usually small size

scooter, brommer

scooter, brommer

Ex: After learning how to balance , he confidently rode his scooter for the first time without assistance .Nadat hij had geleerd hoe hij in evenwicht moest blijven, reed hij vol vertrouwen voor het eerst zonder hulp op zijn **scooter**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
deck
[zelfstandig naamwoord]

a ship or boat's upper outside floor

dek, buitenste bovendek

dek, buitenste bovendek

Ex: We walked around the deck to explore the ship .We liepen rond het **dek** om het schip te verkennen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cockpit
[zelfstandig naamwoord]

the place where the pilot of an aircraft sits

cockpit, vliegerruimte

cockpit, vliegerruimte

Ex: The cockpit of the plane was surprisingly spacious .De **cockpit** van het vliegtuig was verrassend ruim.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
container
[zelfstandig naamwoord]

a large metal box that is used for transporting goods on ships, trains, etc.

container, houder

container, houder

Ex: The container was filled with electronics destined for international markets .De **container** was gevuld met elektronica bestemd voor internationale markten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
crossing
[zelfstandig naamwoord]

a place where one is able to safely cross something, particularly a street

oversteekplaats, oversteken

oversteekplaats, oversteken

Ex: He stopped his car to allow pedestrians to pass at the crossing.Hij stopte zijn auto om voetgangers over te laten steken bij het **oversteekplaats**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
crossroad
[zelfstandig naamwoord]

the place where a road is crossed by another

kruispunt, wegkruising

kruispunt, wegkruising

Ex: The crossroad was a common meeting point for travelers in ancient times .Het **kruispunt** was een gemeenschappelijke ontmoetingsplaats voor reizigers in de oudheid.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
junction
[zelfstandig naamwoord]

the place where two or more things such as roads or railways cross

kruising, aansluiting

kruising, aansluiting

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
access road
[zelfstandig naamwoord]

a road providing access to another road or to a specific place

toegangsweg, oprit

toegangsweg, oprit

Ex: The fire trucks used the access road behind the building to get to the scene .De brandweerwagens gebruikten de **toegangsweg** achter het gebouw om naar de plaats van het incident te gaan.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tunnel
[zelfstandig naamwoord]

a passage dug through or under a mountain or a structure, typically for cars, trains, people, etc.

tunnel, ondergrondse doorgang

tunnel, ondergrondse doorgang

Ex: The subway system includes several tunnels that connect different parts of the city .Het metrosysteem omvat verschillende **tunnels** die verschillende delen van de stad met elkaar verbinden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sidewalk
[zelfstandig naamwoord]

a pathway typically made of concrete or asphalt at the side of a street for people to walk on

stoep, voetpad

stoep, voetpad

Ex: The sidewalk was crowded with pedestrians during rush hour .Het **troittoir** zat vol voetgangers tijdens de spits.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
crosswalk
[zelfstandig naamwoord]

a marked place where people walk across a street

voetgangersoversteekplaats, zebrapad

voetgangersoversteekplaats, zebrapad

Ex: The police officer reminded drivers to yield to pedestrians at the crosswalk.De politieagent herinnerde bestuurders eraan voetgangers voorrang te verlenen op het **zebrapad**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
boulevard
[zelfstandig naamwoord]

a wide street in a town or city, typically with trees on each side or in the middle

boulevard

boulevard

Ex: He rode his bike down the bike lane of the boulevard, enjoying the scenic views .Hij reed met zijn fiets over het fietspad van de **boulevard**, genietend van het uitzicht.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
traffic circle
[zelfstandig naamwoord]

an area where two or more roads join and all the traffic must move in the same direction around a circular structure

rotonde, verkeersplein

rotonde, verkeersplein

Ex: If you miss your exit in the traffic circle, just go around again until you can get off at the right one .Als je je afslag mist in de **rotonde**, ga dan gewoon nog een keer rond totdat je bij de juiste kunt afslaan.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
fork
[zelfstandig naamwoord]

the point at which a river, road, etc. splits into two parts; one of these parts

splitsing, tak

splitsing, tak

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
express lane
[zelfstandig naamwoord]

the part of a road where vehicles can go faster due to light traffic there

expressbaan, snelle baan

expressbaan, snelle baan

Ex: The new express lane has made my daily commute so much smoother .De nieuwe **snelweg** heeft mijn dagelijkse woon-werkverkeer veel soepeler gemaakt.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
off-road
[bijvoeglijk naamwoord]

able to be driven or ridden on rough ground

off-road, terreinauto

off-road, terreinauto

Ex: Off-road racing requires durable and powerful vehicles.**Off-road** racen vereist duurzame en krachtige voertuigen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
limousine
[zelfstandig naamwoord]

a large, luxurious, and expensive car with a partition between the passengers and the driver

limousine, luxe auto

limousine, luxe auto

Ex: Celebrities often hire limousines for red carpet events , arriving in elegance and sophistication .Bekende mensen huren vaak **limousines** voor rode loper-evenementen, die met elegantie en verfijning aankomen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Essentiële Woordenschat voor de TOEFL
LanGeek
LanGeek app downloaden