pattern

Cambridge IELTS 16 - Academisch - Test 4 - Luisteren - Deel 2

Hier vind je de woordenschat uit Test 4 - Luisteren - Deel 2 in het Cambridge IELTS 16 - Academic cursusboek, om je te helpen voorbereiden op je IELTS-examen.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Cambridge IELTS 16 - Academic
agenda
[zelfstandig naamwoord]

a list or plan of items to be considered or acted upon, typically at a meeting or conference

agenda, vergaderlijst

agenda, vergaderlijst

Ex: The board members followed the agenda to stay on schedule .De bestuursleden volgden de **agenda** om op schema te blijven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
councillor
[zelfstandig naamwoord]

an elected official in local government, representing and making decisions for their community

raadslid, gemeenteraadslid

raadslid, gemeenteraadslid

Ex: The councillor collaborated with other elected officials to address homelessness in the city .De **raadslid** werkte samen met andere gekozen functionarissen om dakloosheid in de stad aan te pakken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
survey
[zelfstandig naamwoord]

a collection of opinions or experiences from a specific group, typically gathered via questions

enquête, onderzoek

enquête, onderzoek

Ex: He filled out an online survey about his recent hotel stay .**De enquête** hielp de onderzoekers de behoeften van de gemeenschap te begrijpen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
state
[zelfstandig naamwoord]

a person or thing's condition at a particular time

staat, toestand

staat, toestand

Ex: She described her state of mind as calm and focused during the meditation.Ze beschreef haar **staat** van geest als kalm en gefocust tijdens de meditatie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
complaint
[zelfstandig naamwoord]

a statement that conveys one's dissatisfaction

klacht,  bezwaar

klacht, bezwaar

Ex: She wrote a letter of complaint to the airline after her flight was delayed for several hours without any explanation .Ze schreef een **klachtenbrief** aan de luchtvaartmaatschappij nadat haar vlucht uren vertraging had zonder enige uitleg.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pothole
[zelfstandig naamwoord]

a small, often deep, depression in a road surface caused by wear, weather, and traffic

put, wegdeuk

put, wegdeuk

Ex: Potholes often form after the winter freeze-thaw cycles .**Gaten** ontstaan vaak na de vries-dooicycli in de winter.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to address
[werkwoord]

to think about a problem or an issue and start to deal with it

aanpakken, behandelen

aanpakken, behandelen

Ex: It 's important for parents to address their children 's emotional needs .Het is belangrijk dat ouders de emotionele behoeften van hun kinderen **aanspreken**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
commuter
[zelfstandig naamwoord]

a person who regularly travels to city for work

forens, pendelaar

forens, pendelaar

Ex: The train station was crowded with commuters heading to the city .Het treinstation was vol met **forenzen** op weg naar de stad.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
reduction
[zelfstandig naamwoord]

a decline in amount, degree, etc. of a particular thing

vermindering, reductie

vermindering, reductie

Ex: The reduction in greenhouse gas emissions is crucial for combating climate change .De **vermindering** van de uitstoot van broeikasgassen is cruciaal voor de bestrijding van klimaatverandering.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cycle
[zelfstandig naamwoord]

a vehicle with two wheels designed for propulsion by foot pedals like a bicycle or tricycle

fiets, cyclus

fiets, cyclus

Ex: The cycle shop offers a variety of models , from mountain bikes to city cruisers .De **fietsenwinkel** biedt een verscheidenheid aan modellen, van mountainbikes tot stadsfietsen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to run
[werkwoord]

to extend or pass in a specific direction

lopen, passeren

lopen, passeren

Ex: The path will run alongside the river , offering a beautiful view .Het pad **loopt** langs de rivier en biedt een mooi uitzicht.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cyclist
[zelfstandig naamwoord]

someone who rides a bicycle

fietser, wielrenner

fietser, wielrenner

Ex: The cyclist stopped at the intersection to wait for the traffic light .De **fietser** stopte bij de kruising om te wachten op het verkeerslicht.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pedestrian
[zelfstandig naamwoord]

a person who is on foot and not in or on a vehicle

voetganger, voorbijganger

voetganger, voorbijganger

Ex: The pedestrian crossed the street at the designated crosswalk .De **voetganger** stak de straat over bij het aangewezen zebrapad.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
overtaking
[zelfstandig naamwoord]

going by something that is moving in order to get in front of it

inhalen

inhalen

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stage
[zelfstandig naamwoord]

a segment or phase of a journey or process

etappe, fase

etappe, fase

Ex: The final stage of their training involves fieldwork and practical application .De laatste **fase** van hun training omvat veldwerk en praktische toepassing.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
immediate
[bijvoeglijk naamwoord]

taking place or existing now

onmiddellijk, huidig

onmiddellijk, huidig

Ex: His immediate challenge was finding a place to stay after moving to the new city .Zijn **onmiddellijke** uitdaging was het vinden van een plek om te verblijven na de verhuizing naar de nieuwe stad.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pedestrian crossing
[zelfstandig naamwoord]

a designated area on a road where pedestrians have the right of way to cross the street safely

voetgangersoversteekplaats, zebrapad

voetgangersoversteekplaats, zebrapad

Ex: She looked both ways before stepping onto the pedestrian crossing.Ze keek beide kanten op voordat ze op het **zebra** stapte.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen

to temporarily delay or pause an activity, project, or plan

Ex: The research project was put on hold while the lead researcher recovered from an illness.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
time being
[zelfstandig naamwoord]

the present occasion

heden, huidige tijd

heden, huidige tijd

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to budget
[werkwoord]

to assign a sum of money to a specific purpose

begroten, een budget toewijzen

begroten, een budget toewijzen

Ex: Students learn to budget their allowances to manage personal expenses .Studenten leren hun zakgeld te **budgetteren** om persoonlijke uitgaven te beheren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
rumor
[zelfstandig naamwoord]

a piece of information or story that is circulated among a group of people, often without being confirmed as true or accurate

gerucht, roddel

gerucht, roddel

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
department
[zelfstandig naamwoord]

a part of an organization such as a university, government, etc. that deals with a particular task

afdeling

afdeling

Ex: The health department issued a warning about the flu outbreak .Het **departement** van volksgezondheid heeft een waarschuwing uitgegeven over de griepepidemie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bend
[zelfstandig naamwoord]

a curve in a road, river, etc.

bocht, kromming

bocht, kromming

Ex: The road's series of tight bends required careful navigation.De reeks scherpe **bochten** van de weg vereiste een zorgvuldige navigatie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
level crossing
[zelfstandig naamwoord]

a place where a road or path crosses over a railway line, at the same level

overweg, niveau-overgang

overweg, niveau-overgang

Ex: The car stalled on the level crossing, causing a delay .De auto viel stil op de **overweg**, wat vertraging veroorzaakte.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sign
[zelfstandig naamwoord]

a text or symbol that is displayed in public to give instructions, warnings, or information

bord, teken

bord, teken

Ex: The sign by the elevator read " Out of Service . "Het **bord** bij de lift zei "Buiten gebruik".
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to run
[werkwoord]

(of engines or machines) to operate, function, or perform their designated tasks

werken, functioneren

werken, functioneren

Ex: The factory machines are running at full capacity .De fabrieksmachines **draaien** op volle capaciteit.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pavement
[zelfstandig naamwoord]

a paved path at the side of a street where people can walk on

stoep, voetpad

stoep, voetpad

Ex: The children drew chalk pictures on the pavement outside their house .De kinderen tekenden krijttekeningen op het **troittoir** buiten hun huis.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
line
[zelfstandig naamwoord]

the track or route along which a train travels

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
fume
[zelfstandig naamwoord]

smoke or gas that has a sharp smell or is harmful if inhaled

rook, damp

rook, damp

Ex: Workers were advised to wear masks to avoid inhaling harmful fumes in the laboratory.Werkers werd geadviseerd om maskers te dragen om schadelijke **dampen** in het laboratorium in te ademen te vermijden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to chain
[werkwoord]

to secure or attach something or someone using a series of connected links

vastketenen, met een ketting vastmaken

vastketenen, met een ketting vastmaken

Ex: To prevent any accidents , the heavy machinery was securely chained to the ground during the storm .Om ongevallen te voorkomen, werd de zware machinerie tijdens de storm stevig aan de grond **geketend**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
railing
[zelfstandig naamwoord]

a barrier consisting of a horizontal bar and supports

leuning,  balustrade

leuning, balustrade

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
ticket office
[zelfstandig naamwoord]

a physical location, usually at a transportation station or venue, where tickets for transportation services or events are sold or issued

loket, kaartjesautomaat

loket, kaartjesautomaat

Ex: The ticket office was busy as everyone tried to get their boarding passes .Het **loket** was druk terwijl iedereen probeerde zijn instapkaart te krijgen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bicycle rack
[zelfstandig naamwoord]

a rack for parking bicycles

fietsenrek, fietsenparkeerplaats

fietsenrek, fietsenparkeerplaats

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
proposal
[zelfstandig naamwoord]

a recommended plan that is proposed for a business

voorstel, aanbod

voorstel, aanbod

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
community center
[zelfstandig naamwoord]

a center where the members of a community can gather for social or cultural activities

gemeenschapscentrum, buurthuis

gemeenschapscentrum, buurthuis

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to purchase
[werkwoord]

to get goods or services in exchange for money or other forms of payment

kopen, verwerven

kopen, verwerven

Ex: The family has recently purchased a new car for their daily commute .Het gezin heeft onlangs een nieuwe auto **gekocht** voor hun dagelijkse woon-werkverkeer.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pitch
[zelfstandig naamwoord]

a flat ground prepared and marked for playing particular sports, such as soccer

veld, pitch

veld, pitch

Ex: They practiced their passes on the training pitch all week .Ze oefenden hun passes de hele week op het **trainingsveld**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
accessible
[bijvoeglijk naamwoord]

(of a place) able to be reached, entered, etc.

toegankelijk

toegankelijk

Ex: The hotel provides accessible rooms equipped with grab bars and widened doorways for guests with mobility challenges .Het hotel biedt **toegankelijke** kamers voorzien van greepstangen en verbrede deuropeningen voor gasten met mobiliteitsproblemen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
footpath
[zelfstandig naamwoord]

a narrow path for people to walk along, often found in rural or suburban areas

voetpad, wandelpad

voetpad, wandelpad

Ex: They strolled along the scenic footpath by the river .Ze wandelden langs het schilderachtige **voetpad** bij de rivier.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
ramp
[zelfstandig naamwoord]

a sloped structure designed for performing stunts or jumps, often used with motorcycles, skateboards, or other vehicles

helling, oprit

helling, oprit

Ex: The stunt crew tested the ramp before the performance .Het stuntteam testte de **helling** voor de voorstelling.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
handy
[bijvoeglijk naamwoord]

functional and easy to use

handig, functioneel

handig, functioneel

Ex: Having a handy reference guide saved him time when troubleshooting computer issues .Een **handige** referentiegids hebben bespaarde hem tijd bij het oplossen van computerproblemen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
notice board
[zelfstandig naamwoord]

a board on which messages can be posted for public viewing

prikbord, mededelingenbord

prikbord, mededelingenbord

Ex: They put a flyer on the notice board to advertise their garage sale .Ze plaatsten een flyer op het **prikbord** om hun garageverkoop aan te kondigen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
council
[zelfstandig naamwoord]

a group of elected people who govern a city, town, etc.

raad, bestuur

raad, bestuur

Ex: The council proposed new environmental regulations .De **raad** stelde nieuwe milieuregels voor.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
poor
[bijvoeglijk naamwoord]

of a low quality or standard

slecht, van lage kwaliteit

slecht, van lage kwaliteit

Ex: The company 's customer service was poor, with long wait times and unhelpful responses .De klantenservice van het bedrijf was **slecht**, met lange wachttijden en niet-helpende reacties.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
maintenance
[zelfstandig naamwoord]

the act of keeping something in good condition or proper working condition

onderhoud, behoud

onderhoud, behoud

Ex: The maintenance team repaired the broken elevator .Het **onderhoudsteam** repareerde de kapotte lift.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to resurface
[werkwoord]

to apply a new coating or material to reconstruct the surface of something, especially a road or pavement

herbouwen, opnieuw maken

herbouwen, opnieuw maken

Ex: The highway maintenance team regularly resurfaces roads to ensure safety and efficiency .Het onderhoudsteam van de snelweg **ververst regelmatig** het wegdek om veiligheid en efficiëntie te waarborgen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to postpone
[werkwoord]

to arrange or put off an activity or an event for a later time than its original schedule

uitstellen,  verdagen

uitstellen, verdagen

Ex: I will postpone my dentist appointment until after my vacation .Ik zal mijn afspraak bij de tandarts **uitstellen** tot na mijn vakantie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to propose
[werkwoord]

to put forward a suggestion, plan, or idea for consideration

voorstellen, opperen

voorstellen, opperen

Ex: The company 's CEO proposed a merger with a competitor , believing it would create synergies and improve market share .De CEO van het bedrijf **stelde** een fusie voor met een concurrent, in de overtuiging dat dit synergieën zou creëren en het marktaandeel zou verbeteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
funding
[zelfstandig naamwoord]

the financial resources that are provided to make a particular project or initiative possible

financiering

financiering

Ex: The funding will cover operational costs for the next year .De **financiering** zal de operationele kosten voor het komende jaar dekken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to erect
[werkwoord]

to lift, position, and fix something into an upright or vertical position

oprichten, plaatsen

oprichten, plaatsen

Ex: The team of workers erected barriers along the road to divert traffic during the construction project .Het team van arbeiders heeft barrières langs de weg **opgericht** om het verkeer om te leiden tijdens het bouwproject.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
motorist
[zelfstandig naamwoord]

someone who drives a car or other motor vehicle

automobilist, bestuurder

automobilist, bestuurder

Ex: The motorist wore a seatbelt and checked the mirrors before starting the car .De **bestuurder** droeg een gordel en controleerde de spiegels voordat hij de auto startte.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
recreation ground
[zelfstandig naamwoord]

an open public area of land used for sports, games, or outdoor activities

recreatiegebied, speelplaats

recreatiegebied, speelplaats

Ex: People often walk their dogs at the recreation ground.Mensen lopen vaak met hun honden op het **recreatieveld**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stray
[bijvoeglijk naamwoord]

away from the correct or intended place

verdwaald, verloren

verdwaald, verloren

Ex: A stray ball rolled across the street.Een **verdwaalde** bal rolde over de straat.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Cambridge IELTS 16 - Academisch
LanGeek
LanGeek app downloaden