Cambridge English: CPE (C2 Proficiency) - Vriendelijkheid en Goedaardigheid

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

affable

[bijvoeglijk naamwoord]

easy to approach, and pleasant to talk to

benaderbaar, aangenaam

Ex: The teacher 's affable demeanor made the classroom a welcoming and comfortable place for students .Het **vriendelijke** gedrag van de leraar maakte het klaslokaal een uitnodigende en comfortabele plek voor studenten.

Sluiten

Inloggen

amiable

[bijvoeglijk naamwoord]

showing or having a likable and friendly personality

vriendelijk, aangenaam

Ex: The amiable dog wagged its tail and greeted everyone with enthusiasm .De **vriendelijke** hond kwispelde met zijn staart en begroette iedereen met enthousiasme.

Sluiten

Inloggen

amicable

[bijvoeglijk naamwoord]

(of interpersonal relations) behaving with friendliness and without disputing

vriendschappelijk

Ex: Despite the competitive nature of the game , the players maintained an amicable attitude towards each other throughout .Ondanks de competitieve aard van het spel behielden de spelers gedurende de hele tijd een **vriendschappelijke** houding ten opzichte van elkaar.

Sluiten

Inloggen

amity

[zelfstandig naamwoord]

pleasant, friendly, and peaceful relations between individuals or nations

vriendschap, eendracht

Ex: The community center was established to encourage amity and collaboration among local residents .Het buurthuis werd opgericht om **vriendschap** en samenwerking onder de lokale bewoners aan te moedigen.

Sluiten

Inloggen

camaraderie

[zelfstandig naamwoord]

a feeling of mutual trust and friendship among people who spend a lot of time together

camaraderie, vriendschap

Sluiten

Inloggen

convivial

[bijvoeglijk naamwoord]

having a friendly, warm, or inviting manner or mood

gezellig, uitnodigend

Sluiten

Inloggen

geniality

[zelfstandig naamwoord]

a warm, cheerful, and friendly manner that makes others feel comfortable and welcome

hartelijkheid, vriendelijkheid

Sluiten

Inloggen

gregarious

[bijvoeglijk naamwoord]

(of people) delighted by the company of others

sociaal, extravert

Ex: Even in a large crowd , her gregarious nature shines through , as she effortlessly engages with everyone around her .Zelfs in een grote menigte straalt haar **gezellige** natuur, terwijl ze moeiteloos omgaat met iedereen om haar heen.

Sluiten

Inloggen

jocose

[bijvoeglijk naamwoord]

characterized by a playful, humorous, or jesting manner

schertsend, grappig

Ex: The jocose banter between the friends made the long road trip fly by quickly.Het **schertsende** gekibbel tussen de vrienden maakte dat de lange autorit snel voorbij ging.

Sluiten

Inloggen

coquettish

[bijvoeglijk naamwoord]

behaving in a playful, flirtatious way intended to attract attention or admiration

koket, flirterig

Ex: She spoke in a coquettish tone that made him blush .Ze sprak in een **kokette** toon die hem deed blozen.

Sluiten

Inloggen

puckish

[bijvoeglijk naamwoord]

playfully mischievous in a teasing or slightly troublesome way

schalks, speels

Ex: The cat watched with a puckish gleam before pouncing on the toy .

Sluiten

Inloggen

rambunctious

[bijvoeglijk naamwoord]

loud, energetic, and hard to control, often in a playful or wild way

lawaaiig en onstuimig, vol energie

Sluiten

Inloggen

benign

[bijvoeglijk naamwoord]

friendly and not intended to harm or hurt others

goedaardig, vriendelijk

Ex: The professor ’s benign feedback encouraged students to improve their work .De **vriendelijke** feedback van de professor moedigde studenten aan om hun werk te verbeteren.

Sluiten

Inloggen

jocular

[bijwoord]

in a humorous or playful manner

schertsend, op humoristische wijze

Ex: They jocularly debated which superhero was the best.Zij debatteerden **schertsend** welke superheld de beste was.

Sluiten

Inloggen

jaunty

[bijvoeglijk naamwoord]

appearing cheerful, lively, and full of confidence

vrolijk, levendig

Ex: She responded with a jaunty wave.Ze antwoordde met een **levendige** zwaai.

Sluiten

Inloggen

comity

[zelfstandig naamwoord]

a condition of mutual respect, courtesy, and harmonious relations between people or groups

hoffelijkheid, wederzijds respect

Ex: The meeting ended on a note of comity and cooperation .De vergadering eindigde op een toon van **hoffelijkheid** en samenwerking.

Sluiten

Inloggen

chortle

[zelfstandig naamwoord]

a muffled or partly suppressed laugh, usually expressing mild amusement

onderdrukt gelach, ingehouden gegniffel

Ex: He covered his mouth to stifle a chortle.Hij bedekte zijn mond om een **gniffel** te smoren.

Sluiten

Inloggen

to regale

[werkwoord]

to entertain with stories or performances

vermaak, amuseer

Ex: The musician regaled the crowd with a lively concert in the park .De muzikant **vermaakte** het publiek met een levendig concert in het park.

Sluiten

Inloggen

to beckon

[werkwoord]

to gesture with a motion of the hand or head to encourage someone to come nearer or follow

wenken, gebaren

Ex: Tomorrow , the captain will likely beckon the crew to assemble on the deck for an important announcement .Morgen zal de kapitein de bemanning waarschijnlijk **wenken** om zich op het dek te verzamelen voor een belangrijke aankondiging.

Sluiten

Inloggen

Cambridge English: CPE (C2 Proficiency)

LanGeek app downloaden