pattern

Cambridge IELTS 16 - Academisch - Test 3 - Lezen - Passage 1 (2)

Hier kun je de woordenschat vinden uit Test 3 - Lezen - Passage 1 (2) in het Cambridge IELTS 16 - Academic cursusboek, om je te helpen voorbereiden op je IELTS-examen.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Cambridge IELTS 16 - Academic
cargo
[zelfstandig naamwoord]

goods on board an aircraft, ship, or vehicle, being transported

lading,  vracht

lading, vracht

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
planking
[zelfstandig naamwoord]

the work of covering an area with planks

het bedekken van een gebied met planken, de bekleding met planken

het bedekken van een gebied met planken, de bekleding met planken

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stability
[zelfstandig naamwoord]

the quality of being fixed or steady and unlikely to change

stabiliteit

stabiliteit

Ex: Environmental stability is crucial for maintaining ecological balance and preserving natural resources for future generations .Milieu**stabiliteit** is cruciaal voor het handhaven van ecologisch evenwicht en het behoud van natuurlijke hulpbronnen voor toekomstige generaties.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
rudder
[zelfstandig naamwoord]

(nautical) steering mechanism consisting of a hinged vertical plate mounted at the stern of a vessel

roer, stuur

roer, stuur

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stern
[zelfstandig naamwoord]

the rear part of a ship

achtersteven, achterkant

achtersteven, achterkant

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tiller
[zelfstandig naamwoord]

lever used to turn the rudder on a boat

helmstok, roerhefboom

helmstok, roerhefboom

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bar
[zelfstandig naamwoord]

a solid, rigid piece of metal or wood, typically used for support, obstruction, fastening, or as a tool

staaf, tralie

staaf, tralie

Ex: The knight wielded a thick bar as an improvised weapon .De ridder hanteerde een dikke **staaf** als geïmproviseerd wapen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
mast
[zelfstandig naamwoord]

a tall, vertical pole on a ship or boat that supports the sails and rigging

mast, scheepsmast

mast, scheepsmast

Ex: He secured the ropes tightly to the mast.Hij bevestigde de touwen stevig aan de **mast**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bow
[zelfstandig naamwoord]

front part of a vessel or aircraft

boeg, voorsteven

boeg, voorsteven

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to coordinate
[werkwoord]

to control and organize the different parts of an activity and the group of people involved so that a good result is achieved

coördineren, organiseren

coördineren, organiseren

Ex: We are coordinating with vendors to ensure timely delivery of supplies .We **coördineren** met leveranciers om een tijdige levering van voorraden te garanderen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to assist
[werkwoord]

to help a person in performing a task, achieving a goal, or dealing with a problem

helpen, assisteren

helpen, assisteren

Ex: The coach assisted the athlete in improving their performance .De coach **hielp** de atleet om hun prestaties te verbeteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to keep time
[Zinsdeel]

to match or follow a steady beat or rhythm, usually in music, by moving or playing in the correct timing

Ex: I have kept time with the rhythm since the song started.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
raw
[bijvoeglijk naamwoord]

(of a material) having not undergone any processing or refinement

rauw, onbewerkt

rauw, onbewerkt

Ex: The artist preferred to work with raw materials like clay and wood.De kunstenaar werkte liever met **ruwe** materialen zoals klei en hout.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
copper
[zelfstandig naamwoord]

a metallic chemical element that has a red-brown color, primarily used as a conductor in wiring

koper, rood metaal

koper, rood metaal

Ex: In telecommunications , copper cables are still widely used for transmitting data over short distances .In telecommunicatie worden **koperen** kabels nog steeds veel gebruikt voor het verzenden van gegevens over korte afstanden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
marble
[zelfstandig naamwoord]

a type of hard smooth rock that is mostly white in color and has colored lines, which is used as building material or in making statues

marmer, marmeren steen

marmer, marmeren steen

Ex: The kitchen countertops were made of polished marble, adding a touch of sophistication to the modern design .De keukenbladen waren gemaakt van gepolijst **marmer**, wat een vleugje verfijning toevoegde aan het moderne ontwerp.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
granite
[zelfstandig naamwoord]

a durable and visually appealing natural rock used for countertops, flooring, and other architectural applications

graniet, granietsteen

graniet, granietsteen

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
agricultural
[bijvoeglijk naamwoord]

related to the practice or science of farming

landbouw-, agrarisch

landbouw-, agrarisch

Ex: Sustainable agricultural methods aim to minimize environmental impact while maximizing productivity .Duurzame **landbouw**methoden zijn gericht op het minimaliseren van de milieu-impact terwijl de productiviteit wordt gemaximaliseerd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
valley
[zelfstandig naamwoord]

a low area of land between mountains or hills, often with a river flowing through it

vallei, dal

vallei, dal

Ex: They hiked through the valley to reach the lake .Ze wandelden door de **vallei** om het meer te bereiken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
empire
[zelfstandig naamwoord]

the states or countries that are ruled under a single authority by a single government or monarch

rijk

rijk

Ex: The Roman Empire was one of the most powerful and extensive empires in ancient history .Het Romeinse **Rijk** was een van de machtigste en meest uitgebreide rijken in de oude geschiedenis.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
inhabitant
[zelfstandig naamwoord]

a person or animal that resides in a particular place

inwoner, bewoner

inwoner, bewoner

Ex: Ancient ruins were discovered by the current inhabitants, shedding light on the area 's rich history .Oude ruïnes werden ontdekt door de huidige **bewoners**, wat licht werpt op de rijke geschiedenis van het gebied.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
port
[zelfstandig naamwoord]

a place of shelter for ships

haven

haven

Ex: The ship arrived at the port early in the morning .Het schip arriveerde 's ochtends vroeg in de **haven**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to situate
[werkwoord]

to place something in a particular position or setting

plaatsen, positioneren

plaatsen, positioneren

Ex: The director wanted to situate the film 's climax in a dramatic and visually striking location .De regisseur wilde het hoogtepunt van de film **plaatsen** op een dramatische en visueel opvallende locatie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bay
[zelfstandig naamwoord]

an area of land that is curved and partly encloses a part of the sea

baai, bocht

baai, bocht

Ex: Tourists enjoy kayaking and sailing in the calm waters of the bay.Toeristen genieten van kajakken en zeilen in de kalme wateren van de **baai**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
gigantic
[bijvoeglijk naamwoord]

extremely large in size or extent

gigantisch, enorm

gigantisch, enorm

Ex: The gigantic oak tree stood sentinel in the forest , its branches reaching out like arms .De **gigantische** eik stond als wachter in het bos, zijn takken uitgestrekt als armen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to approach
[werkwoord]

to go close or closer to something or someone

naderen, benaderen

naderen, benaderen

Ex: Last night , the police approached the suspect 's house with caution .Gisteravond **naderde** de politie het huis van de verdachte met voorzichtigheid.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to intercept
[werkwoord]

to stop or catch before reaching intended destination

onderscheppen, tegenhouden

onderscheppen, tegenhouden

Ex: The football player intercepted the pass and ran for a touchdown .De voetballer **onderschepte** de pass en rende voor een touchdown.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
towboat
[zelfstandig naamwoord]

a powerful small boat designed to pull or push larger ships

sleepboot, duwboot

sleepboot, duwboot

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
quay
[zelfstandig naamwoord]

a structure built along the edge of a body of water, such as a river or an ocean

kade, aanlegplaats

kade, aanlegplaats

Ex: The historic quay, lined with old warehouses converted into trendy shops and restaurants , had become a popular destination for locals and visitors alike .De historische **kade**, omzoomd door oude pakhuizen die zijn omgebouwd tot trendy winkels en restaurants, was een populaire bestemming geworden voor zowel locals als bezoekers.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to vary
[werkwoord]

to differ or deviate from a standard or expected condition

variëren, afwijken

variëren, afwijken

Ex: The prices of these products vary depending on their quality and demand .De prijzen van deze producten **variëren** afhankelijk van hun kwaliteit en vraag.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
compass
[zelfstandig naamwoord]

a device with a needle that always points to the north, used to find direction

kompas, boussole

kompas, boussole

Ex: In the absence of GPS , the compass became an essential tool for the outdoor survival course .Bij afwezigheid van GPS werd het **kompas** een essentieel hulpmiddel voor de outdoor survivalcursus.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
observation
[zelfstandig naamwoord]

the process or action of carefully watching a thing or person, often for learning something about them

observatie, monitoring

observatie, monitoring

Ex: Observation of traffic patterns helped improve city planning .**Observatie** van verkeerspatronen hielp bij het verbeteren van stadsplanning.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
phenomenon
[zelfstandig naamwoord]

an observable fact, event, or situation, often unusual or not yet fully explained

fenomeen, waarneembaar feit

fenomeen, waarneembaar feit

Ex: Earthquakes are natural phenomena that scientists continuously study.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
mainland
[zelfstandig naamwoord]

the main part of a continent or country that is connected to a larger landmass, excluding surrounding islands or territories

vasteland, continent

vasteland, continent

Ex: Goods are transported from the mainland to the remote islands .Goederen worden van het **vasteland** naar de afgelegen eilanden vervoerd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to facilitate
[werkwoord]

to help something, such as a process or action, become possible or simpler

faciliteren, mogelijk maken

faciliteren, mogelijk maken

Ex: Technology can facilitate communication among team members .Technologie kan de communicatie tussen teamleden **vergemakkelijken**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
relative
[bijvoeglijk naamwoord]

measured or judged in comparison to something else

relatief

relatief

Ex: The success of the project was relative to the effort put into it .Het succes van het project was **relatief** aan de erin gestoken moeite.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
succession
[zelfstandig naamwoord]

a group of people or things arranged or following in order

opeenvolging, reeks

opeenvolging, reeks

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
recognizable
[bijvoeglijk naamwoord]

able to be identified or distinguished from other things or people

herkenbaar, onderscheidbaar

herkenbaar, onderscheidbaar

Ex: His face was recognizable to everyone in the small town , where he was a well-known figure .Zijn gezicht was voor iedereen in het kleine stadje **herkenbaar**, waar hij een bekende figuur was.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
landmark
[zelfstandig naamwoord]

something such as a building, tree, etc. that is easy to recognize, which we can use to know where we are

oriëntatiepunt, monument

oriëntatiepunt, monument

Ex: The distinctive architecture of the Guggenheim Museum in New York City makes it an unmistakable landmark.De onderscheidende architectuur van het Guggenheim Museum in New York City maakt het een onmiskenbaar **oriëntatiepunt**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
mariner
[zelfstandig naamwoord]

a man who serves as a sailor

zeeman, matroos

zeeman, matroos

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pole star
[zelfstandig naamwoord]

the brightest star in Ursa Minor; at the end of the handle of the Little Dipper; the northern axis of the earth points toward it

poolster, noordster

poolster, noordster

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
swell
[zelfstandig naamwoord]

the undulating movement of the surface of the open sea

deining, zwelling

deining, zwelling

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to resemble
[werkwoord]

to have a similar appearance or characteristic to someone or something else

lijken op

lijken op

Ex: The actor strongly resembles the historical figure he portrays in the movie .De acteur **lijkt** sterk op de historische figuur die hij in de film speelt.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
craftsman
[zelfstandig naamwoord]

a skilled professional who creates items by hand, often using traditional methods and techniques

ambachtsman, vakman

ambachtsman, vakman

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to dominate
[werkwoord]

to have the power to completely or partially control someone or something

domineren, beheersen

domineren, beheersen

Ex: The company dominates the tech industry , controlling most of the market share .Het bedrijf **domineert** de techindustrie en controleert het grootste deel van het marktaandeel.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
afloat
[bijvoeglijk naamwoord]

aimlessly drifting

drijvend, doelloos ronddrijvend

drijvend, doelloos ronddrijvend

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
timber
[zelfstandig naamwoord]

a post made of wood

hout, houten paal

hout, houten paal

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to steer
[werkwoord]

to control the direction of a moving object, such as a car, ship, etc.

sturen, besturen

sturen, besturen

Ex: She steered the plane smoothly onto the runway for landing .Ze **stuurde** het vliegtuig soepel de landingsbaan op.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
shore
[zelfstandig naamwoord]

the area of land where the land meets a body of water such as an ocean, sea, lake, or river

oever, kust

oever, kust

Ex: The lighthouse stood tall , guiding ships safely to shore.De vuurtoren stond hoog en leidde schepen veilig naar de **kust**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
seaman
[zelfstandig naamwoord]

a person who works on a ship, especially one who helps operate or take care of the ship but is not an officer

zeeman, matroos

zeeman, matroos

Ex: The captain gave orders to the seamen on deck.De kapitein gaf orders aan de **zeelieden** op het dek.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
solid
[bijvoeglijk naamwoord]

firm and stable in form, not like a gas or liquid

vast, stevig

vast, stevig

Ex: The scientist conducted experiments to turn the liquid into a solid state.De wetenschapper voerde experimenten uit om de vloeistof in een **vaste** toestand te veranderen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
interior
[zelfstandig naamwoord]

the internal part of a building, car, etc.

interieur

interieur

Ex: They cleaned the interior of the house before the guests arrived .Ze hebben **het interieur** van het huis schoongemaakt voordat de gasten arriveerden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Cambridge IELTS 16 - Academisch
LanGeek
LanGeek app downloaden