pattern

Cambridge English: CAE (C1 Advanced) - Werving en Functierollen

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Cambridge English: CAE (C1 Advanced)

a formal letter written to apply for a job, usually sent with a résumé, explaining the applicant's interest and qualifications

Ex: The job ad asks for a letter of application and three references.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
resume
[zelfstandig naamwoord]

a short written note of our education, skills, and job experiences that we send when trying to get a job

cv,  curriculum vitae

cv, curriculum vitae

Ex: The company requested applicants to submit their resumes online .Het bedrijf vroeg sollicitanten om hun **cv** online in te dienen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to fill
[werkwoord]

to appoint or assign an individual to occupy a position or role that was previously vacant

invullen, aanstellen

invullen, aanstellen

Ex: It took several months to fill the position of chief financial officer with a qualified candidate .Het duurde enkele maanden om de functie van chief financial officer met een gekwalificeerde kandidaat te **vervullen**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
prospect
[zelfstandig naamwoord]

the likelihood or possibility of something becoming successful in the future

vooruitzicht, toekomst

vooruitzicht, toekomst

Ex: The student was thrilled about the prospect of attending a prestigious university .De student was enthousiast over het **vooruitzicht** om een prestigieuze universiteit te bezoeken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
draper
[zelfstandig naamwoord]

a merchant who sells fabrics, sewing supplies, and sometimes clothing and household dry goods

stoffenfabrikant, fourniturenhandelaar

stoffenfabrikant, fourniturenhandelaar

Ex: In 19th-century England , the local draper was a key supplier for home dressmakers .In het 19e-eeuwse Engeland was de lokale **stoffeerder** een belangrijke leverancier voor thuisnaaisters.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
personal assistant
[zelfstandig naamwoord]

someone hired to provide administrative support and assist with various tasks for an individual or organization

persoonlijke assistent, privésecretaris

persoonlijke assistent, privésecretaris

Ex: The artist 's personal assistant took care of studio logistics , such as ordering supplies and scheduling sessions .De **persoonlijke assistent** van de kunstenaar zorgde voor de logistiek van de studio, zoals het bestellen van benodigdheden en het plannen van sessies.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
handler
[zelfstandig naamwoord]

a person who works with animals in training, care, or public presentation

trainer, verzorger

trainer, verzorger

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
superior
[zelfstandig naamwoord]

a person of higher rank or authority

meerdere, chef

meerdere, chef

Ex: He was promoted and became the superior of his former team.Hij werd bevorderd en werd de **meerdere** van zijn voormalige team.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to appoint
[werkwoord]

to give a responsibility or job to someone

aanstellen, benoemen

aanstellen, benoemen

Ex: The experienced manager appointed specific roles during a period of organizational change .De ervaren manager **wees** specifieke rollen toe tijdens een periode van organisatorische verandering.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to recruit
[werkwoord]

to employ people for a company, etc.

werven, aannemen

werven, aannemen

Ex: Companies use various strategies to recruit top talent in competitive industries .Bedrijven gebruiken verschillende strategieën om toptalent te **werven** in concurrerende industrieën.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
internship
[zelfstandig naamwoord]

a period of supervised work experience, often unpaid, undertaken by a student or recent graduate to gain practical skills or fulfill qualification requirements

stage, stageperiode

stage, stageperiode

Ex: His unpaid internship at the museum helped him secure a full-time curatorial role .Zijn onbetaalde **stage** in het museum hielp hem een fulltime curatoriële rol te verkrijgen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
vacancy
[zelfstandig naamwoord]

a position or job that is available

vacature, beschikbare functie

vacature, beschikbare functie

Ex: The newspaper advertisement listed several vacancies in customer service roles .De krantenadvertentie vermeldde verschillende **vacatures** in klantenservicerollen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
supervisor
[zelfstandig naamwoord]

someone who observes or directs a person or an activity

toezichthouder, supervisor

toezichthouder, supervisor

Ex: He was promoted to supervisor after demonstrating strong leadership skills.Hij werd bevorderd tot **supervisor** na het tonen van sterke leiderschapsvaardigheden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
interviewee
[zelfstandig naamwoord]

someone who answers the questions during an interview

geïnterviewde, kandidaat

geïnterviewde, kandidaat

Ex: The interviewee's responses were well-received by the hiring committee .De antwoorden van de **geïnterviewde** werden goed ontvangen door de wervingscommissie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
reference
[zelfstandig naamwoord]

a letter written by a former employer about a former employee who has applied for a new job, giving information about them

referentie

referentie

Ex: Before leaving her old job , she made sure to ask for a written reference from her supervisor .Voordat ze haar oude baan verliet, zorgde ze ervoor dat ze een schriftelijke **referentie** van haar supervisor vroeg.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
applicant
[zelfstandig naamwoord]

someone who formally applies for something, especially a job, position, or opportunity

sollicitant, kandidaat

sollicitant, kandidaat

Ex: The university notified successful applicants by email in early spring .De universiteit heeft de succesvolle **aanvragers** per e-mail in het vroege voorjaar op de hoogte gebracht.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
career ladder
[Zinsdeel]

the different levels of jobs and responsibilities that people can move up in their chosen profession as they gain more experience and skills

Ex: Moving up the corporate ladder usually brings greater responsibilities and higher pay.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
curriculum vitae
[zelfstandig naamwoord]

a document that summarizes a person's academic and work history, often used in job applications or academic pursuits

curriculum vitae

curriculum vitae

Ex: The university asked for a curriculum vitae along with the application .De universiteit vroeg om een **curriculum vitae** samen met de aanvraag.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
entrepreneur
[zelfstandig naamwoord]

a person who starts a business, especially one who takes financial risks

ondernemer

ondernemer

Ex: Many entrepreneurs face significant risks but also have the potential for substantial rewards .Veel **ondernemers** lopen aanzienlijke risico's, maar hebben ook het potentieel voor aanzienlijke beloningen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
seeker
[zelfstandig naamwoord]

a person actively looking for something, such as truth, knowledge, opportunity, or direction

zoeker, speurder

zoeker, speurder

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
predecessor
[zelfstandig naamwoord]

someone who held a position, office, or role before another person

voorganger, voorgangster

voorganger, voorgangster

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
screening
[zelfstandig naamwoord]

the process of identifying people or things with specific features or characteristics via testing them

screening, filtering

screening, filtering

Ex: They implemented a new screening procedure to ensure product quality .Ze hebben een nieuwe **screenings**procedure geïmplementeerd om de productkwaliteit te waarborgen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
veteran
[zelfstandig naamwoord]

a military member with extensive experience in combat or operational duty

veteraan, oud-strijder

veteraan, oud-strijder

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
apprenticeship
[zelfstandig naamwoord]

a formal training where an apprentice learns a trade or craft through practical experience under the guidance of a skilled mentor

leerlingschap, stage

leerlingschap, stage

Ex: She chose an electrician apprenticeship to acquire the necessary skills for a career in the electrical industry .Ze koos voor een **leerplaats** als elektricien om de nodige vaardigheden te verwerven voor een carrière in de elektrische industrie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cashier
[zelfstandig naamwoord]

a person in charge of paying and receiving money in a hotel, shop, bank, etc.

kassier, caissière

kassier, caissière

Ex: The cashier quickly resolved a problem with the customer ’s discount at checkout .De **kassamedewerker** loste snel een probleem op met de korting van de klant bij de kassa.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
induction
[zelfstandig naamwoord]

a formal process of being admitted or introduced into an organization, position, or office

toelating, installatie

toelating, installatie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
kitchen hand
[zelfstandig naamwoord]

a person who assists with basic tasks in a kitchen, such as cleaning, washing dishes, and simple food prep

keukenhulp, afwasser

keukenhulp, afwasser

Ex: As a kitchen hand, her duties included peeling vegetables.Als **keukenhulp** waren haar taken onder andere het schillen van groenten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
office junior
[zelfstandig naamwoord]

a young or inexperienced employee who does basic administrative tasks in an office, such as filing, copying, or delivering documents

kantoorjunior, administratieve stagiair

kantoorjunior, administratieve stagiair

Ex: She worked her way up from office junior to manager.Ze klom op van **kantoorjunior** tot manager.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
refuse collector
[zelfstandig naamwoord]

a person who is hired to remove waste materials from trash cans and dispose them

vuilnisman, afvalophaler

vuilnisman, afvalophaler

Ex: The refuse collector made a stop at every block to pick up the trash .De **vuilnisman** stopte bij elk blok om het afval op te halen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stacker
[zelfstandig naamwoord]

a person or machine that arranges items into stacks, typically in warehouses, retail settings, or industrial operations

stapelaar, stapelmachine

stapelaar, stapelmachine

Ex: The stacker ensured all items were neatly arranged for easy access .De **stapelaar** zorgde ervoor dat alle items netjes waren gerangschikt voor gemakkelijke toegang.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Cambridge English: CAE (C1 Advanced)
LanGeek
LanGeek app downloaden