Taalkunde - Bepalingen, Bijwoorden en Voorzetsels

Hier leer je enkele Engelse woorden die verband houden met determiners, bijwoorden en adposities zoals "kwantificeerder", "predeterminer" en "lidwoord".

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

demonstrative determiner [zelfstandig naamwoord]

aanwijzend bepaald lidwoord

possessive determiner [zelfstandig naamwoord]

bezittelijk bepalend woord

interrogative determiner [zelfstandig naamwoord]

vragend bepaald lidwoord

indefinite determiner [zelfstandig naamwoord]

onbepaalde bepaler

quantifier [zelfstandig naamwoord]

kwantor

distributive determiner [zelfstandig naamwoord]

distributieve bepaling

partitive determiner [zelfstandig naamwoord]

partitieve bepaler

predeterminer [zelfstandig naamwoord]

predeterminator

exclamatory determiner [zelfstandig naamwoord]

uitroepende bepaler

indefinite article [zelfstandig naamwoord]

onbepaald lidwoord

Ex: The book mentioned the use of " a " and " an " as indefinite articles in English grammar .

Het boek noemde het gebruik van "a" en "an" als onbepaalde lidwoorden in de Engelse grammatica.

definite article [zelfstandig naamwoord]

bepaald lidwoord

Ex: Using a definite article specifies a particular noun that both the speaker and listener can identify .

Het gebruik van een bepaald lidwoord specificeert een bepaald zelfstandig naamwoord dat zowel de spreker als de luisteraar kunnen identificeren.

compound determiner [zelfstandig naamwoord]

samengestelde bepaler

central determiner [zelfstandig naamwoord]

centrale bepaler

postdeterminer [zelfstandig naamwoord]

postdeterminator

existential determiner [zelfstandig naamwoord]

existentiële bepaler

disjunctive determiner [zelfstandig naamwoord]

disjunctieve bepaler

negative determiner [zelfstandig naamwoord]

negatieve bepaler

article [zelfstandig naamwoord]

lidwoord

Ex: The book provides exercises to help learners practice using articles correctly .

Het boek biedt oefeningen om leerlingen te helpen het correct gebruik van lidwoorden te oefenen.

additive determiner [zelfstandig naamwoord]

additieve bepaler

sufficiency determiner [zelfstandig naamwoord]

voldoendheidsbepaler

cardinal number [zelfstandig naamwoord]

hoofdtelwoord

ordinal number [zelfstandig naamwoord]

rangtelwoord

Ex: Use ordinal numbers when describing order , like " first place " or " second choice . "

Gebruik rangtelwoorden bij het beschrijven van volgorde, zoals "eerste plaats" of "tweede keuze".

preposition [zelfstandig naamwoord]

voorzetsel

Ex: The teacher explained that prepositions are used to show relationships between nouns and other parts of the sentence .

De leraar legde uit dat voorzetsels worden gebruikt om relaties tussen zelfstandige naamwoorden en andere delen van de zin te tonen.

postposition [zelfstandig naamwoord]

postpositie

inflected preposition [zelfstandig naamwoord]

verbogen voorzetsel

circumposition [zelfstandig naamwoord]

circumpositie

particle [zelfstandig naamwoord]

partikel

Ex: Students were asked to identify the particle in each phrasal verb given in the exercise .

De studenten werd gevraagd het partikel in elk gegeven werkwoordelijk gezegde in de oefening te identificeren.

prepositional adverb [zelfstandig naamwoord]

voorzetselbijwoord

superlative adverb [zelfstandig naamwoord]

superlatief bijwoord

sentence adverb [zelfstandig naamwoord]

zinadverbium

relative adverb [zelfstandig naamwoord]

betrekkelijk bijwoord

conjunctive adverb [zelfstandig naamwoord]

voegwoordelijk bijwoord

interrogative adverb [zelfstandig naamwoord]

vragend bijwoord

adverb of time [Zinsdeel]

an adverb that provides information about when or for how long an action or event occurs

adverb of degree [Zinsdeel]

an adverb that modifies an adjective, verb, or another adverb, indicating the intensity, extent, or degree of something

adverb of manner [Zinsdeel]

an adverb that describes how an action is performed or how something happens, indicating the manner or way in which it occurs

adverb of frequency [Zinsdeel]

an adverb that indicates how often an action or event occurs

comparative adverb [zelfstandig naamwoord]

vergelijkend bijwoord

pronominal adverb [zelfstandig naamwoord]

voornaamwoordelijk bijwoord

Taalkunde
Takken van taalkunde	Linguïstische Theorieën en Benaderingen	Taalfamilies	Linguistic Typology
Morfologie en Lexicologie	Etymologie en historische taalkunde	Semantics	Syntax
Syntactische structuren	Zelfstandige naamwoorden, Voornaamwoorden en Bijvoeglijke naamwoorden	Bepalingen, Bijwoorden en Voorzetsels	Werkwoorden, Tijden en Stemmingen
Grammaticale naamvallen	Phonetics	Phonology	Schriftsystemen
Spelling en Typografie	Punctuation	Pragmatiek en Discourse Analyse	Sociolinguistics
Neurolinguistics	Sign Language	Taal leren en vaardigheid	Woorden gerelateerd aan taalkunde