Cambridge English: FCE (B2 First) - Natuurlijke fenomenen & menselijke impact

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

breeze

[zelfstandig naamwoord]

a gentle and usually pleasant wind

bries, zacht windje

Ex: They enjoyed the sea breeze during their boat ride.Ze genoten van de zeewind tijdens hun boottocht.

Sluiten

Inloggen

to blow

[werkwoord]

(of wind or an air current) to move or be in motion

waaien, blazen

Ex: The wind began to blow strongly , shaking the tree branches .De wind begon hard te **waaien**, waardoor de takken van de bomen schudden.

Sluiten

Inloggen

to come down

[werkwoord]

to move or go from a higher place to a lower place

afdalen, neerkomen

Ex: The airplane began its descent and came down for landing at the airport .Het vliegtuig begon aan zijn afdaling en **daalde** om te landen op de luchthaven.

Sluiten

Inloggen

to pour

[werkwoord]

to rain heavily and in a large amount

gieten, stortregenen

Ex: The monsoon season causes it to pour almost every afternoon .Het moessonseizoen zorgt ervoor dat het bijna elke middag **met bakken uit de hemel komt**.

Sluiten

Inloggen

clap

[zelfstandig naamwoord]

a sudden, loud burst of sound produced by a lightning discharge during a storm

een donderslag, een luide donder

Ex: The clap of thunder was so loud it set off car alarms in the neighborhood .De **donderslag** was zo luid dat hij autoalarmen in de buurt afging.

Sluiten

Inloggen

environment

[zelfstandig naamwoord]

the natural world around us where people, animals, and plants live

milieu

Ex: The melting polar ice caps are a clear sign of changes in our environment.Het smelten van de poolijskappen is een duidelijk teken van veranderingen in onze **omgeving**.

Sluiten

Inloggen

flash

[zelfstandig naamwoord]

a sudden intense burst of radiant energy

flits, flash

Sluiten

Inloggen

flood

[zelfstandig naamwoord]

the rising of a body of water that covers dry places and causes damage

overstroming, vloed

Ex: They had to evacuate their home because of the flood.Ze moesten hun huis evacueren vanwege de **overstroming**.

Sluiten

Inloggen

lightning

[zelfstandig naamwoord]

a bright flash, caused by electricity, in the sky or one that hits the ground from within the clouds

bliksem, weerlicht

Ex: The loud thunder followed a bright flash of lightning.De harde donder volgde op een heldere **bliksemflits**.

Sluiten

Inloggen

storm

[zelfstandig naamwoord]

a strong and noisy event in the sky with heavy rain, thunder, lightning, and strong winds

storm, onweer

Ex: They had to postpone the match due to the storm.Ze moesten de wedstrijd uitstellen vanwege de **storm**.

Sluiten

Inloggen

vegetation

[zelfstandig naamwoord]

trees and plants in general, particularly those of a specific habitat or area

vegetatie, flora

Ex: The boreal forest 's vegetation, dominated by evergreen conifers , stretches for miles across the northern latitudes , with sparse undergrowth due to the harsh climate .De **vegetatie** van het boreale bos, gedomineerd door altijdgroene coniferen, strekt zich uit over mijlen in de noordelijke breedtegraden, met schaarse ondergroei vanwege het harde klimaat.

Sluiten

Inloggen

environmental

[bijvoeglijk naamwoord]

relating to the natural world and effects of human actions on it

milieu-, ecologisch

Ex: Environmental awareness campaigns raise public consciousness about issues like climate change and wildlife conservation .Campagnes voor **milieubewustzijn** vergroten het publieke bewustzijn over kwesties zoals klimaatverandering en natuurbehoud.

Sluiten

Inloggen

ash

[zelfstandig naamwoord]

a grey powder that is produced as a result of a substance getting burned

as, grijs poeder van verbranding

Ex: After the wildfire , the forest was blanketed in ash.Na de bosbrand was het bos bedekt met **as**.

Sluiten

Inloggen

damp

[bijvoeglijk naamwoord]

slightly wet, particularly in an uncomfortable way

vochtig, nat

Ex: The dog 's fur was damp after playing in the sprinkler on a hot day .De vacht van de hond was **vochtig** na het spelen in de sprinkler op een warme dag.

Sluiten

Inloggen

drought

[zelfstandig naamwoord]

a long period of time when there is not much raining

droogte, watertekort

Ex: The severe drought affected both human and animal populations .De ernstige **droogte** trof zowel menselijke als dierlijke populaties.

Sluiten

Inloggen

earthquake

[zelfstandig naamwoord]

the sudden movement and shaking of the earth's surface, usually causing damage

aardbeving, beving

Ex: The sudden earthquake startled everyone in the city .De plotselinge **aardbeving** schrok iedereen in de stad.

Sluiten

Inloggen

eruption

[zelfstandig naamwoord]

the sudden outburst of lava and steam from a volcanic mountain

uitbarsting, vulkanische uitbarsting

Ex: The eruption was so powerful that it was heard hundreds of miles away .De **uitbarsting** was zo krachtig dat hij honderden kilometers verderop te horen was.

Sluiten

Inloggen

gas

[zelfstandig naamwoord]

the state of a substance that is neither solid nor liquid

gas

Ex: She felt dizzy after inhaling the toxic gas released from the factory .Ze voelde zich duizelig na het inademen van het giftige **gas** dat door de fabriek werd vrijgegeven.

Sluiten

Inloggen

humid

[bijvoeglijk naamwoord]

(of the climate) having a lot of moisture in the air, causing an uncomfortable and sticky feeling

vochtig, broeierig

Ex: The humid air made it difficult to dry laundry outside .De **vochtige** lucht maakte het moeilijk om de was buiten te drogen.

Sluiten

Inloggen

hurricane

[zelfstandig naamwoord]

a very strong and destructive wind that moves in circles, often seen in the Caribbean

orkaan, cycloon

Ex: They stocked up on food and water in preparation for the hurricane.Ze sloegen voedsel en water in als voorbereiding op de **orkaan**.

Sluiten

Inloggen

thunder

[zelfstandig naamwoord]

the loud crackling noise that is heard from the sky during a storm

donder, bliksem

Ex: The sudden clap of thunder made everyone jump .De plotselinge klap van **donder** deed iedereen opschrikken.

Sluiten

Inloggen

weather forecast

[zelfstandig naamwoord]

a report on possible weather conditions and how they will change in the following day or days

weersvoorspelling

Ex: They relied on the weather forecast to prepare for the outdoor festival .Ze vertrouwden op de **weersvoorspelling** om zich voor te bereiden op het outdoorfestival.

Sluiten

Inloggen

substance

[zelfstandig naamwoord]

a particular kind of matter in gas, solid, or liquid form

substantie, materie

Ex: When heated , the solid substance melted into a clear , viscous liquid .Toen het werd verhit, smolt de vaste **stof** in een heldere, viskeuze vloeistof.

Sluiten

Inloggen

to melt

[werkwoord]

(of something in solid form) to turn into liquid form by being subjected to heat

smelten, wegsmelten

Ex: The forecast predicts that the ice cream will melt in the afternoon sun .De voorspelling voorspelt dat het ijs **smelt** in de middagzon.

Sluiten

Inloggen

ozone layer

[zelfstandig naamwoord]

a layer of gases in the earth's atmosphere that does not let the sun's ultraviolet radiation pass through

ozonlaag, ozonosfeer

Ex: International agreements like the Montreal Protocol aim to protect the ozone layer by phasing out ozone-depleting substances .Internationale overeenkomsten zoals het Montreal Protocol hebben tot doel de **ozonlaag** te beschermen door ozonafbrekende stoffen uit te faseren.

Sluiten

Inloggen

Cambridge English: FCE (B2 First)

LanGeek app downloaden